menu

Hier kun je zien welke berichten Marcmtp als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Alan Parsons - The Secret (2019)

3,5
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Alan Parsons - The Secret (2019)

Het is magisch wat muziek met je kan doen. Het roept herinneringen op aan gebeurtenissen die je mee maakt en plaatsen die je bezoekt. Je doet je ogen dicht en je bent weer even terug waar je was toen je bepaalde muziek hoorde. In het geval van ‘The Secret’ van Alan Parsons brengt de muziek me terug naar de vorige zomervakantie in Normandië waar dit album wat rondjes in de auto heeft gedraaid. Toch wel fijne muziek voor een mini roadtrip, in gedachten trekt het Noord-Franse landschap weer aan me voorbij. Eigenlijk vat het dit plaatje wel een beetje samen, een fijn voortkabbelend album met mooie songs en productie.

Alan Parsons is eigenlijk meer een producer dan een muzikant. Zo raakte hij als (assistent) geluidstechnicus betrokken bij albums als ‘Abbey Road’ van The Beatles en ‘The Dark Side of the Moon’ van Pink Floyd. In 1975 richtte hij samen met singer-songwriter Eric Woolfsen The Alan Parsons Project op. De studioband (ze speelde niet live) bracht zo’n tien albums uit met hulp van de nodige gastartiesten. ‘Don’t Answer Me’ werd in Nederland hun grootste hit, maar ook ‘Old and Wise’ en ‘Eye in the Sky’ zijn nummers die tot het collectieve geheugen behoren. In 1990 gingen Parsons en Woolfsen uit elkaar en begonnen ieder een solocarrière. Parsons maakte voor ‘The Secret’ vier soloalbums en bracht zijn muziek en die van The Alan Parsons Project naar het podium. Hij toert nog steeds vrij intensief en bezoekt ons landje hierbij regelmatig.

‘The Secret’ is Parsons’ eerste soloalbum in vijftien jaar na zijn voorganger ‘A Valid Path’. Waar het laatstgenoemde album redelijk experimenteel en elektronisch van aard was, wordt op ‘The Secret’ voor een meer traditionelere aanpak gekozen. Het klinkt allemaal wat meer naturel, minder kunstmatig, maar daardoor ook wat minder vernieuwend. Geluidstechnisch klinkt het allemaal weer uiterst verzorgd, dat kun je wel aan Parsons’ overlaten. Zelf ben ik helaas niet in het bezit van een surround set want ik had dit album graag in de 5.1 mix die op de dvd van de deluxe edition staat willen horen. The Alan Parsons Project maakte altijd conceptalbums, platen waarbij de nummers een verhaal vormden rond een thema. The Secret is niet echt een conceptalbum in deze traditie, maar de nummers gaan over magie met de mooie en tragische kanten daarvan.

Het songmateriaal op ‘The Secret’ is vrij aardig. De plaat kent niet echt skipmomenten, maar is tegelijkertijd ook wat aan de veilige kant. Het is voornamelijk rustige symfonische pop en rock wat hier de klok slaat. Parsons’ zelf speelt wat gitaar, keyboard en doet wat achtergrond zang. Hij krijgt hulp van de nodige gastmuzikanten en zangers om hem een handje te helpen. Zo speelt gitarist Steve Hackett (Genesis) mee op het behoorlijk bombastische en lichtelijk ‘over the top’ instrumentale openingsnummer ‘The Sorcerer’s Apprentice’, Het nummer is een bewerking van het klassieke stuk van de Franse componist Dukas en werd onder andere bekend door de Disneyfilm ‘Fantasia’. Vervolgens is de gastbijdrage van singer-songwriter Jason Mraz op ‘Miracle’ een stuk lichtvoetiger en pakt niet onaardig uit. Een fijn in het gehoor liggende song die best wel eens op de radio gedraaid zou mogen worden. Hetzelfde kan gezegd worden over het enige door Parsons’ zelf gezongen nummer ‘As Lights Fall’. ‘One Note Symphony’ is weer iets bombastischer en zwaarder maar zeker een van de meest geslaagde nummers van het album, een mooie compositie. De zang van Lou Gram op ‘Sometimes’ en het Parijse sfeertje in ‘Soirée Fantastique’ zijn mooi maar als nummers niet heel bijzonder.

Een uitschieter in positieve zin is de ballad ‘Fly to Me’, voornamelijk omdat de stem van zanger Mark Mikel erg doet denken aan John Lennon wat het nummer een lichte Beatles feel geeft. ‘Requiem’ is dan weer bigband achtig, een mooie song die voor wat afwisseling zorgt. ‘Years of Glory’ en ‘The Limelight Fades Away’ zijn de wat mindere tracks op het album. Het sterke en emotionele ‘I Can’t Get There From Here’ sluit het album waardig af.

En opeens is de Franse droom voorbij en ben je weer thuis. Alan Parsons heeft met ‘The Secret’ een fijne plaat met mooie luisterliedjes gemaakt zoals we van hem gewend zijn. Letterlijk prettig in het gehoor liggend want de plaat klinkt fantastisch, zeker voor een tijd waarin dat niet vanzelfsprekend is. Het is jammer dat het songmateriaal nét niet wat spannender is, maar misschien moeten we dat ook niet meer verwachten.

Boston - Walk On (1994)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Boston - I Need Your Love (Walk On, 1994)

Ochja de liefde, wat is er niet over te zeggen? De liefde is magisch, de liefde bestaat niet zonder pijn. De liefde geeft hoop, de liefde maakt je hopeloos. De liefde doet leven, de liefde doodt. Het zijn allemaal onoriginele en kloppende clichés, maar als ze door een wereldzanger gezongen worden kom je daar goed mee weg. En zeker op een dag als vandaag. Sommige mensen vinden Valentijnsdag maar commercieel gedoe, anderen gaan compleet los om hun geliefde helemaal te verwennen. En weer anderen zwijmelen met verlangens weg op sentimentele muziek. Kortom, ‘I Need Your Love’.

Eerst even rustig de spanning opbouwen om vervolgens dat typische Boston gitaargeluid op je afgevuurd te krijgen. Hoewel het smullen is van het gitaarwerk van Tom Scholz en Gary Pihl, is de hoofdrol weggelegd voor de nieuwe zanger, namelijk Fran Cosmo. Hoe de man deze zangpartijen neerzet bezorgt me na al die keren luisteren nog steeds kippenvel. Wat een overgave en bezieling! Het levert een ontzettend bevlogen hardrocknummer met een dikke emotionele lading op. ‘I Need Your Love’ is een fantastische openingssong en leadsingle voor de eerste Boston plaat in 8 jaar. Het zou tevens de laatste Boston single zijn die in diverse charts terecht zou komen.

Alhoewel Boston op dat moment zo’n 20 jaar bestaat is dit pas hun vierde plaat. Dat komt vooral omdat Boston geen standaard groep is. Het is praktisch een eenmansband en het levenswerk van Scholz, een ingenieur die met zijn technische kennis weet hoe hij apparatuur moet maken om zijn gitaar precies zo te laten klinken zoals hij zou willen. Het meeste van de spacey geluiden op de Boston albums komen niet uit synthesizers maar uit zijn gitaar met verschillende effecten. Scholz neemt als perfectionist ruim de tijd voor het maken van zijn albums en doet dit voornamelijk in zijn eentje.

Een andere belangrijke factor binnen Boston was zanger Brad Delp, je hoeft alleen maar aan ‘More Than a Feeling’ te denken om te weten wat voor een ongelofelijk gouden strot deze man had. Ten tijden van ‘Walk On’ was Delp wel klaar met het wachten op Scholz en stortte hij zich op andere projecten (hij zou voor de tournee wel weer terugkeren). Cosmo, goede vriend van Delp, werd zijn opvolger en had een bijna onmogelijke taak. Cosmo mist misschien iets van de warmte die Delp in zijn stem had, maar compenseert dit met een (net) iets groter bereik. Op tours in de jaren 90 en begin 00s zouden Cosmo en Delp beide leadzang op zich nemen waarbij Cosmo de hoge uithalen van Delp op zou vangen. Wat moet het gaaf zijn geweest om deze band met beide zangers live gezien te kunnen hebben!

Met ‘Livin’ for You’ en ‘Magdalene’ staan er twee prachtige powerballads op de plaat. ‘Livin’ for You’ is een wat traditionelere Boston ballad zoals ‘A Man I’ll Never Be’ en ‘To Be a Man’ dat op eerdere platen waren. Scholz weet als geen ander om met zijn typische gitaarharmonieën het nummer naar grote hoogte te stuwen. ‘Magdalene’ is een herbewerking van een Hybrid Ice nummer, al heeft Scholz er wel een behoorlijk eigen twist aan gegeven met veel muzikale en tekstuele aanpassingen. Het is daarmee zeker niet zomaar een coverversie. Het is misschien een kwestie van welke versie je eerder hebt leren kennen, maar ik vind de Boston versie op eigenlijk alle fronten superieur. Muzikaal veel gelaagder, maar met name vocaal enorm indrukwekkend gezongen. De manier waarop Cosmo de pre-chorus zingt en de hoge noten uit zijn tenen haalt zorgen ervoor dat de tranen mij altijd in de ogen schieten. Wat een bezieling!

Het hart van de plaat is de ‘Walk On’ suite, bestaande uit vier delen. ‘Walkin’ at Night’ geeft Scholz de ruimte om zijn gitaarskills te showen. Ook al heb ik instrumentale stukje muziek al tig keer gehoord, op het moment dat het distortion effect op de gitaar wordt gezet krijg ik daar nog steeds een ontzettende kick van. ‘Walk On’ met het instrumentale ‘Get Organ-zed’ er achteraan hadden zo op het debuut album of ‘Don’t Look Back’ kunnen staan. Dit komt het meest in de buurt van de klassieke 70s Boston sound (zou het toch een beetje komen doordat Delp eraan meegeschreven heeft?). Als ‘Walk On (Some More)’ de suite afsluit hebben we toch een minuut of 12 kunnen geniet van een episch tripje met Scholz’s ruimteschip door het Boston universum vol gitaren en orgels. 

Verder hebben we nog ‘Surrender to Me’ en ‘What’s Your Name’ wat gewoon prima rocksongs zijn. Met name de tweede is in de afgelopen jaren wat in waardering gestegen nadat ik er vroeger niet zoveel aan vond. ‘We Can Make It’ zorgt ervoor dat het album al rockend op een hoopvolle manier afgesloten wordt. Of verraadt het vervormde gitaargeluid op het einde toch iets onheilspellends…?

Is er ook nog wat kritiek? Hoewel met name de gitaarsound naturlijk fantastisch klinkt is het drumgeluid wat mij betreft dan wel behoorlijk knudde. Veel te elektronisch getriggerd waardoor er vrijwel geen dynamiek in zit. En dat is jammer want dat doet toch wel een beetje afbreuk aan de kwaliteit van de productie en laat het geheel wat  meer gedateerd klinken dan nodig zou zijn. Verder alle lof voor (waarschijnlijk) het laatste écht goede Boston album. De plaat sleurt mij al jaren door de nodige gebroken harten heen en blijft dat voorlopig ook zeker doen. Walk on…

Buckethead - Bermuda Triangle (2002)

3,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Buckethead Deel 1 - Monsters and Robots (1999), Colma (1998) & Bermuda Triangle (2002)

Na wat aandacht aan nieuwe relatief grotere releases te hebben besteed leek het me wel leuk om nu een wat minder bekende artiest onder de aandacht te brengen. Brian Patrick Carroll, beter bekend als Buckethead, is een bijzondere verschijning onder de gitaarvirtuozen. Hij draagt letterlijk een KFC bucket op zijn hoofd en heeft zijn gezicht altijd bedekt met een masker. Volgens de legende zou Buckethead zijn opgegroeid in een kippenhok en zou hij om zijn verwondingen te verbergen een masker op hebben. Het draagt allemaal bij aan het mysterieuze sfeertje dat om zijn persoon heen hangt. Buckethead wordt zo goed als nooit zonder masker gezien, geeft zelfden interviews en toert uitsluitend in de VS. Zelf heb ik zijn muziek vooral leren kennen via een vriend die al een tijdje fan is en hij heeft me hierin aangestoken.

