De Engelse multi-instrumentalist, producer en tekstschrijver Steven Wilson is een druk baasje. Inmiddels is hij alweer aan het werk in de studio aan de opvolger van zijn veelgeprezen meesterwerk Hand. Cannot. Erase uit 2015, tussendoor brengt hij nog even 4 ½ uit en ook met het Blackfield project is hij weer aan de slag gegaan. Hoewel hij meestal de touwtjes in handen heeft is Blackfield toch vooral het project van de Israëlische zanger Aviv Geffen geworden. Op hun eerste twee albums, en tevens beste werken, waren de rollen nog gelijk verdeeld en straalde de klasse van hun samenwerking door in de zowel frisse als duistere rock en pop songs, maar daarna verschenen er twee vlakke albums waar het op elk gebied ontbrak aan originaliteit. In 2014 gaf Steven Wilson aan de band te gaan verlaten, om zich volledig op zijn solocarrière te richten. Samen met de muzikant en producer Alan Parsons doken ze toch weer de studio in, voor een samenwerking waar de rollen weer gelijkmatig verdeeld zijn. Wegens soloprojecten en andere verplichtingen namen de schrijf- en opnamesessies ruim 18 maanden in beslag, maar het duo is terug in opperbeste stemming.
Op het album V hervinden Wilson en Geffen hun muzikale krachten en bundelen deze in melodieuze en pakkende arrangementen, met in drie nummers de sterke productiekwaliteiten van Alan Parsons (How was your Ride?, We’ll Never be Apart, The Jackyl). Blackfield drummer Tomer Z is ook weer van de partij en speelt een ondersteunende rol in het geheel. Het duo dat leek te zijn verdwenen weet uit de as te herrijzen in het prachtige Family Man. De opbouwende structuur voert zich naar het leven van een gezin, iets waar Wilson ooit van droomde, maar opgaf voor zijn muziekcarrière. Het album zit vol ontroerende verwijzingen naar het ouder worden, de snelle levensloop en denkbeelden aan hoe het anders had kunnen zijn. Toch zijn het vooral die emoties waar het kracht van het duo in te horen is, de klanken van de keyboards, drums en gitaren sluiten daar moeiteloos op aan. Muzikaal gezien houdt het ook nauw verband met het vroegere materiaal van Porcupine Tree, melodieus en bij vlagen wat donkerder. Op vocaal gebied wisselen de twee elkaar af, maar ook in de harmonieuze stukken sluiten hun stemmen goed op elkaar aan. Slotstuk From 44 to 48 is misschien nog wel het meest indrukwekkende werk van het album, meeslepend in het herhalende ritme en inhoudelijk vol verwijzingen naar hun eigen levens.
Blackfield V sluit gemoedelijk aan bij de eerste twee albums van het duo Wilson/Geffen. Inhoudelijk staat het als een huis, afwisselend tussen de melancholische teksten en de oplevende klanken. De krachtige productie laat de waarde van elk instrument horen, waar de melodieën een meer dan ondersteunend element vormen van het ontroerende geheel. Zo goed als het verrassende debuut zal het niet meer worden, maar de kameraden leveren een prachtige plaat af, waar menig muzikant alleen maar van kan dromen.
4*
Afkomstig van
Platendraaier.