Met: Miles Davis (trompet, hoorn); Gil Evans (Arrangeur, dirigent), en nog een
stuk of dertig anderen.
Deze viel me uiteindelijk toch goed mee. Vaak zie ik
Sketches of Spain verschijnen op lijstjes van favoriete Miles Davis-platen, hoewel mijn Mume-vriendjes op deze albumpagina wat kritischer zijn. Zelf had ik wat moeite met eerdere Gil Evans/ Miles Davis-projecten, de laatste hiervoor (
Porgy and Bess) is zelfs één van mijn minst favoriete Miles Davis-platen. Van de paar keer dat ik
Sketches of Spain eerder al had gedraaid, is me weinig bijgebleven.
In zijn boek beschrijft Davis hoe hij iemand hem een opname liet horen van Joaquín Rodrigo’s ‘Concierto de Aranjuez’ (het ‘Adagio’ is hier de plaatopener). Hij en arrangeur Gil Evans werden geïnspireerd tot een album vol Spaanse volksmuziek, die Davis zich en passant cultureel toe-eigent door te stellen dat Spaanse muziek een sterk Afrikaans karakter heeft vanwege de ‘Moorse’ invloeden.
Nu zal niet iedere Spanjaard ermee akkoord gaan dat hun hele cultuur is terug te voeren op de Islamitische periode uit de middeleeuwen. Buiten dat klinkt de plaat, kritisch bekeken, soms toch als gemaakt door een stel Amerikanen, die een Spaans middagje hadden in de studio.
Er zijn die suffe castagnetten voor het ‘olé-sfeertje’, er is Davis zelf die met plamuurlagen van hoorn en trompet niet dezelfde speelse romantiek in ‘Aranjuez’ weet te leggen als de Spaanse gitaar doet in de beroemdste versies van het stuk, en ondanks verschillende passages van grote schoonheid voelt vooral die opener soms nét te lang en te halfslachtig. Tegen de tijd dat ‘Will O’ the Wisp’ halverwege is, begint bij mij ook een beetje een Efteling-gevoel toe te slaan, alsof er elk moment poppen aan touwtjes uit het plafond kunnen zakken om een houterige flamenco te dansen.
De B-kant vind ik wel echt stúkken beter. Davis versie van ‘The Pan Piper’ is een onweerstaanbare cocktail van broeierige spanning en ingehouden passie, waarin Davis en het orkest van Evans elkaar perfect aanvullen. Het ‘ridders en kastelen’- getoeter ‘Saeta’ zorgt in ieder geval voor wat afwisseling, waarna Evans’ Flamenco-pastiche ‘Solea’ nog het albumhoogtepunt is, een volledig geslaagde, kruidige en swingende samensmelting van ingrediënten uit de jazz en de mediterrane muziek.
Al met al een niet helemáál geslaagde plaat, maar zeker één die ’s avonds aangenaam wegluistert.
De sterke B-kant tilt het voor mij naar een krappe vier sterren.