Buckethead heeft met de nodige artiesten samengewerkt zoals Les Claypool & Brain (Primus), Serj Tankian (System of a Down) maar het meest bekend is misschien wel zijn (korte) deelname aan Guns N’ Roses. Daarnaast heeft hij solo maar liefst 309 (!) studioalbums uitgebracht in verschillende genres, metal, funk, hiphop, blues, avant-garde en alles wat daar tussenin zit. Het grootste deel hiervan bestaat uit ‘Pikes’, relatief korte albums die hij in eigen beheer uitbrengt. In dit artikel komen drie oudere albums op grotere labels aan bod, elke laat weer een andere kant van Buckethead horen.

Bermuda Triangle
Waar ‘Monsters and Robots’ al een bizarre inkijk gaf in de wereld van Buckethead gaat ‘Bermuda Triangle’ nog een stapje verder. Een instrumentaal conceptalbum over de rampen en verdachte verdwijningen binnen de bermuda driehoek, ga er maar aanstaan. Ook is het meer een hiphop/avant-garde achtige plaat in tegenstelling tot het meer rockende ‘Monsters and Robots’. Er is dus meer ruimte voor beats en elektronische muziek waardoor de gitaar voornamelijk ondersteunende partijen speelt en kan soleren. Op ‘Bermuda Triangle’ krijgt Buckethead hulp van producer en DJ Extrakd met wie hij samen de nummers schreef en de meeste muziek speelt.

Wat meteen opvalt is dat ‘Bermuda Triangle’ behoorlijk fragmentarisch is. Maar liefst 18 tracks (intro niet meegerekend) die gemiddeld rond de 2 minuten klokken. De meeste nummers zijn niet op zichzelf staand en zijn meer een soort soundscapes om bepaalde sferen te creëren. Daardoor werkt album eigenlijk het beste als je hem in zijn geheel luistert en je moet er ook wel een beetje voor in de stemming zijn. Bij mij heeft ie wel wat luisterbeurten nodig gehad om een beetje te landen en ik kan er niet te veel naar luisteren, maar op zijn tijd is het wel een leuke muzikale reis die je maakt.

Het ‘Intro’ en ‘Davy Jones Locker’ zetten direct de toon, je weet meteen dat dit toch niet de ideale achtergrondmuziek is voor als je familie op bezoek komt. Echt gerockt wordt er eigenlijk alleen op ‘Flight 19’ waar ook Brain (Primus) op mee drumt. Lekkere riffs, maar het heeft verder weinig om lijf mede door de korte speelduur. ‘Mausoleum Door’ is wat dat betreft wat representatiever voor de muziek op het album. Een dikke hiphopachtige track met halverwege een toffe break.

‘Sea of Expanding Shapes’ is een van de weinige echt volwaardige nummers. Een mooi rustig nummer met akoestische gitaar dat qua stijl op ‘Colma’ had kunnen staan maar dan met een lichte hiphop touch. Zonder twijfel een van de favoriete nummers van het album. ‘The Triangle (Part 1): Extrakd’ daarentegen is complete gitaar noise en niet door te komen. Gelukkig duurt ie maar een minuutje. De volgende drie tracks (‘Bionic Fog’, ‘Forbidden Zone’ & ‘Telegraph Land of the Crispies’ zijn wat meer duistere hiphop tracks en bouwen qua sfeer op elkaar door. Als nummers niet heel sterk maar de sfeer is wel tof.

Vervolgens komen er drie electronic nummers (‘Pullin’ the Heavy’, ‘Jabbar on Alcatrazz Avenue’ & ‘BEESTRO Fowler’) waarover eigenlijk hetzelfde gezegd kan worden als over de hiphoptracks. Het draait voornamelijk om de sfeer. ‘Phantom Lights’ vormt hierop een uitzondering, dit nummer is een lekkere funky jam met meer ruimte voor bas- en gitaar. Wat mij betreft een van de betere fragmentarische nummers. Met ‘Splintered Triplet’ en ‘Whatevas’ krijgen we weer twee hiphopachtige nummers voorgeschoteld. Deze zijn een stuk geslaagder doordat in de eerst genoemde track gitaar en beats perfect met elkaar samen gaan en de tweede track een lekkere beat en mooie akkoordwisselingen heeft.

Aan het einde van het album zijn vier meer spooky tracks. ‘Sucked Under’ is eigenlijk meer een geluidscollage dan een echt nummer, een beetje avant-garde achtig en vrij experimenteel. Wat een intense sfeer! ‘Isle of Dead’ brengt duistere beats en onheilspellende gitaarpartijen samen. En dat werkt eigenlijk best wel goed, dit is toch wel een van de leukere nummers. ‘The Triangle (Part II)’ is puur gitaar en wat minder pakkend als track. Het album sluit af met het kalme luchtig lijkende ‘911’, terwijl dit nummer vlak na de aanslagen van 11 september 2001 is opgenomen. Eigenlijk als een soort anthem voor de wereld die in de brand staat, als Buckethead nog één keer zou kunnen shredden was dit zijn laatste wapenfeit. Dat zet het nummer toch een beetje in een ander daglicht.

Is het een geslaagde plaat? Ik vind voor een deel van wel. Het is een interessant thema en een bijzondere uitdaging om een conceptalbum zonder teksten te maken. Het gaat in dit geval duidelijk om het totaal plaatje en minder om individuele tracks waardoor ik niet snel een los nummer op zal zetten. Niet alles op ‘Bermuda Triangle’ is even goed, maar toch, toch blijft het een boeiende trip als je er voor in de stemming bent.

Buckethead - Colma (1998)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Buckethead Deel 1 - Monsters and Robots (1999), Colma (1998) & Bermuda Triangle (2002)

Na wat aandacht aan nieuwe relatief grotere releases te hebben besteed leek het me wel leuk om nu een wat minder bekende artiest onder de aandacht te brengen. Brian Patrick Carroll, beter bekend als Buckethead, is een bijzondere verschijning onder de gitaarvirtuozen. Hij draagt letterlijk een KFC bucket op zijn hoofd en heeft zijn gezicht altijd bedekt met een masker. Volgens de legende zou Buckethead zijn opgegroeid in een kippenhok en zou hij om zijn verwondingen te verbergen een masker op hebben. Het draagt allemaal bij aan het mysterieuze sfeertje dat om zijn persoon heen hangt. Buckethead wordt zo goed als nooit zonder masker gezien, geeft zelfden interviews en toert uitsluitend in de VS. Zelf heb ik zijn muziek vooral leren kennen via een vriend die al een tijdje fan is en hij heeft me hierin aangestoken.

Buckethead heeft met de nodige artiesten samengewerkt zoals Les Claypool & Brain (Primus), Serj Tankian (System of a Down) maar het meest bekend is misschien wel zijn (korte) deelname aan Guns N’ Roses. Daarnaast heeft hij solo maar liefst 309 (!) studioalbums uitgebracht in verschillende genres, metal, funk, hiphop, blues, avant-garde en alles wat daar tussenin zit. Het grootste deel hiervan bestaat uit ‘Pikes’, relatief korte albums die hij in eigen beheer uitbrengt. In dit artikel komen drie oudere albums op grotere labels aan bod, elke laat weer een andere kant van Buckethead horen.

Colma
Weer compleet anders is het album ‘Colma’. Hier geen gesjeesde composities of eindeloos gefreak op gitaren. Buckethead gaat hier voor een rustige aanpak, haast een beetje easy listening. Dit klinkt misschien een beetje denigrerend maar zo bedoel ik het zeker niet, want het album stikt van de emotie en is zelfs wat spiritueel. De sfeer op’ Colma’ is dromerig, hoopgevend en af en toe mysterieus. In de quarantaine waarin we vooral thuis zitten vind ik dit ideale muziek om lekker in de tuin te draaien of in de avond met zicht op de ondergaande zon. Je doet je ogen dicht, laat alle negativiteit even voor wat het is en je geeft je over aan muziek. Het is ongelofelijk relaxed maar ook muziek waar ik veel steun uit haal en een beetje mentaal bij op kan laden.

De basis op het instrumentale ‘Colma’ is dus vrij basic. Buckethead speelt voornamelijk akoestische gitaar, met elektrische gitaar ter ondersteuning en er zijn maar een beperkt aantal gitaarsolo’s. Daarnaast is de basgitaar puur op de achtergrond en hebben veel nummers een basic drumtrack die in de meeste gevallen door Buckethead’s vriend Brain (Primus) is gespeeld. Buckethead schreef het album voor zijn moeder die op dat moment ziek was en wilde muziek maken waarop ze zou kunnen herstellen. ‘Colma’ is vernoemd naar een klein dorpje in Californië met zoveel begraafplaatsen dat het aantal levende mensen veel malen lager is dan het aantal graven. De kwetsbaarheid van het leven lijkt hiermee als een thema te dienen voor de muziek, iets dat het spirituele karakter versterkt.

Albumopener ‘Whitewash’ is relaxed en heeft mooie gitaarspel met delay effecten. Sfeervol en kalm, een goede voorbode voor wat komen gaat. ‘For Mom’ is nog een stukje beter en is één van de hoogtepunten van het album. Letterlijk voor zijn moeder geschreven heeft dit nummer een sterke opbouw en subtiel akoestisch gitaarspel. Het drumwerk van Brain is ook erg fijn. ‘Ghost’ is heel dromerig en vormt de ideale late avond muziek om je gedachten op te laten varen.

‘Hills of Eternity’, vernoemd naar één van de begraafplaatsen in Colma, is een wat meer voortkabbelend stukje muziek. Wel is het hoopgevend en geruststellend, misschien wel het meest feel good nummer van de plaat. ‘Big Sun Moon’ is een korte intermezzo met knap gitaarwerk met een delay pedal (gitaareffect) en had best langer uitgewerkt mogen worden. Buckethead speelde het vaak als onderdeel van zijn gitaarsolo toen hij in Guns N’ Roses zat. ‘Machete’ is wederom een hoogtepunt waarop dan toch even gesoleerd wordt. Geen krachtpatserij maar subtiel en emotioneel, dat geeft dit dromerige en mysterieuze nummer nog net even dat beetje extra.

Op ‘Wishing Well’ vinden we deze keer geen percussie, maar puur gitaren en bas. Het is daardoor even wat puurder dan de meeste nummers met tevens subtiele solo’s. Overigens is dit een herbewerking van het nummer ‘Danyel’ van een album samen met Brain waarop Buckethead zelf zingt. Hoewel de man geweldig gitaar speelt gaat zingen hem niet zo goed af waardoor deze versie absoluut een verbetering is. ‘Lone Sal Bug’ wordt ondersteund door cello en viola maar is helaas net wat te voortkabbelend om echt goed te zijn. Er wordt even met de sfeer gebroken met ‘Sanctum’. Een jam waarbij de basgitaar meer ruimte krijgt en lekker gesoleerd wordt. Het zorgt voor een beetje afwisseling tussen de rustige stukken.

De laatste vier nummers zijn een stukje stemmiger. ‘Wondering’ brengt de cello en viola even terug en dit keer met meer succes. Een kort nummer met een treurige ondertoon. Ontroerend is ‘Watching the Boats with My Dad’ dat gevoelens van heimwee naar een gelukkige jeugd oproept. Sober en puur, alleen een akoestische gitaar zorgt ervoor dat dit een emotioneel hoogtepunt is. Ook ‘Ghost/Part 2’ bestaat enkel uit akoestische gitaar en borduurt voort op het eerste deel van ‘Ghost’. Juist door die soberheid van één gitaar is dit deel eigenlijk nog wel een stukje mooier dan het eerste. Het titelnummer sluit het album op een mysterieuze manier af. Wederom enkel een gitaar en er wordt optimaal gebruik van dynamiek gemaakt in zijn gitaarspel. Het nummer lijkt over de dood te gaan, onzeker maar ergens toch ook wel weer rustgevend. Een gevoel van ‘je hoeft niet bang te zijn, alles komt wel goed’.

‘Colma’ bevat dan wel niet het vuurwerk en het extreme van ‘Monsters and Robots’, het maakt het voor mij niet een minder interessant album. Deze minimalistische muziek zit vol met emotie en laat Buckethead op zijn gevoeligst horen. Voor mij is het enorme uplifting muziek waarbij je ook goed kunt ontspannen. Het helpt me echt door deze coronacrisis heen te komen en positiever in het leven te staan waardoor dit album veel voor mij is gaan betekenen. Van de Buckethead albums die ik ken, dat is natuurlijk nihil met zo’n discografie, bevalt me deze tot nu toe het beste. Zeker een aanrader voor mensen die houden van akoestische en rustige muziek en wel wat licht in deze donkere tijden kunnen gebruiken.

