Als puber ging ik af op radio, vooral de hitsingles. In 1977 vond ik
Dust in the Wind van Kansas heel mooi, wat de toegang werd tot hun moeilijker te begrijpen werk. Diezelfde puber vond
Sing for the Day en
Babe van min of meer genregenoot Styx veel te glad en dus liet hij die groep links liggen.
Totdat hij vorig jaar hun
The Mission (2017)van deze groep ontdekte en omver werd geblazen. Hij begon hun materiaal te verzamelen op vooral tweedehands vinyl, waarmee hij hun albums van 1975 tot en met 1983 toevoegde aan zijn collectie.
Vanaf februari ben ik gaan luisteren. Zo kom ik jaar na jaar, album na album verder. Alhoewel ik de verhalen over Styx' albums op MuMe lees, beluister ik eerst een album en lees dan pas wat MuMensen hadden te melden, de verhalen bij navolgende albums vermijdend. Geen spoilers, al kwam ik natuurlijk wel verhalen over de groep tegen. En toch: met frisse oren luisteren staat voorop, niet wat "men" vindt.
Met
Pieces of Eight ben ik toe aan hun achtste. Met excuses aan de ervaren fans van Styx kan ik hier duidelijk zijn:
Pieces of Eight is voor mij hun één na beste album, het beste wat ze tot dan toe afleverden. Alleen over
The Mission ben ik (tot dusver, ben pas halverwege!) meer enthousiast. Het album bevat de welhaast perfecte combinatie van scheurende gitaren, pakkende koortjes, symfonische toetsenpartijen, sterke composities en als aardbei in de cocktail het kerkorgel dat in
I'm OK meedendert.
Alleen
Renegade op de B-kant houdt mijn aandacht minder vast, zelfs als ik met die zijde begin in plaats van met de A-zijde. Het afsluitende instrumentaaltje Aku Aku is heerlijk ontspannen en doet me qua sfeer denken aan
Laguna Sunrise (1972) en
Fluff (1973) van Black Sabbath, dat net als Styx hiermee buiten zijn comfortzone trad.
In tegenstelling tot wat sommigen beweerden, is dit géén conceptalbum: hier zit geen lopend verhaal in. Wél kom ik eenzelfde thema tegen, over echtheid versus buitenkant en de leegheid van imago en geld. Spreekt mij aan.
In vergelijking met Kansas is de muziek iets makkelijker te doorgronden, maar in deze zelfde jaren schoof die groep voorzichtig op in de richting van dezelfde adult oriented rock-met-vleugjes-progrock als Styx al langer maakte.
Inmiddels heb ik me bijgelezen tot dit 1978. Hun Engelse manager Derek Sutton zorgde waarschijnlijk voor het contact met het Britse ontwerperscollectief Hipgnosis, wat de prachtige hoes opleverde die een zeker MuMens er twaalf jaar geleden toe zette een
beschuitje met de dame te willen gaan eten. In de Amerikaanse pers werd het album neergesabeld, wat Sutton deed besluiten geen interviewverzoeken meer in te willigen (domme actie achteraf) en in Londen ontdekte de groep de gevolgen van de anti-symfostemming, ontstaan door de opkomst van punk en new wave.
Ik hoorde datzelfde jaar hoe
Sing for the Day in november tot #18 reikte in de Nationale Hitparade en schoof het achteloos terzijde. Liever The Shirts met
Tell Me Your Plans, Donna Summer met
McArthur Parc, Status Quo met
Again and Again en AC/DC met
Rock 'n' Roll Damnation uit
diezelfde week. Dat Styx met het stevige
Blue Collar Man in februari '79 #47 haalde, ontging deze puber. Dommerikje...