HolyGrail
''So when I sing about myself I sing about you, and when I get to know myself and just how little I know, maybe you can do the same, anyway I hope so, then maybe you can join me on the river or maybe you can find one of your own.''
Dit stukje tekst vond ik vorige week terug in het cd-boekje van London Conversation, en stiekem voelde ik een hele kleine rilling over mijn rug gaan. John Martyn verwoordde precies datgene wat ik altijd voel wanneer ik één van zijn platen opzet. En van al zijn platen is degene waarmee ik in zijn muziekuniversum mocht gaan reizen, Solid Air, ook altijd mijn favoriet gebleven.
Ik durf niet te zeggen wanneer ik voor het eerst kennis maakte met Solid Air, mijn last.fm-pagina leert mij dat het in maart 2009 was, maar ik kan niet meer voor de geest halen hoe ik bij zijn muziek was aanbeland en wat die eerste luisterbeurten mij brachten. Het is ook in feite nutteloos om het te reconstrueren, echter wanneer ik moet gissen, zal het hoogstwaarschijnlijk in verband staan met Nick Drake, waar ik op dat moment een aardige obsessie voor had ontwikkeld. De webpagina leert mij verder dat ik het album twee keer luisterde en daarna enkele maanden niet meer aanraakte, in ieder geval niet op mijn computer.
Mijn echte kennismaking met Solid Air was in de laatste maanden van datzelfde jaar. Ik was begonnen met een studie aan de Radboud in Nijmegen. Zowel de stad als de studie zinden mij totaal niet, waarmee ik in een persoonlijke crisis begon te raken. Toen ook nog eens een relatie van enkele jaren uitging, was het zaak om terug te gaan naar de basis. Dit ging helaas gepaard met een houding van een negentienjarige pseudo-intellectueel die door zijn Weltschmerz zogenaamd rock bottom was gegaan; een schromelijke overdrijving natuurlijk, maar blijkbaar had ik het nodig. Ik kan er nu wel om lachen, dat gebruiken van tien moeilijke woorden achter elkaar, daarbij amper wetende wat ik nou precies zei. Toevallig vond ik in Moon Palace van Paul Auster niet al te lang geleden een mooie quote over dat gedrag: ''Eightteen is a terrible age, and while I walked around with the conviction that I was somehow more grown-up than my classmates, the truth was I had merely found a different way of being young.''
Het is in deze periode geweest dat ik Solid Air weer eens draaide, ergens in de late uurtjes in een redelijk beschonken toestand, dat staat me nog bij. Ook hier is het onduidelijk waarom het juist dit album was dat ik aanzette, maar het effect was in ieder geval verpletterend. Zo gauw (het nummer) Solid Air de kamer begon te vullen - want dat is het: een nummer dat je omarmt en je er binnen laat zweven, alsof alle natuurwetten even niet meer gelden- was ik in een soort merkwaardige trance. Bij Over The Hill veranderde deze trance in het naar boven komen van al die flauwekul die ik mezelf aan het wijsmaken was, geen flauw benul waarom, maar dat gebeurde er. En toen kwam een eerste mokerslagje, jawel: Don't Want To Know. 'I don't want to know about evil, I only want to know about love', het klinkt zo simpel, maar ach, vaak is het eigenlijk ook dat hoe eenvoudiger iets wordt verwoord, hoe eerder het bij iemand binnenkomt.
In plaats van dat ik nu nog een beetje uitgeblust op mijn bed lag, was ik rechtop gaan zitten. Niet zozeer uit een existentiële openbaring of iets dergelijks; het was dat oppeppende dan weer ongrijpbaar verwijderende van I'd Rather Be the Devil. Ik kan nu per nummer doorgaan wat ik voelde, het staat me allemaal nog goed voor ogen, maar ik laat toch even Go Down Easy, Dreams By The Sea en The Easy Blues voor wat ze zijn, namelijk prachtige, indringende nummers.
Liever besteed ik toch even nog een aparte alinea aan May You Never en The Man In the Station. Eigenlijk kan ik zelfs over die nummers nog kort zijn, ik zat namelijk hardop te snikken. May You Never was op dat moment wel zo ontzeggelijk troostend en mooi en mooier en allermooist en aller-aller-aller-allermooist. Dat nummer sloeg me simpelweg wakker, precies die combinatie van de bizarre kwaliteiten van John: de zachte stem die zich mengt met dat virtuoze gitaarspel. Toen kwam het zinnetje 'Life is a lesson to learn in our time', en op dat moment knapte er iets bij me, ik liet het even allemaal lopen. Niet alleen mijn worstelingen - hoe pretentieus ze ook mochten zijn, ze waren er wel - ook het besef dat het niets met mijn persoontje te maken had, dat ik mezelf alleen maar 'groot leed' probeerde aan te praten, omdat ik te bang was om gewoon mijn schouders eronder te zetten: het kwam er allemaal uit. Dat hield ik nog even vol tijdens The Man In the Station, ik weet niet waarom, het is gewoon zo'n verdomd mooi nummer.
Vanaf dat moment is John Martyn nooit meer ver weg geweeest. Wanneer ik een troostende stem nodig had, was het vaak zijn muziek die ik aanzette. Gaandeweg leerde ik natuurlijk zijn andere fenomenale platen kennen, maar het zal altijd dit album blijven dat een speciaal plekje heeft. Het is voor mij een combinatie van alle virtuositeiten van deze man, maar meer dan dat is het een plaat die me daadwerkelijk raakte, en dat zijn toch de momenten in het leven die je het liefst koestert. Voor mij heeft John dan ook geen woord gelogen in zijn persoonlijke boodschap waarmee ik dit stukje tekst begon.