Buckethead - Monsters and Robots (1999)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Buckethead Deel 1 - Monsters and Robots (1999), Colma (1998) & Bermuda Triangle (2002)

Na wat aandacht aan nieuwe relatief grotere releases te hebben besteed leek het me wel leuk om nu een wat minder bekende artiest onder de aandacht te brengen. Brian Patrick Carroll, beter bekend als Buckethead, is een bijzondere verschijning onder de gitaarvirtuozen. Hij draagt letterlijk een KFC bucket op zijn hoofd en heeft zijn gezicht altijd bedekt met een masker. Volgens de legende zou Buckethead zijn opgegroeid in een kippenhok en zou hij om zijn verwondingen te verbergen een masker op hebben. Het draagt allemaal bij aan het mysterieuze sfeertje dat om zijn persoon heen hangt. Buckethead wordt zo goed als nooit zonder masker gezien, geeft zelfden interviews en toert uitsluitend in de VS. Zelf heb ik zijn muziek vooral leren kennen via een vriend die al een tijdje fan is en hij heeft me hierin aangestoken.

Buckethead heeft met de nodige artiesten samengewerkt zoals Les Claypool & Brain (Primus), Serj Tankian (System of a Down) maar het meest bekend is misschien wel zijn (korte) deelname aan Guns N’ Roses. Daarnaast heeft hij solo maar liefst 309 (!) studioalbums uitgebracht in verschillende genres, metal, funk, hiphop, blues, avant-garde en alles wat daar tussenin zit. Het grootste deel hiervan bestaat uit ‘Pikes’, relatief korte albums die hij in eigen beheer uitbrengt. In dit artikel komen drie oudere albums op grotere labels aan bod, elke laat weer een andere kant van Buckethead horen.

Monsters and Robots
Eerst maar eens beginnen met ‘Monsters and Robots’, het bestverkochte album van Buckethead. Het schijnt één van zijn toegankelijkste platen te zijn, maar in het geval van Buckethead zegt dat niet zoveel. Je wordt mee op reis genomen naar een bizarre wereld vol chaos en verwarring, door hemzelf ook wel Bucketheadland genoemd. Wat kun je hier verwachten? Veel maar ook echt heel veel gitaar gefreak, stevige jams en niet echt voor de hand liggende nummers. Er zijn een aantal gastbijdragen op ‘Monsters and Robots’. Zo spelen Les Claypool en Brain (Primus) mee maar ook Bootsy Collins spreekt wat teksten in. Spreken inderdaad, want er wordt niet echt gezongen (Claypool draagt zijn tekst op ‘The Ballad of Buckethead' op zijn kenmerkende manier voor). Op een aantal spoken word stukken na is het album instrumentaal.

Er zijn een aantal type nummers te vinden op ‘Monsters and Robots’ Als eerste de wat meer stevige nummers waarop Buckethead’s gitaarspel centraal staat. Met ‘Jump Man’ gaan we meteen vet van start met een snoeiharde riff en veel solo’s. Het lijkt een beetje over Buckethead’s mindset te gaan, altijd oefenen en ontwikkelen om verder te komen en beter te worden. Alsof hij meteen in het eerste nummer moet bewijzen wat hij allemaal in huis heeft. Missie geslaagd. ‘Night of the Slunk’ bouwt een beetje verder door op de riff van ‘Jump Man’ maar is dan wat minder opgefokt. Een wat beter te volgen nummer met een toffe solo op het einde. Op ‘Jowls’ gaan alle remmen los. Een enorm gesjeesde trip door Bucketheadland volgt waarbij alles uit de trukendoos wordt gehaald. Het nummer komt in eerste instantie wat chaotisch over maar steekt toch eigenlijk wel knap in elkaar. Dit nummer en ‘Scapula’ zijn overigens herbewerkingen van Giant Robot nummers, een van de bands waarin Buckethead heeft gespeeld. Laatst genoemde nummer heeft een aantal heavy riffs en een nogal spooky einde.

Daarnaast zijn er een aantal songs met Claypool op basgitaar en Brain op drums. Alhoewel deze nummers veel doen denken aan het werk van Primus, is de invloed van Buckethead voldoende aanwezig om er zijn eigen draai aan te geven. Zo heeft ‘Stick Pit’ lekkere riffs en drumwerk en is in ‘Stun Operator’ ruimte voor Claypool om zijn basgitaar te laten shinen. ‘Revenge of the Double-Man’ en ‘Nun Chuka Kata’ doen wat moderner aan door de toevoeging van turntables. Stuk voor stuk zijn het lekkere jams waarop Buckethead zijn kunsten kan vertonen maar toch genoeg ruimte voor andere instrumenten laat. In ‘The Ballad of Buckethead’ vertelt Claypool het verhaal over Buckethead’s jeugd op zijn kermerkende manier. Of het waar is of niet laten we maar in het midden, maar het zorgt in ieder geval voor een dikke track en een fascinerende tekst. Vette solosectie ook trouwens. Rond de periode dat ‘Monsters and Robots’ uitkwam speelde Buckethead in het voorprogramma van Primus en werd dit nummer vaak samen gespeeld als onderdeel van Primus’ liveset. De Japanse bonustrack ‘Remote Viewer #13’ is ook met Brain en Claypool gemaakt en had prima op het reguliere album kunnen staan.

Tot slot zijn er nog een aantal wat meer experimentele nummers met Bootsy Collins. ‘Sow Thistle’ heeft een nogal eigenaardige beat met veel dikke riffs en gitaar gefreak. Daarover heeft Collins het over de onbevattelijkheid van het leven. Niet alleen dat is lastig maar ook dit nummer heeft een beetje tijd nodig om te landen maar steekt wel knap in elkaar. ‘Who Me?’ is een kort stukje akoestische gitaarmuziek maar met een hele vreemde sfeer. Op zich niet heel bijzonder, maar er zit toch wel iets duisters in wat de spanning op het album verhoogt. Enorm onheilspellend is de hiphop track ‘The Shape Vs. Buckethead’, het lijkt wel alsof je in een nachtmerrie terechtgekomen bent.

Monsters and Robots lijkt een groot deel van Buckethead’s diversiteit te vatten in één album. Het vliegt echt alle kanten op en ik vond het in eerste instantie niet echt een makkelijk album om in te komen. In eerste instantie lijken de nummers weinig kop en staart te hebben en vooral de ruimte te geven aan Buckethead’s gitaarspel, maar na wat meer luisterbeurten begin je de rode draad steeds beter te herkennen. Ik vond dat Primus al bizarre muziek maakte, maar de nummers met Brain en Claypool zijn op dit album eigenlijk vrij normaal in vergelijking met de andere nummers.

Is dit de ideale instapper om iets van Buckethead’s muziek te leren kennen? Wat mij betreft wel, maar ik ken nog maar zo weinig van de man dat er vast mensen zijn die daar anders over denken. Monsters and Robots is in ieder geval een lekkere fascinerende plaat voor als je je wilt onderdompelen in het nodige gitaargeweld en bizarre jams.

Dream Theater - Falling Into Infinity (1997)

4,5
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Dream Theater - Trial of Tears (Falling into Infinity, 1997)

Goede voornemens voor dit jaar? Weer wat stukjes gaan schrijven! Iets beter behapbaar deze keer door ongeveer wekelijks een nummer uit te lichten en de plaat waar deze opstaat mee te pikken. Kijken hoe lang we dit vol gaan houden. En deze week is dat ‘Trial of Tears’ van Dream Theater om het spits af te bijten.

Dream Theater was na Rush de eerste band waar ik mij als 15-jarige in ging verdiepen toen ik de rock/metal muziek indook. Man, wat vond ik al die albums met opvallende hoezen en ontzettend lange nummers (sommige wel 10-20 minuten) machtig. Echt helemaal doorgronden kon ik het toen nog niet goed, maar ik vond het heerlijk om die albums te leren kennen in het donkere koude najaar van 2009. Inmiddels is mijn interesse qua muziek wat verder uitgebreid en luisterde ik wat minder naar hun platen, tot hun laatste concert van ze afgelopen jaar waar ik bij was.

Afgelopen november was het eindelijk zover, het eerste concert van Dream Theater in Nederland met Mike Portnoy terug achter het drumstel sinds 2010. Mijn eerste concert van ze was in 2012 (A Dramatic Turn of Events Tour) dus dit was het eerste concert wat ik kon meepikken in de eerdere bandsamenstelling. Het was van de zeven concerten die ik van ze heb gezien by far de meest indrukwekkende, zowel door het feit dat de setlist om je vingers bij af te likken was als dat Portnoy terug in de band is. Begrijp me niet verkeerd, Mike Mangini is een fantastische drummer, maar zijn sound op de platen klonk steriel en daarmee niet lekker (komt voornamelijk door de productiekeuzes van gitarist en producer John Petrucci) en ook live voelde het wat afstandelijk omdat er met een clicktrack werd gespeeld. Die is met de komst Portnoy verdwenen en dat kwam de live feel zeker ten goede, de puzzel past weer wat beter in elkaar en het gevoel is terug. Alleen de zang van James LaBrie, dat blijft live een dingetje maar het was in vergelijking met eerdere concerten zeker acceptabel.

Sinds dat concert zit ik een DT bui waarbij ik de afgelopen weken veel live en demoalbums heb geluisterd. Zo ook ‘Falling into Infinity’ met de prachtige slottrack ‘Trial of Tears’. Bassist John Myung schreef de tekst en het ligt qua stijl en gevoel in lijn van zijn vorige twee nummers (‘Learning to Live’ van ‘Images & Words’ en ‘Lifting Shadows Off a Dream’ van ‘Awake’). Alhoewel ik Dream Theater niet echt luister voor de teksten, weten de teksten van Myung mij altijd wel te raken. Toegegeven, het schuurt allemaal wel een beetje tegen tegeltjeswijsheden aan, maar zijn kwetsbaarheid weet hij op een mooie manier bloot te leggen. Het geeft Dream Theater de emotie die het nodig heeft. Maar eerlijk is eerlijk, het is voornamelijk de muzikale omlijsting die ‘Trial of Tears’ naar ongekende hoogten stuwt. Het is zondermeer één van hun mooiste maar ook meest toegankelijke langere nummers.

In tegenstelling tot sommige langere nummers van ze, die zeker gaaf zijn, klopt dit nummer wat mij betreft helemaal. Juist omdat de focus is gelegd op het nummer zelf en er niet wordt gesoleerd for the sake of it. ‘Trial of Tears’ begint met het laatste pianoakkoord van ‘Anna Lee’ waarna het nummer langzaam maar zeker opstart met het eerste deel ‘It’s Raining’. Je hoort hierin meteen de Rush invloeden terug (hallo ‘Xanadu’!). Het wordt snel duidelijk dat dit niet zomaar een epic van Dream Theater is, de focus ligt veel meer op emotie dan op krachtpatserij. Smullen is het van Myung’s diepe maar levendige baslijntjes. LaBrie zingt gevoelig maar redelijk ingetogen voor zijn doen. Het tweede deel ‘Deep in Heaven’ is een instrumentaal stuk met eerst een gevoelige gitaarsolo waarna Derek Sherinian het overneemt op keyboard (die transitie!). Petrucci’s gitaarwerk wordt hierbij zelfs een beetje funky. De solo’s zijn fraai opgebouwd en goed geïntegreerd in het nummer. Dat levert een organische compositie op die vloeiend in elkaar doorloopt zonder dat er geforceerde hooks in verwerkt zijn. Ik hoop dat ze ooit nog eens met deze insteek een dergelijk nummer zullen maken. Met ‘The Wasteland’ sluit het nummer in stijl af waarbij LaBrie toch nog even de hoogte in gaat met zijn stem. En dan is de cirkel rond, langzaam ebt het nummer weg en landen we weer. Welcome to the wasteland *woosh*

Sowieso vind ik ‘Falling into Infinity’ een wat ondergewaardeerde plaat van ze. Het verhaal is bekend, het platenlabel wilde ‘hits’ en pushte de band om meer radiovriendelijkere nummers te schrijven, wat tot spanningen binnen de band leidde. Ondanks het taaie schrijf- en opnameproces heeft Kevin Shirley (oa. Iron Maiden en Joe Bonamassa) er een goed klinkende productie van gemaakt. Daarmee is het de laatste DT studioplaat met een buitenstaander als producer. Misschien is het niet ieders smaak, maar ik kan enorm genieten van hoe Portnoy’s snaredrum klinkt op deze plaat. Geen robotcomputerachtige drumsound, maar een ouderwets analoog drumstel. Het geluid is wat meer rock dan metal waardoor het zich onderscheidt van hun andere albums. Het is daarmee voor mij één van hun platen die ik het liefst luister en ook wat makkelijker te verteren is voor vrienden op een gezellig avondje.

