menu

Johnny Cash - American Recordings (1994)

mijn stem
4,05 (436)
436 stemmen

Verenigde Staten
Country
Label: American

  1. Delia's Gone (2:18)
  2. Let the Train Blow the Whistle (2:15)
  3. The Beast in Me (2:45)
  4. Drive On (2:23)
  5. Why Me Lord (2:20)
  6. Thirteen (2:29)
  7. Oh, Bury Me Not (Introduction: A Cowboy's Prayer) (3:52)
  8. Bird on a Wire (4:01)
  9. Tennessee Stud [Live] (2:54)
  10. Down There by the Train (5:34)
  11. Redemption (3:03)
  12. Like a Soldier (2:50)
  13. The Man Who Couldn't Cry [Live] (5:03)
totale tijdsduur: 41:47
zoeken in:
avatar van Tonio
4,5
Ik ben de American Recordings opnieuw aan het beluisteren, in chronologische volgorde. Opvallende dingen: ik vind ze nog net zo goed als destijds. Ook de onderlinge kwaliteitsverschillen blijven wat mij betreft gelijk. Deze eerste was destijds erg vernieuwend, en ook een van de betere in deze reeks.

Imagine Music
Een heel mooi en relaxed album. Een heel andere sound dan bijvoorbeeld de grote hits ' I Walk The Line en Ring Of Fire '. Van de 'American Recordings ' serie vind ik dit het mooiste album. De grootste kracht van Cash, namelijk zijn diepe warme stem komt hier extreem goed tot uiting.

5,0
Musicmeter zet Johnny Cash onder country, maar hier is hij een echte folkzanger. Alleen met een gitaar en zijn stem, waarvan de kracht maximaal wordt uitgebuit door producer Rubin. Toen ik dit album voor de eerste keer hoorde was ik er behoorlijk van ondersteboven, vandaar de maximale score.

avatar van wvv89
4,5
Ongelofelijke comeback van Cash. In midden jaren 80 laten vallen door zijn platenlabel Columbia waar hij al sinds de jaren zestig actief was. Nieuw label Mercury zag ook niet veel heil meer in de muziek van Cash. Tegen iedereens beter weten in toch een samenwerking aangaan met Rick Rubin die toentertijd bekend stond om zijn hip-hop en metal producties.

Het resulteerde in een akoestische en intieme eerste American Recordings plaat. Cash was terug. Alhoewel de verkopen niet denderend waren beschouwde Cash dit toch als een succes. Opvallend genoeg was het niet de country muziek, maar rock en metal jongeren die de nieuwe Cash omarmden.

Voor mij is dit één van de beste Johnny Cash platen, met Delia's Gone, Thirteen, Redemption en Like a Soldier als uitschieters.

avatar van Bobbejaantje
3,0
Topartiest en een fantastische hoes. Gemaakt in de nadagen - en nieuw hoofdstuk - van zijn carrière betekende het ook een hernieuwde erkenning bij het publiek. Zijn muziek heeft voor mij een soort melancholie die hier nog versterkt wordt door het last man standing gevoel dat hij uitstraalt. Respect. Maar toch geef ik de voorkeur aan zijn fifties en sixties output, anytime, waar hij een breder register bespeelt en er al eens een flinke mep op geeft.

avatar van AOVV
4,5
In het begin van de jaren ’90 leek de carrière van Johnny Cash wat in het slop te zitten. OK, hij bracht nog wel z’n albums uit, en met zijn maatjes Nelson, Kristofferson en Jennings deed hij het nog best goed als de supergroep Highwaymen. Toch was de oude glorie getaand door de jaren, en waren er nieuwe artiesten opgestaan om successen te boeken.

Toen Cash in 1992 echter als gast kwam opdraven tijdens een concert ter ere van Bob Dylan’s 30ste jaar op de planken (nu ja: in 1962 kwam diens debuut uit, maar hij trad natuurlijk in 1961 ook al op in New York), werd hij opgemerkt door producer Rick Rubin, die niet echt bekend was met country. Cash stond er dan ook wantrouwig tegenover, maar het kwam toch tot een samenwerking, en kijk: die bleek, getuige de 5 delen die nog zouden volgen, uiterst vruchtbaar, én succesvol.

