Is het lang geleden, is het lang geleden
Dat mijn hartje riep met z'n ding dinge dong
Is het lang geleden, is het lang geleden
In de zomerzon ging het bim bam bom
Tikketak gingen uren, hoelang zou het duren
Tikketikketak en dan bim bam bom
Tikketak al die nachten bleef ik op je wachten
Tikketikketak en toen bim bam bom
O nee dat was wat anders
Dat het lang geleden is dat de vorige Portishead het daglicht zag mag een feit heten. Misschien wel daardoor dat ik niet eens zo reikhalzend naar deze derde uitkeek. Dit soort terugkeer-albums vallen meestal maar tegen en de magie zal wel lang zo groot niet meer zijn. Hoe hard je het stof er ook van af blaast, de glans is verloren gegaan. Hoe dan ook hoeven verrassingen de wereld niet uit te zijn dus vrolijk begon ik aan dit album.
De eerste klanken van
Silence waren toch wel verrassend te noemen. Het klonk wat ruiger, wat ronkeriger maar zodra de stem van Beth Gibbons als een mes zo scherp er doorheen begon te snijden was de herkenning daar. Een mooi, spannend begin dat wel degelijk weet aan te vullen op de eerste twee werkjes van het duo, of er nu 11 jaar tussen heeft gezeten of niet.
Ook
Hunter wist me uitstekend te boeien. Het geluid is herkenbaar en toch anders. Zoet en toch rauw: alsof Isobel Campbell en haar beest Lanegan weer de strijd aan gaan maar dan nu totaal anders.
Nylon Smile lijkt haast op een electronic versie van Tom Waits waar zijn grom vervangen is door de mooie stem van Gibbons. Het borrelt op uit de diepste krochten om eenmaal opgestegen te verworden tot een prachtig nummer.
The Rip doet me een beetje denken aan het album dat Beth Gibbons met Rustin Man maakte. Folky dingen maar hier toch wel flink ingepakt in een electronic jasje. Het is en blijft Portishead. Apart nummer, zoals we ze niet echt hoorden op de eerste 2 terwijl het toch goed herkenbaar is.
Plastic heeft wederom een ruiger randje. Er wordt aan alle kanten aan je getrokken en zodra ze je even met rust laten zorgen ze voor een hoop onrust. Spannend nummer.
We Carry On is behoorlijk up-tempo, zeker als je bedenkt dat dit Portishead is. Dat hoor ik graag want hierdoor krijgen we wel degelijk nieuwe dingen voorgeschoteld en dan is 11 jaar wachten beslist niet erg te noemen. Wederom een zeer boeiend nummer: fantastisch hoor.
Deep Water is heel kaal gehouden: Beth en banjo met hier en daar een achtergrondkoortje uit lang vervlogen tijden. Een tussendoortje ja, maar zeker niet storend.
Zeker ook omdat
Machine Gun lekker kookt en pruttelt. Het is een avontuur met zagende randjes en een donker geluid.
Small klinkt dan opeens veel liever. Dat lieve gaat er na ruim 2 minuten langzaam vanaf. Hier slaat het om naar een psychedlische trip. Alsof je weer rechtstreeks terug gaat naar de jaren '60.
Magic Doors maakt aan die trip een einde door te starten met een lange piep gevolgd door drums en percussie. Hierna volgt een uitstekend nummer dat weet te verrassen. Niet heel toegankelijk maar daardoor juist zo fijn te horen. Het klinkt ook echt als een live-band. Dit nummer moet makkelijk te vertalen zijn naar het podium lijkt me.
Threads eindigt duister en heeft net als bijna alle voorgangers van dit album een rauwe rand.
Wat Mezzanine voor Massive Attack was zal Third voor Portishead zijn. Niet dat de albums op elkaar lijken maar zo voelt het nu voor mij.
Ik had niet gedacht dat dit album me zo zou weten te verrassen en nog beter: weten te pakken.
Zodra het album afgelopen is wil ik gelijk weer van voor af aan beginnen en dat gaat maar door.
Het heeft lang geduurd maar wat mij betreft het wachten waard!