Naast ‘Trial of Tears’ bevalt het songmateriaal mij sowieso wel goed, zowel doordat de kwaliteit van de composities vrij hoog is maar ook door de afwisseling. ‘New Millennium’ opent het album met een fris geluid (heerlijk spel van John Myung op zijn Chapman Stick) en kent de nodige wendingen waardoor het een boeiende song blijft. Geweldig is ook de andere epic ‘Lines in the Sand’ en diens intro ‘Hell’s Kitchen’. Heerlijk uitgesponnen nummer waarbij zowel gerockt wordt als momenten waarbij er gas teruggenomen wordt. Met name het tweede deel van ‘Lines in the Sand’ is fantastisch door Sherinian’s toetsen en een weergaloze solo van Petrucci. Ook het Pink Floyd meets Metallica nummer ‘Peruvian Skies’ is erg gaaf en meeslepend.

Ballads zijn over het algemeen niet de specialiteit van Dream Theater, maar op ‘Falling into Infinity’ zijn ze toch best wel raak. ‘Hollow Years’ vond ik in eerste instantie een wat minder nummer, maar deze is na hun concert in november toch wel gegroeid. Toen ze deze speelden kwam hij opeens keihard binnen en heeft het mij enorm geraakt. Het werd daardoor een concert met een lach en een traan zullen we maar zeggen. Alleen jammer van die key change in het laatste refrein, dat had voor mij dan weer niet gehoeven. Ook ‘Take Away My Pain’, geschreven over het verlies van Petrucci’s vader weet mij elke keer te ontroeren met zijn gevoelige tekst. Het viel me pas op dat het nummer, mede door Portnoy’s drumpartijen, best wel wat weg lijkt te hebben van Toto. Ook het Elton John achtige ‘Anna Lee’ mag er zeker zijn met mooi toetsenwerk van Sherinian en zang van LaBrie. Zeker in vergelijking met ballads uit latere jaren scoren deze drie bij mij vrij hoog.

Dan zijn er nog de drie wat puntigere rockers. ‘You Not Me’ is binnen de DT-scene controversieel als enige nummer waarbij een tekstschrijver buiten de band betrokken is (Desmond Child, oa. bekend van Kiss en Bon Jovi). Echt shocking is het eigenlijk helemaal niet. Een degelijk toegankelijk nummer met een wat makkelijker mee te zingen refrein, maar daar is Dream Theater sowieso niet vies van op zijn tijd. Ik vind hem prima maar niet heel bijzonder. ‘Burning My Soul’ heeft ook niet zoveel om lijf maar rockt lekker (wat klinkt Myung’s bas lekker smerig in het intro!) en ‘Just Let Me Breathe’ komt wat mij betreft dan weer wat minder goed uit de verf, alhoewel Sherinian zijn orgel lekker mag laten gieren.

Beetje vloeken in de kerk is het misschien wel, en de kans is nihil dat ze het ooit weer zullen doen, maar wat mij betreft zouden ze er goed aandoen om een buitenstaander als producer bij nieuwe studioplaten te betrekken. Iemand die de heren ertoe kan zetten om zich te focussen op sterke composities waarbinnen lekker gesoleerd kan worden in plaats van andersom. Komende maand komt hun nieuwste album ‘Parasomnia’ uit, ben zeer benieuwd hoe dat gaat klinken nu Portnoy weer terug is in de band!

Eddie Rabbitt - The Platinum Collection (2006)

3,5
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Eddie Rabbitt - The Platinum Collection (2006)

Twee dagen en 22 jaar geleden overleed countryzanger Eddie Rabbitt aan de gevolgen van longkanker, slechts 56 jaar oud. De man heeft een aantal nummer 1 hits op zijn naam staan en bracht 15 studioalbums uit. Toch lijkt hij een beetje vergeten te zijn, je vind maar relatief weinig informatie over hem op internet en hij heeft niet eens zijn eigen website of social media pagina. Daarom wil ik graag even een stukje over hem schrijven, de man heeft namelijk best mooie muziek gemaakt. Normaal gesproken bespreek ik eigenlijk geen verzamelalbums, maar ‘The Platinum Collection’ is het enige album dat ik van de beste man heb. Tegelijkertijd is dit ook wel de ideale instapper om kennis te maken met zijn muziek.

Bij mij begon het allemaal met het eerste nummer, ‘I Love a Rainy Night’. In de game Grand Theft Auto San Andreas had je een aantal radiozenders waaronder K-Rose. Deze countryzender was eigenlijk een parodie op de redneck cultuur maar heeft er toch maar mooi voor gezorgd dat ik countrymuziek ben gaan waarderen. Een lekkere gevarieerde selectie van wat meer puurdere country nummers en countryrock/pop. Eddie Rabbitt valt duidelijk in de laatste categorie.

Eddie Rabbitt groeide op in de Amerikaanse staat New Jersey als zoon van Ierse ouders. Hij kreeg een passie voor muziek net als zijn vader die viool en accordeon speelde in danszalen in de omgeving van New York. Rabbitt bleek goed gitaar te kunnen spelen, schreef zijn eigen nummers en kreeg toen hij twintig was een platencontract voor een single. Om zijn talent voor het schrijven van nummers beter te ontwikkelingen vertrok hij in 1968 naar de countryhoofdstad Nashville. Toen the one and only Elvis Presley het door Rabbitt geschreven ‘Kentucky Rain’ opnam betekende dit de definitieve doorbraak. De single werd een grote hit en kreeg een gouden plaat. Het door Ronnie Milsap gezongen ‘Pure Love’ behaalde zelfs de 1e plaats in de hitlijsten. Hiermee kreeg hij in 1975 een platencontract bij Elektra Records waardoor Rabbitt aan zijn solocarrière kon werken.

Bij het opzetten van het album valt wel direct iets op, deze versie van ‘I Love a Rainy Night’ klinkt toch wel anders dan de versie in het spel. En wat blijk? De versie die in GTA zit is helemaal niet door Rabbitt gezongen, maar door ene Gary Fox. Hij blijkt nog een aantal nummers van Rabbitt te hebben gezongen voor wat verzamelalbums in de jaren 80. Het zal wel iets met rechten te maken hebben gehad. De verschillen tussen de versies van Rabbitt en Fox zijn op de stemmen na niet enorm groot. Het is wel apart dat je hier niet meer over leest. Blijkt maar weer dat de Rabbitt fanbase niet zo actief is online. Maar goed, ‘I Love a Rainy Night’ is een feel good song waar ik altijd wel voor te porren ben. Het is luchtig en weet me altijd op te vrolijken als het even tegen zit. Het is allemaal vrij simpel maar soms heb je ook niet meer nodig voor een leuk nummer.

‘The Platinum Collection’ geeft verder een goed beeld van met name het begin van Rabbit’s solo carrière. De meeste singles en een aantal albumtracks van de periode 1975-1983 zijn hier wel terug te vinden. Met 22 tracks is het ook het meest complete overzicht van de man. Het wordt mij wel snel duidelijk waarom Rabbitt niet erg populair is in de countryscene. Echte pure country hoef je hier niet te verwachten, het is allemaal behoorlijk gladjes geproduceerd en er staan ook aardig wat ballads op de plaat. Daar is op zich niet zo veel mis mee, het zijn in wezen prima nummers maar wel erg zoetsappig en voorzien van die typische jaren 70 strijkers op de achtergrond. Als ik een beetje in een melancholische bui ben willen wat gladdere nummers als ‘Suspicious’ en ‘Amazing Love’ er wel in, maar het heeft weinig met country te maken.

Het zijn dus voornamelijk popballads, countryballads en countrypop wat de klok slaat. Als we het over de countryballads hebben zijn Rabbitt’s versie van ‘Kentucky Rain’ (alhoewel de versie van Elvis wel beter is), ‘Pour Me Another Tequila’ en ‘Hearts on Fire’ mooie songs. Rustig maar wel smaakvol gemaakt. Daarnaast staan er een aantal countrypop nummers op ‘The Platinum Collection’ die er mogen zijn. Naast het eerder genoemde ‘I Love a Rainy Night’ was ook ‘Drivin’ My Life Away’ een grote hit en de ideale roadtrip muziek. Lekker niks aan de hand en karren maar. Daarnaast zijn ‘Drinkin’ My Baby (Off My Mind)’, ‘Rocky Mountain Music’, ‘Is There a Country Song on the Jukebox’ en ‘Plain As the Plain on My Face’ aardig in elkaar stekende nummers. Het is allemaal niet heel diepgaand maar prettige ‘niks aan de hand’ muziek. ‘Song of Ireland’ verdient ook nog wel een bijzondere vermelding vanwege de folky invloeden en als ode aan het geboorteland van Rabbitt’s ouders. De overige nummers zijn wat minder, soms omdat ze wat matigjes zijn maar ook omdat een aantal zo zoet zijn dat het glazuur van de tanden sprint.

Ach ja die Eddie Rabbitt, misschien nog wel meer een songwriter dan een performer. De man heeft een fijne stem maar mist af en toe een beetje de expressie en oprechtheid die andere countryartiesten wel hebben. Ik vermoed dat dat ook een van de redenen is waarom hij tegenwoordig onder de countrypuristen niet zo geliefd is. Er valt wel wat voor te zeggen, Rabbitt heeft bijvoorbeeld geen moeilijke jeugd gehad vol armoede en verdriet waar vanuit hij kan schrijven. Hij schreef meer als vak dan uit eigen ervaringen, terwijl dat laatste juist iets is wat country juist zo doorleeft en mooi maakt. Toch vind ik dat Rabbitt beter verdient en dat zijn nummers gehoord mogen worden. Het is goed om te zien dat door GTA Rabbitt een nieuwe groep mensen heeft weten te bereiken en heeft geraakt met zijn muziek (ook al is het niet zijn uitvoering). Op die manier blijft zijn legacy ook onder jongere mensen in leven.

Jeff Lynne's ELO - From Out of Nowhere (2019)

3,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Jeff Lynne's ELO - From Out of Nowhere (2019)

Jeff Lynne is absoluut een vakman. De multi-instrumentalist brak in de jaren 70 door met Electric Light Orchestra (ELO) die hits had als ‘Mr. Blue Sky’, ‘Livin’ Thing’ en ‘Don’t Bring Me Down’. Door rock met elementen van klassieke muziek te combineren creëerde hij een geheel eigen geluid. Lynne werd niet alleen een grote naam als songwriter, maar was ook producer voor artiesten als Paul McCartney, George Harrison, Tom Petty en Joe Cocker. Zijn producties zijn uit duizenden te herkennen en je vind ze of geweldig of helemaal niks. Een tikkeltje oubollig met een typische drum en gitaarsound. Zelf kan ik zo’n productie op zijn tijd wel waarderen, al is het maar omdat het ook wel iets melancholisch over zich heeft.

Na wat jaren waarin ELO uit elkaar was, blies Lynne in 2014 de band nieuw leven in. Ondertussen zijn hij en toetsenist Richard Tandy de enige oer-leden, aangevuld met een compleet nieuwe bezetting. Sindsdien gaat de band door als ‘Jeff Lynne’s ELO’. In 2015 kwam met ‘Alone in the Universe’ een aardige combackplaat uit. ‘From Out of Nowhere’ is het volgende hoofdstuk en inmiddels het veertiende studioalbum van ELO. Een degelijk plaatje dat in de lijn van zijn voorganger ligt maar toch een stapje terug is in kwaliteit.