American Recordings, zoals deze eerste in een reeks van 6 werd genoemd, zou de carrière van Johnny Cash volledig opnieuw lanceren, meer zelfs: in de laatste 10 jaar van zijn leven, zou The Man in Black nog enkele van zijn mooiste werken op de mensheid loslaten. Ontdaan van alle franjes, weg rijke jaren ’80 productie: gewoon een man met zijn gitaar, zijn verhalen en duizelingwekkende stem.

Aan de albumcover merk je in feite dat het wel goed zit met deze plaat: een in het zwart uitgedoste Cash, geflankeerd door twee honden, met een kop die er even verweerd uitziet als het landschap rondom hem (de foto werd genomen in Australië). Het is geen foto in grijstinten, maar de kleurschakering is wel degelijk wat somber te noemen, en de blik in de ogen van Cash wat onpeilbaar, maar vooral onheilspellend.

Deze plaat bestaat uit 13 nummers, waarvan het gros werd opgenomen in, volgens de opdruk op het schijfje zelf (ik heb de CD in huis), de woonkamer van Rick Rubin en “Johnny Cash’s cabin”, waarmee vermoedelijk Cash’s opnameruimte in Tennessee bedoeld wordt. Enkel Tennessee Stud en afsluiter The Man Who Couldn’t Cry, origineel een zeer fraaie song van Loudon Wainwright III, werden opgenomen voor een live publiek, op 3 december 1993 in de Viper Room in Los Angeles, destijds de club van Johnny Depp. Een goeie keuze, want van alle songs op de plaat hebben deze twee de meest humoristische inslag, wat je ook duidelijk hoort aan het publiek dat, aangevuurd door de geboren performer die Cash ook toen nog was, enthousiast reageert.

De overige 11 nummers zijn dus studio-opnames, waarbij de soberheid in positieve zin opvalt, de impact van de nummers zelfs versterkt. Twee songs nam Cash reeds eerder op: opener Delia’s Gone (dat ook de eerste single was) stond al op The Sound of Johnny Cash uit 1962; Oh, Bury Me Not was eerder al te horen op de plaat Johnny Cash Sings the Ballads of the True West. Als ik die opnames vergelijk met de versies op American Recordings, merk ik vooral dat deze laatste een pak intenser binnenkomen. Dat ligt aan de stem van Cash, die anno 1993-1994 duidelijk op leeftijd begon te komen, meer gegroefd klinkt. Maar ook aan de muzikale begeleiding. Op American Recordings is amper country te bespeuren, Cash klinkt hier veel meer als een getekende singer-songwriter.

Naast de opener staan hier nog 4 eigen composities op, waarvan Drive On de tweede single werd. Dat is niet het beste nummer van de plaat, maar als single wel een goeie keuze, vind ik, want het nummer heeft wel de kwaliteit om meteen te blijven plakken. Verder schreef Cash het korte Let the Train Blow the Whistle, Redemption en Like a Soldier voor dit album, waarbij vooral die laatste 2 erg fraai zijn. Redemption lijkt me over de kruisiging van ene Jezus Christus te gaan, en vooral de manier waarop Cash zijn stemtimbre laat openbloeien in het refrein, is machtig mooi gedaan. In Like a Soldier herken ik dan weer gevoelens van hoop en relativering.

Verder werd met American Recordings voor mij vooral een reeks in gang getrokken waarin Johnny Cash zijn ongelooflijke talent liet horen om andermans songs op meesterlijke wijze eigen te maken. Van alle covers die hij opnam voor de American-albums, zijn er een pak die ik meer kan waarderen dan de originelen, hoewel dat op deze plaat nog wel meevalt. Hier valt in eerste instantie vooral Leonard Cohen’s Bird on a Wire op, een song waarmee Cash grandioos aan de haal gaat. Ook The Beast in Me, in die beklemmende verstilde versie, is erg geslaagd. Het nummer werd overigens geschreven door Nick Lowe, die van 1979 tot 1990 getrouwd was met Carlene Carter, de stiefdochter van Johnny Cash.

