What a time to be alive: progpop als reactie op de zoveelste postpunkheropleving - de ironie! Juist omdat ik de revival midden jaren 2000 best wel bewust heb meegemaakt, en ook hoe die ontaardde in vervelende landfill indie (wie van jullie denkt nog weleens aan de Pigeon Detectives? Ik wel, maar ik ben er niet blij mee), heb ik niet vaak meer de neiging gehad om naar Britse indie te luisteren. Toen Slowthai een hiphop/postpunkalbum zou hebben gemaakt en dat voor een groot deel gewoon landfill indie met raps was, sterkte dat me in mijn overtuigingen, al kan dat best eens ten onrechte zijn geweest. De
controverse rondom The Last Dinner Party maakte mij echter toch best benieuwd naar
Prelude to Ecstasy: een band die voor zover ik weet gewoon uit de middenklasse komt, maar onthaald wordt als een stel nepobabies die eigenhandig working-class-muziek de kop hebben omgedraaid. (Het is net zoiets als het dédain waarop sommige mensen die met hun handen werken, praten over kantoorpersoneel. Dat mag blijkbaar allemaal, maar andersom is de kamer - terecht - te klein. Uiteindelijk vervult iedereen gewoon zijn plaats in het geheel en is iedereen nodig. Maar ik dwaal af.)
Behalve dat dit een heel behoorlijk debuut is, een soort rockbandversie van Regina Spektor, merk ik dat ik juist die controverse heel interessant vind (heb me vandaag weer een hele tijd zitten inlezen over de Britse klassenmaatschappij toen ik me verveelde). Gelukkig zijn er heel wat mensen die erop wijzen dat er in de verwijten een bizarre ondertoon zit van 'o, heeft alleen de arbeidersklasse er dan recht op om muziek te maken?' (Veel figuren die het hardst roepen dat 'het gaat me echt puur om de muziek en niet om alles daaromheen', keren zich blijkbaar tegen muzikanten van wie de ouders wat meer verdienen dan die van henzelf.) Maar het fijnste is dat The Last Dinner Party wat intellectueler klinkt, met dat kunstacademiesfeertje en de doorwrochte nummers. Juist 'Nothing Matters' vind ik het minste nummer, met het te platte refrein dat als een soort landfill-meezinger klinkt.
Maar verder heb ik het gevoel dat het goed is dat deze band enig tegenwicht biedt aan anti-intellectuele tendensen, zowel in de muziek, als in de bredere maatschappij - ja, zeker in een jaar waarin de comeback van Oasis zo gevierd wordt.
The Guardian heeft ooit een
boeiend artikel gepubliceerd over de relatie tussen de klassenmaatschappij en indie, juist in de tijd dat de postpunkrevival overging in landfill indie. Bands als The Twang (denken jullie daar nog weleens aan? #2) werden geacht om een boerenlulimago hoog te houden, terwijl dat ze beperkte. Sterker nog: daarmee zet je een heel beperkt idee neer van de arbeidersklasse, alsof dat een soort bons sauvages zijn, waar populistisch rechts een deel van de werkende, middelbaar opgeleide populatie ook voor aanziet.
Er werd in dat stuk ook kritisch naar Oasis gekeken: 'There was that famous quote of Noel Gallagher saying that he never reads books. Compare that to the Manic Street Preachers - they came from a South Walian valleys tradition, an old Labour tradition of education and hard work and self improvement, which is a very strong part of working-class history, but something Oasis always rejected. Oasis are a very fundamentalist act, in their attitude to class and their attitude to music. In a way they're very reactionary.'
Toen Oasis weer bij elkaar kwam, kreeg ik zin om weer naar Blur te luisteren, maar óók naar Bloc Party. Tijdens de postpunkrevival was dat een van de bands die zich echt aan het ontwikkelen was, waardoor een conservatief luisterpubliek zich van hen afkeerde. Kele Okereke, iemand voor wie ik veel respect heb, merkte op dat Oasis 'made stupidity hip. They claim to be inspired by the Beatles but, and this so saddens me, they have failed to grasp that the Beatles were about constant change and evolution. Oasis are repetitive Luddites.'
The Last Dinner Party is voor mij een soort Blur of Bloc Party van dit tijdsgewricht: trots dat ze wat kunstzinniger en intellectueler zijn, maar het blijft ook gewoon heel fijn luisterbare muziek. In die zin is dit gewoon heel erg een band in het midden: ergens tussen donkere postpunk en lichtvoetige Abba, volop citerend uit andere muziek ('Nothing Matters' klinkt als 'Would I Lie To You' van Charles & Eddie; voor 'The Feminine Principle' is goed naar 4 Non Blondes geluisterd). Bovendien, is het zo'n probleem om in deze zware tijden toch enig escapisme te bieden? Kon je de crisis van 2008 terughoren bij The Arctic Monkeys of The Wombats, of was dat gewoon popmuziek met gitaren waar je niet te veel bij naast moest denken?
Het is wel echt problematisch dat zo'n centristische positie als van The Last Dinner Party tegenwoordig als controversieel gezien wordt (want eerlijk is eerlijk, de middenklasse betaalt tegenwoordig de rekening voor de samenleving, zolang populistisch rechts - terecht - de armeren in de samenleving wil ondersteunen, maar daar - onterecht - niet de zeer rijken voor belast). David Bowie werd en wordt toch ook door de arbeidersklasse omarmd? Punk was toch ook een beweging die verschillende klassen bij elkaar bracht? Waarom kan dat dan niet ook gewoon met The Last Dinner Party?
Prelude to Ecstasy verdient het.