‘From Out of Nowhere’ ademt één en al retro uit. Het is alsof je veertig jaar terug in de tijd gaat, iets waar Lynne’s productie een groot aandeel in heeft. Songmatig is het album een beetje aan de middelmatige kant. Lynne kleurt netjes binnen de lijntjes en levert een aardige set songs af, maar de uitschieters ontbreken. Het album kent zeker zijn momenten. Zo heeft ‘Help Yourself’ fraaie akkoordwisselingen en kent ‘All My Love’ harmoniezang om van te smullen. Met ‘One More Time’ wordt het gaspedaal ingetrapt wat zorgt voor een geinige rock-’n-roll song. ‘Losing You’ en ‘Songbird’ zijn aardig sfeervolle ballads waar de productie misschien nog wel het beste tot zijn recht komt. Tekstueel is Lynne nooit heel diepgaand geweest en dat is hier ook niet anders. Hoewel zijn muziek ook geen diepgaande teksten nodig heeft is ‘Time of Our Life’ wel erg plat, al is de link naar het oude ELO nummer ‘Telephone Line’ wel grappig. Voor je het in de gaten hebt is het album voorbij, maar misschien is dat ook wel omdat deze maar een half uur duurt.

Net als op ‘Alone in the Universe’ speelt Lynne op ‘From Out of Nowhere’ nagenoeg alle instrumenten zelf in, enkel Tandy speelt een pianosolo op ‘One More Time’. Alhoewel dat zeker knap is mist het door deze aanpak wel een bandgevoel en klinkt het ook meer als een soloalbum. Ik vraag me af of het betrekken van de band een positief effect zou kunnen hebben op het songmateriaal en of zij Lynne wat meer uit zouden kunnen dagen om van de gebaande paden af te wijken. Productioneel is het, hoe kan het ook anders, weer op en top verzorgd en voorzien van Lynne’s uiterst herkenbare sound.

Jeff Lynne levert met From Out of Nowhere een album af dat voldoet aan de verwachtingen. Je weet dat je een goed verzorgde (retro)rockplaat voorgeschoteld krijgt met zijn kenmerkende sound, maar meer dan dat is het ook niet. Wat dat betreft klinkt het niet veel anders dan zijn vorige plaat ‘Alone in the Universe, maar mist het de uitschieters die dat album wel had. Is dat erg? Niet per se, soms is het fijn om in een tijdmachine te stappen die je terugbrengt naar de jaren 70/80. From Out of Nowhere voegt weinig tot niks toe aan Lynne’s grote carrière maar zorgt wel voor een mooi half uur durend reisje terug in de tijd.

Jethro Tull - The Jethro Tull Christmas Album (2003)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - 4 Kerstplaten

Wanneer de dagen korter worden en er geen blad meer aan de bomen zit weet je dat er geen ontsnappen meer aan is, kerstmuziek. Jarenlang heb ik me er tegen verzet. Blegh, ik moest er niks van hebben. Altijd maar weer diezelfde nummers, kunnen ze niet eens wat anders draaien? Een paar jaar terug heb ik de strijd maar opgegeven en dat was een hele opluchting. Het hoort er nou eenmaal bij en ach, een groot deel van de bekende singles is natuurlijk wel tijdloos en heeft zeker wel kwaliteit. Alleen ‘All I Want for Christmas Is You’, daar blijf ik jeuk van krijgen. Je moet ook niet té veel willen natuurlijk. Maar een beetje variatie qua kerstmuziek kan nog steeds geen kwaad. Daarom vier kerstplaten voor je als eens wat anders wilt dan Mariah Carey, Wham! en Chris Rea.

Jethro Tull – The Jethro Tull Christmas Album (2003)

Al een paar jaar is deze kerstplaat van Jethro Tull hier thuis favoriet. Pa is al lang fan van ze, dus op die manier ben ik met ze in aanraking gekomen. De band werd in 1967 opgericht door multi-instrumentalist Ian Anderson en is altijd zijn kindje gebleven. Samen met gitarist Martin Barre was hij jarenlang het enige constante bandlid. De Britse band maakte een aantal klassieke albums zoals ‘Aqualung’, ‘Thick as a Brick’ en ‘Songs from the Wood’ waarbij ze progressive rock overgoten met een flink saus folkmuziek. De dwarsfluit en de nodige akoestische snaarinstrumenten konden hierbij niet bij ontbreken.

Wat kun je verwachten qua sound van ‘The Jethro Tull Christmas Album’? Het is een beetje alsof je ergens midden in een Engels woud in de middeleeuwen bent. Eigenlijk is het vrij typisch Jethro Tull, folky met veel ruimte voor akoestische instrumenten zoals de welbekende dwarsfluit van Anderson. Maar ook mandoline, piccolo en zelfs accordeon komen voorbij. Voor dat laatste ben ik een nogal allergisch, maar gelukkig is deze niet zo prominent aanwezig. Met 16 nummers en een speelduur van dik een uur is het een aardige zit, toch voelt het niet zo lang. Dat zegt gelukkig wel wat over de kwaliteit. Dus kruip in je blokhut, steek de open haard aan, pak er een gele rakker bij en geniet.

Op vroegere platen heeft Jethro Tull al vaker kerstnummers (of nummers die binnen het thema passen) gemaakt, hiervan zijn er zeven opnieuw opgenomen voor deze plaat. Van deze nummers bevallen vooral ‘Weathercock’, ‘Ring Out Solstice Bells’ en ‘A Christmas Song’ mij het beste. Op en top folky met mooie instrumentatie. Voor de rest zijn er een aantal traditionals en nieuw geschreven nummers. ‘Birthday Card at Christmas’ opent de plaat lekker luchtig en ‘Last Man at the Party’ en ‘First Snow on Brooklyn’ hadden zo uit de glorietijd van de band kunnen komen. Ook staan er een aantal ouderwets instrumentale krakers op. Zo’n ‘Holly Herald’ is zo aanstekelijk happy, alsof je op kerstochtend wakker wordt en ziet dat het gesneeuwd heeft. Daarnaast is de instrumentale versie van ‘God Rest Ye Merry, Gentlemen’ zeker geslaagd en het door Barre geschreven ‘A Winter Snowscape’ is lekker dromerig als afsluiter. Ook de herbewerking van ‘Bourée’ mag er zijn.

Jethro Tull heeft het voor elkaar gekregen om een kerstplaat te maken die dicht bij hun eigen geluid blijft. Toch heeft men de sound iets verrijkt om de kerstsfeer op te roepen en is het songmateriaal gewoon meer dan prima. Het sluit daardoor eigenlijk naadloos aan op Jethro Tull’s eerdere werk waardoor het niet geforceerd overkomt. Tot voor kort leek het hun laatste wapenfeit te zijn, maar wonder boven wonder kunnen we in 2022 weer een nieuwe plaat van ze verwachten. Als dat geen kerstcadeautje is…

KISS - Hot in the Shade (1989)

3,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Kiss - Hot in the Shade (1989) & Revenge (1992)

Het is een beetje raar om juist hier te beginnen met de discografie van Kiss, maar ja, je eerste kus is magisch en vergeet je nooit meer. In de laatste jaren van de middelbare school, ondertussen alweer bijna tien jaar geleden heb ik gigantisch veel nieuwe muziek leren kennen via de plaatselijke bibliotheek. Op het hoogtepunt joeg ik er zo’n 40 albums per maand doorheen. School was niet bepaald de leukste tijd meer en een band als Kiss was de ideale escape from reality, no-nonsense hard rock met een hoog party gehalte. ‘Strutter’ en ‘I Was Made for Lovin’ You’ waren de enige nummers die ik kende en smaakten wel naar meer. Veel keus was er op dat moment niet en de oudste twee album die de bibliotheek had waren ‘Hot in the Shade’ & ‘Revenge’, niet de meest voor de hand liggende instappers.

De Amerikaanse hardrockband Kiss was eind jaren 80/begin jaren 90 al lang niet meer de groep met de bekende geschminkte gezichten. Toen hun populariteit na de successen in de jaren 70 was gekelderd vonden de heren het in 1983 tijd om hun echte gezichten te laten zien en hoopten op die manier weer in de belangstelling te komen. De make-up zou pas weer bij de reünietour van 1996 terugkeren (op de videoclip voor ‘Rise to It’ van ‘Hot in the Shade’ na). Van de 70s bezetting zijn alleen Paul Stanley (zang/slaggitaar) en Gene Simmons (zang/basgitaar) nog een onderdeel van de groep.

Hot in the Shade
De 80s waren niet altijd makkelijk voor Kiss. Hun populariteit kende pieken en dalen en ook artistiek gezien hadden ze betere tijden gekend. Het was voornamelijk Stanley die de band in de jaren 80 in leven hield terwijl Simmons tevergeefs een carrière in de filmindustrie probeerde op te bouwen. Stanley schreef overduidelijk de sterkste nummers in deze periode en hielp Kiss aan enkele hits zoals ‘Lick it Up’, ‘Heaven’s on Fire’ en ‘Crazy Crazy Nights’. Gecombineerd met Simmons’ duidelijk zwakkere nummers zorgde dit voor wisselvallige albums. Op de hitsingle ‘Forever’ na zou ‘Hot in the Shade’ ook geen groot succes worden en in dit zelfde rijtje passen. Hoewel Simmons beloofde om meer aandacht aan de band te besteden zou hij pas op de opvolger ‘Revenge’ weer écht goeie nummers gaan schrijven.

Na een aantal wijzigingen in de lineup leek men eindelijk wat meer stabiliteit te hebben gevonden. Naast Stanley en Simmons doen net als op de vorige twee albums ook Bruce Kulick (sologitaar) en Eric Carr (drums) mee. Voor laatst genoemde zal dit uiteindelijk zijn laatste album als drummer zijn na zijn tragische dood in 1991. Daarnaast drumt Kevin Valentine (Donnie Iris and the Cruisers) mee op ‘King of Hearts’ en ‘You Love Me to Hate You’. Hij zou later als sessiedrummer nog op het album ‘Psycho Circus’ (1998) en één track van ‘Revenge’ meespelen.

De 80s rockscene stond in het teken van glam/hair metal en Kiss als trendvolger hobbelde ook vrolijk mee met bands als Bon Jovi en Def Leppard. Waar het vorige album ‘Crazy Nights’ (1987) midden in de jaren 80 stond met meer ruimte voor keyboards, is ‘Hot in the Shade’ meer back to basic. Letterlijk ook, want het album bestaat eigenlijk uit opgedirkte demo’s. Er werden bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd waardoor besloten werd om de nummers niet opnieuw als band op te nemen maar overdubs in te spelen op de demo’s van Stanley en Simmons. Daarnaast hebben ze het album ook maar zelf geproduceerd en is op een aantal nummers gebruik gemaakt van een drumcomputer. Hierdoor klinkt de plaat nogal vlak en wat goedkoop, maar eerlijk gezegd stoort dat me bij het luisteren niet zo heel erg. Misschien maakt liefde ook wel een beetje blind.

Net als op de vorige platen zijn er weer de nodige songwriters opgetrommeld om de mannen een handje te helpen. Zo zijn Desmond Child, Adam Mitchell en Vini Poncia al eerder betrokken geweest bij Kiss (en gerelateerde) albums. Nieuwkomers zijn Bob Halligan Jr., Holly Knight en Michael Bolton. Laatst genoemde helpt Kiss met ‘Forever’ aan een van hun grootste hits. En een zekere Tommy Thayer speelde en schreef mee aan twee nummers van Simmons. Hij zou in de loop van de jaren 90 een steeds belangrijkere rol binnen het Kiss kamp gaan spelen en uiteindelijk in 2002 hun vaste gitarist worden. Met maar liefst vijftien nummers en een speeltijd van bijna een uur is ‘Hot in the Shade’ een behoorlijke lange plaat geworden.

Slide guitar op een Kiss album, jazeker! Stanley opent hiermee op het enorm lekkere feel-goodnummer ‘Rise to It’. Jammer dat de single niet zoveel succes had als bijvoorbeeld een ‘Crazy Crazy Nights’ want deze bevalt me eigenlijk nog wel een stuk beter. Ook Simmons’ ‘Betrayed’ is prima en een tikkie ruiger. Voor mij persoonlijk één van de betere nummers die Simmons in de jaren 80 schreef, dat zijn er helaas niet zo veel. ‘Hide Your Heart’ bevat eigenlijk alle ingrediënten die Kiss in de 80s samenvat: enorm catchy en een echte oorwurm. Het is allemaal poepsimpel maar ik word er zo vrolijk van, 80s Kiss op z’n best! Bizar eigenlijk dat het een leftover is van de ‘Crazy Nights’ sessies en uiteindelijk een nummer voor Bonnie Tyler werd. Ook oud Kiss gitarist Ace Frehley heeft zijn versie van dit nummer die het beluisteren waard is. Tot zover is er eigenlijk nog weinig mis met ‘Hot in the Shade’.

