Op het eerste gehoor is ‘John Wesley Harding’ een enorme verrassing, na energieke, ziedende platen als ‘Highway 61 Revisited’ en ‘Blonde on Blonde’. Maar als je wat afweet van de man, dan trek je algauw niet meer zulke grote ogen. Tussen ‘Blonde on Blonde’ en deze plaat had Dylan namelijk een motorongeluk, en dat soort dingen zijn in staat een mens helemaal te veranderen. Niet alleen zijn gedrag, maar ook zijn overtuigingen etc. Bob Dylan keerde met deze plaat terug naar de roots, al is het lang niet zo kaal als zijn debuut.
Dylan zelf speelt akoestische gitaar en mondharmonica op deze plaat, en dat doet ie echt voortreffelijk. Verder heb je niet veel muzikanten, maar wel allemaal goeie; deze plaat is opgenomen in Nashville, en die stad bulkte toen van de rasmuzikanten. De toevoeging van steelgitaar in sommige nummers is ook een slimme zet geweest. Maar boven alles is ‘John Wesley Harding’ een wonderschone plaat met 12 kleine liedjes, tekstueel ook van geheel ander kaliber dan het surrealistische van zijn vorige platen.
Dylan zelf zegt daarover dat hij op deze plaat geen woord te veel heeft geschreven, elk vers heeft z’n eigen betekenis. Er zijn ook veel Bijbelreferenties te vinden in de teksten; dat er destijds een Bijbel in het midden van Dylan’s woonkamer opengeslagen lag, zal daar zeker voor iets tussen zitten. De hoes geeft meteen een eerste indicatie van wat he mag verwachten; een sobere zwart-witfoto met Dylan in het midden, met rondom zich enkele outlaws, althans, zo zien ze er toch uit.
12 kleine liedjes, dus. De onderwerpen zijn ook van geheel andere orde. Deze nummers gaan over outlaws, cowboys, hobo’s, onderdrukten, immigranten, heiligen. Geen vage bewoordingen meer, maar gewoonweg verhalen, vaak met een hoge morele ondertoon. Daarin herken ik wel een beetje de invloed van zijn held Woody Guthrie, net als de folky klank. Volgens mij voelde Dylan zich door wel meer van die helden geïnspireerd toen. Hank Williams, om er maar eentje te noemen, is zeker een inspiratiebron geweest voor afsluiter ‘I’ll Be Your Baby Tonight’.
‘All Along the Watchtower’ is uiteraard veel bekender in de versie van Jimi Hendrix, en velen vinden die versie ook beter, maar ik niet. Het zal er ook wel mee te maken hebben dat ik een grote Dylanfan ben, maar het simpele liedje van Dylan overklast wat mij betreft alle kunstjes van Jimi Hendrix. Dylan is veel directer, en daardoor komt de boodschap bij mij veel beter over. Knappe tekst ook. “Businessmen, they drink my wine, plowmen dig my earth; none of them along the line know what any of it is worth”. Mensen hebben geen waardebesef; het leven is voor velen een wegwerpcamera, terwijl je het net zou moeten koesteren.
Verder heeft Dylan ook weer flink uit de blues geput (de talkin’ blues ‘The Ballad of Frankie Lee and Judas Priest’, het vinnige ‘Down Along the Cove’), en in ‘Dear Landlord’ hoor ik zelfs een toefje soul terug. ‘The Wicked Messenger’ is een wat heftiger nummer qua opzet, maar dat is dan ook eerder een uitzondering; nummers als het titelnummer, ‘I Pity the Poor Immigrant’ en de afsluiter zijn heerlijk rustig, en bieden een verrassend mooi tegengewicht voor al het geweldig van de voorgaande platen.
Afsluiter ‘I’ll Be Your Baby Tonight’ is wat mij betreft al een hintje richting zijn volgende plaat, sluit qua geluid daar een beetje bij aan. Qua tekst is het, samen met ‘Down Along the Cove’, ook verschillend van de andere 10 nummers; waar die nummers het hebben over John Wesley Harding, “a friend to the poor”; over Sint Augustinus, “with a blanket underneath his arm, and a coat of solid gold”; over de arme immigrant, “who eats but is not satisfied; who hears but does not see”, zijn de andere twee nummers onbezonnen liefdesliedjes, zoetigheid. Het is zeker geen toeval dat deze nummers op het eind van de plaat staan.
‘John Wesley Harding’ is een plaat van nog geen 40 minuten waar enorm veel opstaat. Wijsheid, advies, troost. Dylan klinkt erg rustig, en dat is ook aan zijn mondharmonicaspel te horen. Beheerst, maar toch raakt het me enorm. Zoals Dylan’s spel op dat instrument me raakt, enkel Neil Young komt in de buurt. Wat me nu nog zou resten, is het aanhalen van enkele memorabele citaten uit de teksten van dit album. Tekstueel is het wederom een pareltje. Maar, dat kan ik niet. De reden daarvoor is eenvoudig; deze tekstuele kwaliteit uit zich op een andere manier; er zijn geen citaten die de aandacht opeisen, maar de teksten zijn gewoon in hun geheel enorm sterk, zitten erg goed in mekaar, gaten zitten er geenszins in. “Elk vers heeft z’n eigen betekenis.” Die uitspraak van Dylan bracht ik hierboven reeds ten berde, en daar sta ik ook achter. Het is een andere manier van songschrijven, maar het heeft even goed uitgepakt.
‘John Wesley Harding’ is net niet even briljant als de voorgangers, daarvoor mist het – inderdaad – net die uitschieters. Geen ‘Desolation Row’, geen ‘Stuck Inside of Mobile with the Memphis Blues Again’. Wel een bijzonder constante plaat, die nooit inzakt, en blinkt als een lepel in het lucht van een dikke, vette maan.
4,5 sterren