‘Better loud than too late’
Hier staat al een (te) lange recensie van mij, dus voor deze herwaardering zal ik het algemene praatje kort houden: Ik vond en vind Backspacer een ongekende creatieve opleving, waar alles waar de band goed in is samenkomt zonder een seconde te verspillen. Dikke hoera voor de terugkeer van Brendan ‘O Brien als producer, net als op alle meest interessante platen van de band (sorry, Ten).
‘Gonna See My Friend’
Zoals bijna de helft van de nummers op Backspacer een solocompositie van Vedder, die de creatieve teugels van de band stevig in handen heeft genomen. Verder is het een typische Pearl Jam-albumopener, scheurende punkrock dus. Dit is één van de betere nummers uit die categorie, al moet het nummer het vooral hebben van de manische energie waarmee de band zich erin werpt. Vedder is als vocalist terug op topniveau, en zijn stembanden gaan een lekker venijnig gevecht aan met de gitaarpartijen.
‘Got Some’
Enige compositie van Jeff Ament, niet mijn favoriete songwriter binnen Pearl Jam, maar deze is toch wel zeer geslaagd. De vocalen van tekstschrijver Vedder zijn maniakaal zonder schreeuwerig te worden, met een refrein even simpel als effectief is. De groove en dynamiek van het nummer zorgen voor een fijne afwisseling na de meer rechttoe-rechtaan schreeuwerige opener. Ontvouwt zich na een aantal keer luisteren zelfs als albumhoogtepunt. Mike McCready eist nog een fijne hoofdrol op in de laatste secondes.
‘The Fixer’
Ook Matt Cameron is als componist niet altijd verantwoordelijk voor juweeltjes, en deze leadsingle van de plaat lijkt in de eerste seconden vast te lopen in zijn eigen stroefheid. Op Backspacer lijkt echter alles wat de band probeert te lukken, en anders zingt Vedder het wel naar grote hoogten. Het verlangen om alles om je heen te kunnen repareren is even herkenbaar als gemeend, en met een meezingbare ‘yeah, yeah, yeah, yeah,’ in het refrein, en een prachtige melodische break (geschreven door Gossard en McCready) heeft het nummer eigenlijk alles wat een goede Pearl Jam-track hoort te hebben.
‘Johnny Guitar’
Weer een compositie die grotendeels door Cameron werd geschreven, en weer wordt zijn dwarse ritmiek perfect uitgebalanceerd door fijn riffwerk van Gossard en een even maniakale als melodieuze zanglijn van Vedder. Het liedje heeft wel een beetje een raar onderwerp, en mist een echt refrein. Dat maakt het één van de zwakste liedjes van de plaat, maar dat zegt ook meer over het niveau van de rest.
‘Just Breathe’
Inmiddels een Sky Radio-cliché, dus begrijpelijk als mensen het kotsbeu zijn. Maar voor wie het nog met enige afstand kan bekijken is het begrijpelijk dat dit één van de weinige liedjes van Pearl Jam is die zich qua populariteit kan meten met de grote hits van hun debuut: één van Eddie Vedders allermooiste liedjes, verdrietig maar met een groot hart, en een prachtig verstild moment na al het gitaargeweld dat voorging. Het strijkersarrangement is gelukkig nét niet over het randje.
‘Amongst The Waves’
‘I’ve got to say it now/ better loud/ than too late’. Een samenwerking tussen Gossard (muziek) en Vedder (tekst) in de beste Pearl Jam-traditie, dat wil zeggen, mensen die de band hebben gevolgd zullen niet van hun stoel vallen van verbazing. Gitaarriffs beuken als golven in de branding, en Vedder surft er met grote halen overheen. Doet van alle tracks het meest terugdenken aan hun populaire vroege werk. Ook in de tekst lijkt Vedder een soort nostalgische terugblik te doen over zijn (muzikale) leven. Het was melancholisch, het was intens, en het was bij vlagen geweldig: net als dit nummer.
‘Unthought Known’
De derde emotionele voltreffer op rij. Een liedje van Vedder, rustig opbouwend maar ontaardend in een climax die zo galmt van het sentiment, dat alle Pearl Jam-haters vol walging naar de stopknop zullen rennen. De fan hoort de gemeende snik, de magische lagen gitaren en toetsen, en de pompende aandrijving van Cameron en Ament, en geniet volop.
‘Supersonic’
De plaat gaat een lichte dip in met dit liedje, een stevig maar wat zouteloos riff van Gossard in zijn ‘Satan’s Bed’ en ‘Mankind’-modus, waar Vedder niet heel veel meer van weet te maken dan een ‘wel aardige’ punkrocker. Welkome afwisseling na de gezwollen emoties in de drie tracks ervoor, helaas niet veel meer dan dat.
‘Speed Of Sound’
De dip zet zich voort met dit liedje van Vedder, waarin het ontbreekt aan dynamiek of een sterke hook. Daarom blijft het liedje, zoals veel minder geslaagde liedjes van de band, een beetje zemelen in de ruimte. Dat met behulp van een scherpe productie en wat smaakvolle toetsen alles toch nog wel tot een goed einde wordt gebracht, zegt iets over de topvorm waarin de band hier verkeert.
‘Force of Nature’
Voor mij het beste nummer van de plaat, rocker met een stevig riff en flink uithalende vocalen van Vedder. Kan zich net als ‘Amongst The Waves’ en ‘Unthought Known’ meten met de klassieke gitaarstormen van de band, maar is net iets minder sentimenteel. De grote gebaren die wel gemaakt worden, zijn dan ook volledig raak: ‘Is it so wrong to think that love can keep us safe?’
‘The End’
Nog een solonummer van Vedder met orkestje, weer een smeekbede aan een geliefde. Prachtig nummer weer, al gaat het nummer tekstueel en muzikaal wel een beetje over het randje. Dat hij er toch wel weer mee wegkomt, zal ook aan mijn hoge tolerantie voor Vedder liggen. Nog meer dan ‘Just Breathe’ straalt dit liedje een desolate wanhoop uit, die de luisteraar na het vrij abrupte einde enigszins verbouwereerd achterlaat.