Simmons’ ‘Prison of Love’ heeft de potentie om een goed nummer te zijn maar is helaas matig uitgewerkt. Het refrein is vrij aardig maar het matcht niet goed met de coupletten die duidelijk zwakker zijn. Echt zonde, Simmons maakt zich er te gemakkelijk vanaf. ‘Read My Body’ is het enige nummer van Stanley waarbij de plank misgeslagen wordt. Kiss heeft nooit echt diepgaande teksten gehad natuurlijk, maar deze is wel erg banaal. Daarnaast lijkt de mainriff toch wel verdacht veel op Def Leppard’s ‘Pour Some Sugar on Me’. Ook ‘Love’s a Slap in the Face’ van Simmons is helaas een behoorlijk zwakke song. Maar eerlijk is eerlijk, het refrein lalt wel lekker mee en het vrolijkt me altijd wel een beetje op. “Sing it, nananana nananananaaaaa….”

Ballads zijn in het geval van Kiss een beetje hit or miss. Soms mooi en soms gewoon te zoet en gemaakt. ‘Forever’ is welleswaar glad maar erg geslaagd en kent mooie akkoordwisselingen. Stanley zingt zo’n beetje op de top van zijn kunnen, hij zingt echt prachtig hier. Terecht een succesvolle single! Ook het door hem gezongen ‘Silver Spoon’ is een van de betere rockers van het album. Het outro met de achtergrondzangeressen is een leuke toevoeging zonder dat het over the top wordt. Dat kan niet gezegd worden van ‘Cadillac Dreams’, een ode aan een van de twee belangrijkste dingen in Simmons’ leven, namelijk geld (het andere is uiteraard seks). Zijn liefde voor geld had wel een wat beter tribute verdiend want het is een best wel slechte song geworden. Vreselijk ook die blazers op het einde, dat maakt het nog eens extra ordinair. Maar ja dat past ook wel bij de man natuurlijk.

‘King of Hearts’ is gelukkig weer een prima song van Stanley inclusief meeblèr-refrein. Het gitaarintro komt me op de een of andere manier bekend voor maar klinkt wel erg lekker. ‘The Street Giveth and the Street Taketh’ heeft een typisch jaren 80 glam metal refrein. Een redelijke song en zeker een van de relatief betere Simmons’ nummers van het album. Stanley’s laatste bijdrage met ‘You Love Me to Hate You’ is tevens ook het laatste echt sterke nummer van het album waarbij hij letterlijk de longen uit zijn lijf gilt. Hier klinkt hij nog fantastisch maar zijn stem zal uiteindelijk mede door dit soort uithalen en gebrek aan juiste techniek zoveel te verduren krijgen dat hij tegenwoordig live nergens meer naar klinkt. Zo zonde want de man had op zijn hoogtepunt een geweldige strot. Vet meeblèr- nummer en had een prima afsluiter kunnen zijn voor het album.

De laatste drie nummers zijn eigenlijk nét even te veel van het goede waardoor het album een tikkeltje langdradig wordt. ‘Somewhere Between Heaven and Hell’ is een beetje een guilty pleasure van me. Ik vind het op de een of andere manier wel een fijn refrein hebben al kan ik moeilijk beweren dat het echt een sterke song is, Simmons kan echt wel beter. Drummer Carr mag ook een nummer zingen en dat is ‘Little Caesar’ geworden, zijn enige leadzang op een regulier Kiss album. Hoewel het nummer niet veel om lijf heeft vind ik het een wel een wat ondergewaardeerde track. Carr heeft een meer dan prima stem en de mainriff is helemaal niet onaardig. Het is jammer dat hij niet nog wat meer nummers heeft gezongen voor de band want ik had best wel wat meer van zijn stem willen horen. ‘Boomerang’ heeft de ingrediënten om een gave ruige afsluiter te zijn maar heeft helaas hetzelfde probleem als ‘Prison of Love’, Simmons heeft het nummer wederom uitgewerkt. Ongelofelijk jammer, want Carr drumt lekker stevig en ook Kulick gaat helemaal los op gitaar. Het had zo’n vette stamper kunnen zijn maar nu slaat het nummer helemaal op niets.

Het is zeker niet allemaal goud wat er op ‘Hot in the Shade’ staat en het zijn eigenlijk gewoon té veel nummers voor een album. Maar man, ik word zo vrolijk van deze muziek dat het voor mij eigenlijk niet stuk kan en dat ik de mindere nummers voor lief neem. Het is een uur lang geen zorgen en lekker meeblèren. Heerlijk ook voor een warme zomerdag (in de schaduw). ‘Hot in the Shade’ is een wisselvallige plaat met enkele hoogte- en dieptepunten maar zal voor mij persoonlijk altijd iets bijzonders houden. Het is tenslotte wel je eerste kus...

KISS - Revenge (1992)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Kiss - Hot in the Shade (1989) & Revenge (1992)

Het is een beetje raar om juist hier te beginnen met de discografie van Kiss, maar ja, je eerste kus is magisch en vergeet je nooit meer. In de laatste jaren van de middelbare school, ondertussen alweer bijna tien jaar geleden heb ik gigantisch veel nieuwe muziek leren kennen via de plaatselijke bibliotheek. Op het hoogtepunt joeg ik er zo’n 40 albums per maand doorheen. School was niet bepaald de leukste tijd meer en een band als Kiss was de ideale escape from reality, no-nonsense hard rock met een hoog party gehalte. ‘Strutter’ en ‘I Was Made for Lovin’ You’ waren de enige nummers die ik kende en smaakten wel naar meer. Veel keus was er op dat moment niet en de oudste twee album die de bibliotheek had waren ‘Hot in the Shade’ & ‘Revenge’, niet de meest voor de hand liggende instappers.

De Amerikaanse hardrockband Kiss was eind jaren 80/begin jaren 90 al lang niet meer de groep met de bekende geschminkte gezichten. Toen hun populariteit na de successen in de jaren 70 was gekelderd vonden de heren het in 1983 tijd om hun echte gezichten te laten zien en hoopten op die manier weer in de belangstelling te komen. De make-up zou pas weer bij de reünietour van 1996 terugkeren (op de videoclip voor ‘Rise to It’ van ‘Hot in the Shade’ na). Van de 70s bezetting zijn alleen Paul Stanley (zang/slaggitaar) en Gene Simmons (zang/basgitaar) nog een onderdeel van de groep.

Revenge
In het begin van de jaren 90 begon de mainstream rock/metal steeds heavier te worden. Een genre als grunge kwam op met pioniers als Nirvana terwijl ook thrash metal bands als Metallica commerciële successen begonnen te boeken. Kiss bleef hierbij niet achter en begon zichzelf ook een ruigere sound en looks aan te meten. Met hulp van Bob Ezrin voor zowel de productie als voor diverse nummers is ‘Revenge’ een behoorlijk stevige plaat voor Kiss begrippen geworden. Het klinkt krachtig en een stuk tijdlozer dan zijn voorgangers.

Hoewel ‘Revenge’ vanuit commercieel oogpunt geen enorm succes was, is het songmatig zeker een van Kiss’ betere albums. Hier zijn eigenlijk twee belangrijke redenen voor. In de eerste plaats begon Simmons na járen eindelijk weer fatsoenlijke nummers te schrijven doordat hij stopte met zijn prioriteiten bij acteren te leggen. Het album is hierdoor een stuk sterker en evenwichtiger dan zijn voorgangers. Ten tweede, de grote Bob Ezrin werd weer als producer ingevlogen. De Canadese producer die oa. albums voor Pink Floyd, Alice Cooper en Lou Reed heeft geproduceerd had al eerder samengewerkt met Kiss op ‘Destroyer’ (1976) en ‘Music from the Elder’ (1981). ‘Destroyer’ zou één van Kiss’ populairste platen worden en Ezrin had de band in deze tijd veel discipline en muzikale theorie bijgebracht waardoor ze als muzikanten gegroeid waren. Ondanks dat de samenwerking op ‘Music from the Elder’ minder goed was bevallen door Ezrin’s drugsgebruik, was een nieuwe samenwerking voor het nummer ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II’ voor een filmscore zo goed bevallen dat hij hun nieuwe plaat zou produceren.

Net als op voorganger ‘Hot in the Shade’ is gitarist Bruce Kulick weer van de partij. Drummer Eric Carr overleed in 1991 aan de gevolgen hartkanker maar wordt waardig vervangen door Eric Singer (Black Sabbath, Alice Cooper) die eerder drumde op de solotournee van Stanley in 1989. Daarnaast speelt Kevin Valentine (Donnie Iris and the Cruisers) na zijn bescheiden bijdrage op ‘Hot in the Shade’ mee op het nummer ‘Take It Off’ en mag Dick Wagner (Alice Cooper) de gitaarsolo spelen op ‘Every Time I Look at You’ nadat hij al op Kiss’ ‘Destroyer’ enkele gitaarpartijen voor zijn rekening had genomen. Qua externe songwriters wordt er op ‘Revenge’ wat teruggeschakeld, enkel Kane Roberts (Alice Cooper), Jesse Damon (Silent Rage, een band die Simmons onder zijn hoede nam) en Scott Van Zen komen van buitenaf. Laatst genoemde zal met Simmons ook op de volgende Kiss plaat ‘Carnival of Souls’ enkele nummers schrijven. Opvallende terugkeer binnen het Kiss kamp is gitarist Vinnie Vincent als songwriter nadat hij te horen was op de albums ‘Creatures of the Night’ (1982) en ‘Lick It Up’ (1983). De nummers waaraan hij heeft meegeschreven, namelijk ‘Unholy’, ‘Heart of Chrome’ en ‘I Just Wanna’ behoren tot de beste van het album. Helaas kregen de heren binnen no time weer bonje waardoor de samenwerking meteen weer voorbij was.

Damn, ‘Unholy’ is nog eens een heftige binnenkomer! Simmons klinkt hier smeriger en demonischer dan ooit. Wát een lekkere bak herrie en een toffe solosectie ook. Bijzonder dat dit een single is geweest, het is toch wel een van de meest heavy Kiss songs ooit. Hij bewijst gelukkig nog steeds goede nummers te kunnen schrijven (of is het toch vooral Vincent?). Stanley schreeuwt het uit in het intro van ‘Take it Off’, een nummer waarbij hij er bepaald geen doekjes om windt. Het is een soort ode aan de dames van lichte zeden en strippers geworden. Beetje ordinair misschien maar wel lekker! Steekt prima in elkaar, net als zijn volgende nummer ‘Tough Love’ dat bouwt op een stevige riff van Kulick

Op ‘Spit’ & ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II’ zingen Simmons en Stanley na een lange tijd weer eens samen lead vocals (de laatste keer was op ‘Only You’ en ‘I’ van ‘Music from the Elder’) ‘Spit’ is tekstueel vrij banaal en plat, of nouja plat: “‘cause meatless girls don’t satisfy”. Doordat het instrumentaal wel aardig in elkaar steekt en rockt als een tiet is het een acceptabel nummer maar zeker niet een van de betere op ‘Revenge’. ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II’ is een powerballad en een cover/bewerking (enkele delen van de tekst zijn aangepast) van het nummer van de Britse band Argent. Het nummer was onderdeel van de soundtrack voor de film ‘Bill & Ted’s Bogus Journey’ en is tevens het laatste nummer met Carr (niet op drums maar alleen backing vocals in de bridge, hij drumt wel in de videoclip). Het is voor mij een nummer waar ik in de stemming voor moet zijn. Het gevoel overheerst een beetje dat Kiss geforceerd een anthem wilde maken dat behoorlijk bombastisch is. Tegelijkertijd zorgt het er wel voor dat er wat variatie ontstaat op het album tussen alle rocknummers en is het zeker verre van slecht.

Met ‘Domino’ krijgen we weer meer een rechttoe rechtaan nummer. Het riffje is simpel maar wel doeltreffend. Aardige track van Simmons met een iets wat ongemakkelijke tekst à la ‘Christine Sixteen’ (van Love Gun (1977)) Stanley’s ‘Heart of Chrome’ is dan weer een sterke track en wat steviger met een knap in elkaar stekend refrein. Op ‘Thou Shalt Not’ komt Simmons ook weer wat beter voor de dag met een wat zwaarder nummer. Misschien wat minder opvallend maar echt wel een meer dan prima song van The Demon. Met ‘Every Time I Look at You’ krijgen we de tweede ballad van het album welke duidelijk een stukje softer is dan de eerste. Het is me eigenlijk net iets te zoet om echt goed te zijn. Dat zit hem ook een beetje in de orkestratie van Ezrin waardoor het net even too much wordt. Stanley zingt het overigens prima en het nummer an sich is niet slecht maar ik denk dat als het iets soberder was gehouden beter uit de verf was gekomen. Het is té gepolijst om echt te raken.

