Toen ik in 1980 begon met het ontdekken van de historie van groepen als Rainbow, kwam ik vanzelfsprekend bij Deep Purple uit. In de fonotheek echter stonden geen studioalbums van de vier jaar eerder ontbonden groep, alleen een verzamelaar en twee livealbums.
Dat
Made in Japan legendarisch was, had ik uit de Popencyclopedie van Oor begrepen. Dat het snel rijzende Iron Maiden in 1981 een live-EP uitbracht met de knipoogtitel
Maiden Japan maakte extra duidelijk dat dit een klassieker moest zijn.
Toch was ik niet onverdeeld gelukkig met deze Purple. Van een hammondorgel hield ik nog niet en met de grote hoeveelheid jams en improvisaties was ik op kant 4 wel klaar: bijna 20 minuten
Space Truckin’ was teveel van het goede voor deze puber.
Anno 2023 is duidelijk dat de dubbelaar het summum is van hetgeen (hard)rock beoogde: de muzikale grenzen overschrijden met veel ruimte voor expressie en improvisatie. Ja, Purple maakte (hit)singles, maar op elpee en zeker live wilde men af van het format van de popsong van drie minuten.
Made in Japan bevat slechts zeven nummers, verspreid over vier plaatkanten met een maximum van twee nummers per kant. Zanger Ian Gillan krijst zonder zijn stembanden te slopen en op bassist Roger Glover na krijgt iedereen ruimte om zijn kunnen uitgebreid te etaleren.
Dat de vijf zeer bekwaam waren op hun instrument en bedreven in improvisatie blijkt vaak. De knallende opener
Highway Star wordt extra sterk met allerlei ter plekke verzonnen variaties; idem voor de klassieker
Child in Time op dezelfde kant.
The Mule is op kant 2 bijna een versiering bij de hele knappe drumsolo van Ian Paice, in
Strange Kind of Woman op kant 3 klinkt een geïmproviseerd duet tussen de gitaar van Ritchie Blackmore en de stem van Gillan.
Lazy pakte me indertijd niet, maar enkele jaren geleden viel dan eindelijk het kwartje, notabene door een cover; die met onder meer
Joe Bonamassa en Jimmy Barnes. Nu ik geen last meer heb van hammondallergie, is dit mijn favoriet van deze plaat met alle gekke geluiden die Jon Lord uit zijn klavieren tovert.
Hierboven klaagt een enkeling over de geluidskwaliteit. Heb echter groot respect voor de sterke productie, zeker als je bedenkt dat dit uit 1972 stamt… Petje af voor Martin Birch! Het kan eraan liggen dat vinyl toentertijd niet de aandacht en de 180 gram van nu kreeg. Ik hoor een album dat klinkt alsof het gisteren met alle eigentijdse apparatuur is opgenomen. Birch laat zo de groepsleden zowel individueel als collectief schitteren.
Vergeleken met de livealbums van tijd- en genregenoten / medepioniers Uriah Heep (
Live, 1973), Led Zeppelin (
The Songs Remains the Same, 1976) en Black Sabbath (geen liveplaat in de jaren ’70, pas in 1980 kwam het tegenvallende
Live at Last) steekt
Made in Japan met kop en schouders boven de conculega’s uit.
Desondanks had de vierde plaatkant van mij niet gehoeven. Nog altijd houdt die mijn aandacht niet vast. Gezien de uitgebreide versies die sinds 1993 van dit album verschenen, had ik daar liever
Speed King en
Black Night gehoord.
Een livealbum dat desalniettemin moeilijk kan worden geëvenaard, laat staan overtroffen.