Niet zo invloedrijk en monumentaal als Blackwater Park en niet zo uitgekiend en perfect (dat is een kwestie van smaak) als Ghost Reveries, maar toch wel weer heel, heel erg goed. Deliverance mag zonder meer een hoogtepunt in het oeuvre van de legendarische Zweden genoemd worden, met vijf volwaardige topcomposities en één mooi instrumentaal intermezzo.
Het titelnummer heeft recenterlijk de enorm prestigieuze
Opeth knock-out weten te winnen om daarmee de titel 'beste Opeth song' op te eisen. Mijns inziens is dat een keuze waar helemaal niets op af te dingen valt. Hoe briljant andere nummers als Ghost of Perdition, Black Rose Immortal, The Baying of the Hounds, Harlequin Forest en noem ze allemaal maar op ook zijn; dit nummer heeft iets speciaals. Het briljante kneiterharde intro, de heerlijke laid-back feel van de rustige stukken die naadloos in het geheel verweven worden, om nog maar niet te spreken over de iconische outro van het nummer. Geen wonder dat Deliverance (bijna) altijd de eer heeft de setlists af te sluiten, en geen wonder dat onze mede-musicmeteraars het nummer als beste Opeth nummer hebben bestempeld.
Na het fantastische A Fair Judgement, met de opbouw naar die ene gruwelijk monsterachtige doomriff op het einde, gevolgd door het mooie intermezzo genaamd For Absent Friends (een knipoog naar Genesis) komen we aan bij het tweede absolute prijsnummer van Deliverance dat met kop en schouders boven de rest van het materiaal uitstijgt; Master's Apprentices (waarmee ik niet zeg dat de rest 'slecht' is, maar gewoonweg een tikje minder briljant als laatstgenoemde nummer en het titelnummer). Ja omschrijven is lastig in deze. De beginriff heeft iets magisch, iets hoogachtends, iets keizerlijks, iets zo ontzettend bad-ass; het is m'n favoriete Opeth riff uit de rijke discografie van de band. De samenzangsectie met Steven Wilson, de gejaagdheid van de andere instrumentale passages, het is allemaal even prachtig. Master's Apprentices, een song die haar naam meer dan recht doet.
Een in duisternis ondergedompelde schoonheid, zo zou ik deze plaat willen omschrijven. Er straalt een bepaalde mate van naargeestigheid en distantie af van deze plaat, die toch heel uitnodigend is om naar te luisteren. Het is in dit kader dan ook niet zo verwonderlijk dat Akerfeldt de 'Deliverance-periode' in interviews omschrijft als zijn meest vervelende, duistere periode als frontman van Opeth. Wanneer ik de plaat luister is dat toch altijd iets dat ergens in mijn achterhoofd omzweeft. Desalniettemin is dit een briljante plaat in zijn eigen recht. Niet zoals Still Life, Blackwater Park of Ghost Reveries, maar onmiskenbaar Opeth.
4.5*