Met een slide op de basgitaar opent het rockende ‘Paralyzed’, toch een beetje een ondergewaardeerd nummer naar mijn idee. Het klinkt in eerste instantie misschien wat standaard maar het gitaarwerk is toch wel om je vingers bij af te likken. Prima laatste nummer van Simmons op Revenge. Met ‘I Just Wanna’ vlamt ook Stanley nog één keer met een te gekke track die niet alleen behoorlijk catchy is maar ook muzikaal strak in elkaar steekt. Die rustige break is ook zeker geslaagd en als je niet letterlijk ‘fuck’ mag zeggen moet je daar gewoon een andere manier voor vinden… Hoe kun je het album beter afsluiten dan met een ode aan de drummer die dik tien jaar een onderdeel van Kiss is geweest? Ondanks dat Carr niet zo van de drumsolo’s was mag hij op ‘Carr Jam 1981’ nog één keer de show stelen, een drumsolo uit dat jaar met nieuwe gitaar en baspartijen van Kulick.

‘Revenge’ is voor Kiss begrippen een behoorlijk solide album geworden met nergens echt zwakke momenten. Mede door de stevige productie van Ezrin staat het album met beide benen in de early 90s waarin rockmuziek steeds ruiger werd. Toch wel zuur dat dit niet beloond is met wat betere verkoopcijfers, iets wat deze creatieve opleving wel had verdiend. Ondanks dat dit niet de ‘classic’ Kiss is van de jaren 70 blijft dit voor mij één van hun beste albums in misschien wel mijn favoriete Kiss line-up met Kulick en Singer in de band. Persoonlijk blijft dit album samen met ‘Hot in the Shade’ één van mijn dierbaarste Kiss platen met het verschil dat ‘Revenge’ een stuk sterker is. Te gekke plaat dit en na deze kus wilde ik alleen nog maar meer.

Lana Del Rey - Norman Fucking Rockwell! (2019)

Alternatieve titel: NFR!

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Lana Del Rey - Norman Fucking Rockwell! (2019)

Het is eigenlijk om je kapot te schamen, maar ik ben best wel slecht op de hoogte van de artiesten die op dit moment ‘in’ zijn. Wat dat betreft leef ik dan toch iets te veel in mijn eigen muzikale bubbel van gouwe ouwe bands. Daar mag toch ook wel eens wat meer moderne muziek bij. Natuurlijk had ik de naam Lana Del Rey wel voorbij zien komen en heb ik wel eens flarden van ‘Born to Die’ opgevangen, maar meer dan dat had ik er dan ook weer niet van meegekregen. Mijn interesse werd toch wel gewekt bij het lezen van de enorm lovende recensies over haar laatste album ‘Norman Fucking Rockwell!’. Ondertussen heeft ie al aardig wat luisterbeurten gekregen en kan ik toch wel zeggen dat dit een van de leukere ontdekkingen is van de afgelopen tijd.

Lana Del Rey timmert ondertussen al een tijdje aan de weg. In 2010 kwam haar titelloze debuut uit maar het eerste grote succes kwam bij haar tweede album ‘Born to Die’ met onder andere het titelnummer en ‘Video Games’ als grote singles. ‘Norman Fucking Rockwell!’ is ondertussen Lana’s zesde album en er schijnt dit jaar nog meer nieuwe muziek aan te komen.

‘Norman Fucking Rockwell!’ klinkt opvallend tijdloos en puur. Het is op momenten een beetje folky en psychedelisch wat zorgt voor een dromerig sfeertje. Echt een happy album kun je het niet noemen, het zijn voornamelijk treurige rustige luisternummers die je kunt verwachten. Tekstueel worden redelijk dezelfde thema’s behandeld, het zijn vooral nummers over heimwee naar vervlogen liefdes en gemis. Het is niet allemaal even hoogstaand, maar het komt wel oprecht over.

Het openings- en titelnummer is meteen een tranentrekker eersteklas. Wat een ongelooflijk mooie binnenkomer is dat! Emotioneel beladen en met de wegebbende zang op het einde maken het nummer direct één van de hoogtepunten van het album. Maar deze lijn wordt doorgezet met ‘Mariners Apartment Complex’ welke tevens van een hoog niveau is. Ontzettend mooi gezongen ook. In ‘Venice Bitch’ wordt lekker de tijd genomen om een dromerige zomeravondsfeer neer te zetten. Heerlijk uitgesponnen en ruimte voor mooie instrumentatie waarbij negen minuten in no time omvliegen. Ook het daaropvolgende ‘Fuck It I Love You’ is een prachtsong. ‘Doin’ Time’ breekt een beetje met de ingetogenheid van de eerste vier nummers. Het is het enige nummer dat nog een beetje uptempo is, maar dat zorgt voor een fijne afwisseling. Een tikkeltje rauw zingende Lana en een simpel maar doeltreffend baslijntje maken het af. Eigenlijk zijn alle nummers tot en met ‘Doin’ Time’ wat mij betreft voltreffers.

Vanaf ‘Love Song’ daalt het niveau iets. De nummers tot en met ‘The Next Best American Record’ zijn zeker niet slecht maar wel wat meer standaard in vergelijking met de rest. Dit neemt niet weg dat het stuk voor stuk prima songs zijn, het album kent eigenlijk geen zwakke momenten. Met ‘The Greatest’ gaat het niveau weer echt omhoog. Een mooi nummer met melancholische retro-vibe, Misschien wat minder opvallend, maar ‘Bartender’ is prachtig in zijn eenvoud. Met tekstuele verwijzingen naar Joni Mitchell en CSN weet het de sfeer van een woestijnvlakte neer te zetten. Afsluiter ‘Hope Is a Dangerous Thing for a Woman Like Me to Have – but I Have It’ is wederom een emotioneel hoogtepunt waarmee het album groots eindigt.

Met ‘Norman Fucking Rockwell!’ heeft Lana Del Rey een erg sterk album gemaakt met bijzonder veel sfeer en emotie. En het is nog een groeiplaat ook, bij elke luisterbeurt blijft ie beter worden. Dit beloofd één van de soundtracks voor de komende eenzame zomeravonden te worden. Wát een kennismaking, dit smaakt naar meer!

Lovemongers - Here Is Christmas (1998)

Alternatieve titel: Heart Presents a Lovemonger's Christmas

3,5
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - 4 Kerstplaten

Wanneer de dagen korter worden en er geen blad meer aan de bomen zit weet je dat er geen ontsnappen meer aan is, kerstmuziek. Jarenlang heb ik me er tegen verzet. Blegh, ik moest er niks van hebben. Altijd maar weer diezelfde nummers, kunnen ze niet eens wat anders draaien? Een paar jaar terug heb ik de strijd maar opgegeven en dat was een hele opluchting. Het hoort er nou eenmaal bij en ach, een groot deel van de bekende singles is natuurlijk wel tijdloos en heeft zeker wel kwaliteit. Alleen ‘All I Want for Christmas Is You’, daar blijf ik jeuk van krijgen. Je moet ook niet té veel willen natuurlijk. Maar een beetje variatie qua kerstmuziek kan nog steeds geen kwaad. Daarom vier kerstplaten voor je als eens wat anders wilt dan Mariah Carey, Wham! en Chris Rea.

Heart - Heart Presents a Lovemongers' Christmas (2001)

De Amerikaanse rockband Heart bestaat al jaren rondom de zussen Ann (zang) en Nancy (gitaar en zang) Wilson. In de jaren 70 wisten zij een blend te creëren van hardrock met folk invloeden en scoorden daarmee hits als ‘Barracuda’, ‘Crazy on You’ en ‘Magic Man’. Halverwege de jaren 80 behaalde de band opnieuw succes met de powerballads ‘Alone’ en ‘These Dreams’. In de 90s richtten de dames een akoestische band op, The Lovemongers, waarmee in 1998 het kerstalbum ‘Here Is Christmas’ werd uitgebracht. In 2001 werd deze plaat opnieuw uitgebracht onder de bandnaam Heart om hier vervolgens in 2004 twee nieuwe nummers aan toe te voegen en de tracklist om te gooien. Die laatste versie is zoals ik de plaat ken en ook op Spotify staat.

Eigenlijk klinkt het album helemaal niet zoals je die van Heart zou verwachten. De gitaren spelen een relatief kleine rol en het is een beetje een mengeling van popachtige arrangementen en wat meer traditionelere kerstnummers geworden. Met ‘Let’s Stay In’ wordt het zelfs een beetje jazzy. De beste nummers zitten wat mij betreft vooral in de eerste helft. Niet toevallig ook voornamelijk de zelfgeschreven nummers zoals kerstanthem ‘Here Is Christmas’ (sentimenteel maar stiekem toch wel goed), het sfeervolle akoestische ‘Christmas Waits’ (gezongen door Nancy) en het mooi gezongen ‘How Beautiful’. Hoewel ‘Oh Holy Night’ een behoorlijk voorspelbare keuze is voor een kerstalbum, kan ik niet ontkennen dat hij wel sterk neergezet wordt.

De plaat is over de hele linie misschien niet overal even sterk maar zeker prettig om naar te luisteren. De zussen, met name Ann, hebben fantastische stemmen en weten wel de nodige sfeer neer te zetten. Het lukt ze daarmee wel een gevoelige snaar bij me te raken waardoor dit album met kerst niet meer mag ontbreken.

Marianne Faithfull - Before the Poison (2004)

5,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Marianne Faithfull - Before the Poison (2004)

Het werd weer eens tijd om een stukje te schrijven. Maar ja, zoveel muziek, zo weinig tijd… Sommige platen maken direct indruk en worden hoe vaker je ze draait een steeds groter deel van je leven. Zo ook ‘Before the Poison’ van Marianne Faithfull. Een bloedmooie en emotionele rollercoaster welke één van mijn favoriete albums is geworden.

Mijn eerste kennismaking met Marianne Faithfull was door Metallica’s ‘The Memory Remains’. Haar bijdrage op dat nummer? “La, da, da, da, la, da, da, da, la, da, da, da” Het ging niet om wat ze zong, maar hoé ze het zong. Wie is dit? Het is niet per se mooi maar wel fascinerend. De stem, versleten, oud, misbruikt, maar vooral ook geleefd. Toch wel nieuwsgierig geworden begon ik wat flarden van haar toen nieuwste plaat ‘Give My Love to London’ te luisteren. En hoewel het niet meteen liefde op het eerste gezicht was had de muziek wel een bepaalde aantrekkingskracht. Toen ik toch het album in zijn geheel een kans gaf viel het kwartje. Die zwaar doorrookte stem heeft een hoop te vertellen en emoties om over te brengen. ‘Give My Love to London’ was daarmee mijn instapper en is een ontzettend mooie plaat. Via de bibliotheek heb ik daarna nog een aantal albums leren kennen en deze, ‘Before the Poison’, maakte misschien wel de meeste indruk.

Marianne Faithfull werd ontdekt bij een feestje van The Rolling Stones in 1964 door hun toenmalige manager Andrew Loog Oldham. Mick Jagger en Keith Richards schreven terwijl zij door Oldham net zo lang in een keuken opgesloten waren tot ze iets hadden haar eerste hit, ‘As Tears Go By’ (The Rolling Stones zouden enige tijd later hun eigen versie opnemen). Dit leidde tot enkele platen en singels in de jaren 60. Faithfull is zelfs te horen in de achtergrondkoortjes op ‘Yellow Submarine’ en ‘All You Need is Love’ van The Beatles. Ze krijgt een relatie met Jagger wat zorgt voor een roerige tijd. Diverse verslavingen stapelen zich op en escaleren na de relatiebreuk en wanneer ze de voogdij over haar zoon verliest onderneemt ze een zelfmoordpoging. Er volgt een tijd die wordt gedomineerd door een heroïneverslaving, het krijgen van anorexia en 2 jaar lang dakloos rondzwerven in London. Halverwege de jaren 70 pakt ze de draad weer voorzichtig op met haar stem als eeuwige herinnering aan deze heftige tijd. Echt, hoe een stem in zo’n relatief korte tijd kan veranderen is bizar. Vergelijk voor de gein eens haar versie van ‘As Tears Go By’ uit 1964 met de opnieuw opgenomen versie uit 1987. Het is een wereld van verschil. Die laatste genoemde versie is zonder enige twijfel favoriet. Haar bekendste plaat, ‘Broken English’ uit 1979, betekende haar definitieve commerciële terugkeer naar succes. Er zouden nog vele platen volgen met vele verschillende samenwerkingen, ze heeft er in het totaal zo’n 22 gemaakt.