De meest opvallende song is wellicht Thirteen, geschreven door Glenn Danzig, die ik vooral ken van zijn bands Danzig en Misfits, in de hardere uithoeken van het muzikale spectrum. Danzig had reeds eerder met Rick Rubin gewerkt, en schreef het nummer speciaal voor Cash, naar verluidt in slechts 20 minuten. Pas later zou hij zelf een versie van het nummer opnemen, die verscheen op het album 6:66 Satan’s Child uit 1999.

Een laatste song die ik wil aanhalen, is Down There by the Train, geschreven door fulltime klasbak Tom Waits, die later ook op diens plaat Orphans, een soort geniale verzamelaar tjokvol Waits-rariteiten, zou verschijnen. Cash weet ook deze song sterk te vertolken, met tijdens het refrein steeds een korte oprisping van zijn gitaar. Enig mooi, een mens wordt er waarlijk stil van.

Zo begon met American Recordings, zo kunnen we toch stellen, het laatste luik in de carrière van Johnny Cash. Een lange periode van ouder worden, meermaals sluiks over de schouder terugblikken op het verleden en uitkijken naar het langgerekte doch onvermijdelijke einde.

4,5 sterren

avatar van Wandelaar
4,0
'Unplugged' deed het goed in de jaren '90. Als reactie op de prominente rol van de 'productie' in de jaren '80, kreeg het pure, akoestische geluid een warm onthaal bij een groot publiek. Met een juist gevoel voor timing tikte Rick Rubin destijds op de schouder van de bijna vergeten countryheld Johnny Cash.

En Cash stemde toe. Puur geluid had de 'Man in Black' genoeg. Op dat moment nog best een vitale zestiger, die zijn successen in vroegere decennia had beleefd en de laatste 20 jaar moeite had gekregen mee te komen. We herinneren ons geen hits van hem in de jaren '80. Huislabel Columbia had hem laten vallen en zijn nieuwe platenbaas Mercury maakte weinig werk van een terugkeer naar meer succes.

Het was dus nu of nooit. En Cash pakte de toegestoken hand van Rubin en begon aan een laatste serie albumopnames die hem vrijwel tot aan het graf toe zou vergezellen.
Simpel, puur en dus direct van hart tot hart. Dat moet de opdracht geweest zijn en Johnny Cash had genoeg persoonlijkheid in huis om dat waar te maken.

Hoe simpel dat is, is nog de vraag en ik weet niet hoeveel 'takes' het gekost heeft het zo op de plaat te krijgen. Wat eenvoudig lijkt, is nog niet zo makkelijk tot dit klinkende resultaat te voeren. Vanwege de directheid komt het juist aan op uiterste concentratie.

De werkwijze van Rick Rubin was dat hij zo weinig mogelijk aan de productie wilde toevoegen. Zo werd hij ook wel een 'reducer' genoemd: uitpellen tot de kern, eraf laten wat gemist kan worden. En, behalve artistiek, had Rubin het ook zakelijk slim bekeken met zijn eigen American-label. Een gouden kans voor succes. Win-win.

Mooi album en een schot in de roos. Cash kon hiermee voor de dag komen en kreeg weer de aandacht die hij verdiende. Een groot vakman, hier alleen aan het werk, in de besloten sfeer van een huiskamer. Al zou een goede band best wel wat kunnen toevoegen. Dat was dan ook het geval op het vervolg in '96: Unchained, de net iets betere en rijkere opvolger naar mijn mening.

avatar van devel-hunt
4,5
Rick Rubin was voor Johnny Cash de man op de juiste plek in de juiste tijd, de carriere van Cash was voordat hij Rubin ontmoette al jaren over zijn hoogtepunt heen, het was een naam van vroeger, toen ineens was hij daar weer, met een serie platen tot aan zijn dood, Rubin hoefde niet veel te doen, Cash en zijn gitaar, meer is het niet, en meer hoeft het niet te zijn volgens Rubin, een goude greep, het resultaat zegt genoeg, Cash stond plots weer midden in de belangstelling.

Gast
geplaatst: vandaag om 11:51 uur

geplaatst: vandaag om 11:51 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.