Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #224
In een generieke toplijst als die van RYM kom je onvermijdelijk dingen tegen die je minder liggen, net zoals je soms voor enorme verrassingen komt te staan. Zeker Led Zeppelin is een artiest waar ik zonder aanleiding nooit een album van opgezet zou hebben. Enerzijds omdat ik ze gevoelsmatig als het epicentrum van de grijzemannenrock schaarde, anderzijds omdat een overbekend nummer als ‘Stairway to Heaven’ me allerminst aanspoorde tot meer verdieping. Tegelijkertijd is Led Zeppelin zo’n iconische naam dat je als zelfbetiteld muziekliefhebber toch minimaal eens goed naar een van hun albums geluisterd moet hebben om enig idee te hebben waar je over praat. Kortom: een mooie aansporing om me hier eens meer in te verdiepen.
Vooropgesteld: er is weinig mis met
Physical Graffiti. Het is een prima zondagmiddagplaat voor bij wat klusjes of als je een kast in elkaar moet zetten (vermoed ik – want dat is afgelopen dagen niet het geval geweest..). Ik kan me er geen moment aan storen, en de plaat dreutelt lekker door binnen de waaier aan stijlen die wordt afgewisseld. Erg enerverend vind ik het daarentegen ook niet. Ieder van de muzikanten kan goed variëren in stijlen en klankkleuren, maar blinkt (mede daardoor) in geen van die hoeken echt uit. In combinatie met de lange speelduur wordt het daardoor een beetje een anoniem soepje voor me. Het luistert lekker weg, maar ontroert me niet, en ik krijg er ook niet echt energie of nieuwe perspectieven van. Ik kan weinig identiteit ontwaren (dat is mijn gebrek wellicht) en hoor vooral gewoon strak uitgevoerde muziek waarbij wordt getapt uit genres die dat jaren eerder in minder verdunde vorm uitvoerden. Een papje dat goed wordt samengevat in de sepiatint van de hoes.
Led Zeppelin is ontegenzeggelijk een vaardig stel muzikanten. Je hoeft niet lang te luisteren om te horen dat ze hun beroep ervan gemaakt hebben. Mij ligt die sound van ‘vakwerk’ juist minder: het is immers geen verbouwing of mechanische apparatuur. Ik hoop altijd dat artiesten hun talent aangrijpen om nieuwe richtingen te verkennen of te beroeren, maar hier hoor ik puur degelijke (blues)rocksongs. Dat de plaat veel te lang duurt maakt weinig uit, want gaandeweg verdwijnt de muziek wat op de achtergrond en is daar prima genietbaar terwijl ik opga in andere dingen. Opleven doe ik eigenlijk alleen op ‘Trampled Under Foot’, met zijn iets meer funky ritme en drive, en ‘Kashmir’, wat een opmerkelijke en originele compositie is – al vind ik niet dat laatstgenoemde 8 minuten interessant blijft.
Physical Graffiti klinkt niet echt rebels, ook niet echt urgent, en er spreken ook geen diepere zielenroerselen vanuit; de melodieën zijn niet echt memorabel, sprankelen niet echt, maar zijn verder ook verre van vervelend. Het gitaargeluid is niet echt mooi in klankkleur maar klinkt tegelijk ook niet erg ruw of vuig. Het klinkt daarmee als een paar ruimschoots gearriveerde gasten die een prima eigentijdse rockplaat zijn gaan maken. Een rockplaat die me geen moment stoort en bij vlagen ‘lekkere muziek’ biedt, maar me emotioneel helaas niet raakt of doet opveren.
Een bescheiden 3* lijkt me wel passend