Faithfull krijgt op ‘Before the Poison’ hulp van een aantal grote namen. Het grootste aandeel is van de Bitse singer-songwriter PJ Harvey, waarmee ze samen aan de helft van de plaat heeft gewerkt. Vervolgens verzorgt Nick Cave samen met zijn band The Bad Seeds de muziek op drie nummers en helpen Damon Albarn van Blur en Gorillaz en Jon Brion ook mee aan twee nummers (respectievelijk op ‘Last Song’ en ‘City of Quartz’). Alhoewel ik (nog) niet erg bekend ben met de carrières van alle gastartiesten, is het wel duidelijk dat zij een aanzienlijke stempel drukken op de nummers. Ze verschillen best wel van sound, maar gelukkig voelt het ondanks dat toch aan als een geheel. De plaat zou in eerste instantie ‘The Mystery of Love’ heetten en met een andere trackvolgorde uitgebracht worden. Het is over het geheel een nogal zwaarmoedige plaat met enkele lichtere momenten, iets wat de hoes met het kleurgebruik perfect uitstraalt.

Met ‘The Mystery of Love’ wordt gelukkig nog niet té donker begonnen. Het opent de plaat stemmig met Harvey’s gitaarspel. Mooi gebruik van glockenspiel en piano in het laatste deel. Op de een of andere manier roept het een herfstgevoel op. Heerlijk dromerig, laat de verkleurde bladeren maar vallen. ‘My Friends Have’ is dan weer wat meer rockgericht. Het schuurt een beetje, het is haast wat ongemakkelijk. En dát maakt het eigenlijk wel lekker. Harvey is nog wat meer aanwezig als achtergrondzangeres in de refreinen. Met ‘Crazy Love’ wordt het dan weer meer romantisch. Mooi pianowerk en zelfs ruimte voor viool (mooie solo op het einde!). Hierdoor wordt het niet té clichématig, het maakt het een stuk oprechter. Echt een prachtige ballad met Cave and The Bad Seeds.

Vanaf nu begint de stemming wat om te slaan en volgen er enkele donkere emotionele songs. ‘Last Song’ is als de titel al doet vermoeden erg zwaar qua sfeer. Het nummer doet door het een beetje Arabisch aan waardoor het net wat meer drama meekrijgt. Gelukkig vliegt het niet uit de bocht, het is een erg indrukwekkend nummer geworden met een mooie tekst. ‘No Child of Mine’ begint haast angstaanjagend. De piano is subtiel aanwezig maar maakt de coupletten en bridge vrij onheilspellend. Bij de refreinen mag de opgebouwde spanning eruit. Simpel maar wel erg emotioneel en krachtig. De overgang naar het outro voelt wat abrupt, maar zodra Harvey Faithfull bijvalt op zang klopt het helemaal. Het outro is ook te horen als nummer op het PJ Harvey album ‘Uh Huh Her’ die in hetzelfde jaar is uitgebracht.

Met het titelnummer ‘Before the Poison’ wordt het weer wat steviger. Het is in de refreinen bijna grunge achtig. Muzikaal erg duister en de teksten zijn gitzwart, pure wanhoop. De overgangen tussen de eerste twee coupletten en het derde couplet en laatste refrein zorgen met die piano er op de een of andere manier voor dat de spanning ontzettend wordt opgebouwd. IJzingwekkend gewoon, prachtig gedaan door Harvey. Was ‘Crazy Love’ al een prachtig nummer van Cave, ‘There Is a Ghost’ gaat daar misschien nog wel overheen. Een vergelijkbare sound maar dan een stuk zwaarder qua stemming. Magisch en tragisch tegelijkertijd eigenlijk. Een erg ontroerend stuk met een sterke opbouw. Met ‘In the Factory’ lijkt de lucht weer voorzichtig wat op te klaren. Echt zo’n nummer dat in eerste instantie aan je voorbij trekt en zich pas na wat meer luisterbeurten voor je opent. Het begint rustig met de kalme coupletten om vervolgens in de refreinen voor even de hemel open te laten gaan. Mooi subtiel gitaarwerk van Harvey. Hoe vaker ik dit nummer hoor, des te meer het mij raakt.

Bam. In ‘Desperento’ wordt er een geluidsmuur op je afgeknald. De gitaren en violen piepen en vervormen en de orgels gieren. Een soort experiment waarbij het erop lijkt dat Faithfull een gedicht voordraagt over een jammende Cave en zijn Bad Seeds. Het is allemaal een beetje chaos, maar na een hoop zwaarmoedige nummers wel een zeer aangename chaos. Met een fijn baslijntje ook om mee te spelen. En dan zit het er bijna op, het speeldoosje wordt nog één keer opgewonden. ‘City of Quartz’ sluit de plaat op een originele en ontroerende manier af. En hoe zoet de muziek is, zo donker is de tekst. Dat zorgt voor een nogal vreemd maar fascinerend sfeertje. Faithfull zingt het zo ingetogen mogelijk. Langzaam verslapt de spanning op de veer… en stopt het speeldoosje.

Gelukkig is de volgorde van de nummers uiteindelijk aangepast want de flow is wat mij betreft perfect. Faithfull heeft een redelijk beperkt stembereik maar dat heeft ze voor deze muziek helemaal niet nodig. Ze weet met haar gehavende stem elke song met veel passie en emotie te brengen. Daarbij helpt het dat het niet allemaal doorsnee teksten zijn maar dat ze iets poëtisch over zich hebben. Pijn, verdriet, maar op momenten hoopvol. Wat ook knap is, is dat de plaat door de samenwerkingen iets eigentijds (of is het toch tijdloos?) heeft zonder dat het ten koste gaat van authenticiteit. Het is een rijk en divers geheel geworden met louter sterke nummers. De koningin van de tragiek weet zelfs laat in haar carrière nog een meesterwerk te maken. In de afgelopen 5 jaar is dit één van mijn meest dierbare albums geworden.

Metallica - Death Magnetic (2008)

4,0
Weer veel te lang geleden iets geschreven, maar nu het vakantie is toch maar weer eens de tijd nemen om wat stukjes te schrijven. Deze lag al een tijdje bijna klaar op de plank, wat kan de tijd toch snel gaan. Hierbij weer een vervolg bij de Metallica albums!

Metallica keert terug naar hun roots, Death Magnetic komt een stuk minder geforceerd hip over dan voorganger St. Anger. Na jaren van ‘experimenteren’ is dit het eerst album wat terug lijkt te grijpen naar albums als Master of Puppets en ...And Justice for All. Lange nummers in een oldschool sausje, geen laag gestemde gitaren meer en terug naar de sound die Metallica groot heeft gemaakt. Normaal gesproken ben ik niet zo’n super groot voorstander als bands teveel terug willen grijpen naar hun eerdere succes, maar na afgelopen albums denk ik dat Metallica dit zich goed kan veroorloven.

Wat betreft productie, als het de bedoeling was dat dit het hardste album ooit zou worden is dit aardig gelukt. Rick Rubin heeft met zijn zogenaamde ‘loudness war’ behandeling de productie behoorlijk verkloot. Van dynamiek is geen sprake meer, het is een geluidsbrij geworden waardoor het best vermoeiend is om het album uit te zitten, wat erg zonde is want de nummers zijn over het algemeen vrij sterk. Vooral de drums en basgitaar lijden zwaar onder de productie, de drums (met name de snaredrum) klinken door gebrek aan dynamiek erg laag in kwaliteit en de basgitaar is weer eens ouderwets zo goed als niet te horen. Ik geloof dat ik zo’n beetje de enige ben, maar puur op productioneel vlak was Bob Rock de beste producer die Metallica ooit gehad heeft. Maar goed, ondanks de slechte productie is het album toch zeker wel de moeite waard.

Het album gaat lekker van start met That Was Just Your Life. Na een iets wat onheilspellend intro krijgen we meteen een gave riff naar ons hoofd geslingerd. Erg gaaf nummer met een behoorlijke solo van Kirk Hammett. Metallica weet met dit nummer weer voor een lekkere opener te zorgen. Tijd om bij te komen krijgen we niet, de beuk gaat er weer goed in met The End of the Line. Het nummer doet mij wat denken aan het oude werk van Metallica (iets wat ongetwijfeld de bedoeling was op Death Magnetic). Vooral de opbouw van het refrein en de vele tempowisselingen geeft het een wat ...And Justice for All gevoel. Het wat rustigere stukje op het einde past er prima in, zeer geslaagd nummer. Broken, Beat & Scarred begint lekker maar weet mij toch minder te pakken dan de vorige 2 nummers. De coupletten en refreinen zijn net even wat té geforceerd cathy voor mijn gevoel. Het instrumentale stuk en de solo maken het gelukkig voor een groot deel goed en zorgen ervoor dat het zeker geen slecht nummer is.

Dan volgt er een nummer wat vrij rustig begint maar uiteindelijk toch helemaal los gaat. The Day That Never Comes doet me erg aan Fade to Black denken (vergelijkbare opbouw/refrein riff). Het nummer is gaaf opgebouwd en er worden weer de nodige gave riffs op ons afgevuurd. Een van de betere nummers van het album. Meteen volgt er een ander zeer sterk nummer, namelijk All Nightmare Long. Ongetwijfeld het meest dreigende nummer van Death Magnetic, het heilige vuur van vroeger lijkt weer helemaal terug te zijn! Erg gaaf tussenstuk met 2 gitaarsolo's en een sterk einde maken het volledig af. Een van mijn favoriete Metallica nummers.

Cyanide is al met al toch 1 van de mindere nummers van het album. Het begint zeker niet slecht en ook het refrein is niet verkeerd, maar het tussenstuk klinkt nogal uit te lucht gegrepen waardoor het geheel nogal chaotisch overkomt. Iets te veel plakwerk naar mijn smaak maar slecht is het nummer zeker niet. Het is me trouwens een raadsel waarom ze dit nummer zo vaak live spelen als er zoveel beters van dit album voor handen ligt. Vervolgens wordt het gas een beetje ingehouden met het 3e deel van The Unforgiven serie. Het begin van The Unforgiven III klinkt wel erg cliché dramatisch, het ligt er allemaal wel erg dik bovenop. Gelukkig is de rest van het nummer erg goed en is de sfeer toch best wel mooi. De opbouw naar de solo begint mooi subtiel om vervolgens volledig los te barsten. Ik vind hem vergelijkbaar qua kwaliteit aan The Unforgiven II, het 1e deel blijft toch veruit het beste.

The Judas Kiss is weer een nummer die van begin tot het eind lekker beukt. Ook hier kom je weer in een behoorlijke riffoceaan uit maar dit pakt gelukkig wel goed uit. Het nummer vormt wel een geheel en klinkt erg gaaf. Met Suicide & Redemption levert Metallica eindelijk weer zijn 1e instrumentaal af sinds To Live is to Die van ...And Justice For All. Hij kwam eerst nog niet helemaal binnen bij mij en vond hem in eerste instantie een beetje langdradig. Het heeft mij de nodige luisterbeurten gekost, maar het kwartje is dan toch gevallen. Erg gaaf nummer met de een paar solo's die het nog wat extra interessant maken. Hopelijk komt er op hun volgende album ook een instrumentaal nummer. Het album wordt in stijl afgesloten met een korte (naja, het kortste nummer van het album tenminste) beuker genaamd My Apocalypse. Het nummer klinkt erg Thrash Metal achtig, iets wat Metallica al heel lang niet meer gedaan heeft. Goede keuze om dit nummer voor het laatst te bewaren.

Toch een geslaagd ‘back to the roots’ album van Metallica. Het geheel is misschien wat aan de lange kant, maar vervelen doet hij zeker niet. De productie is de grootste boosdoener, die maakt het vermoeiend om het album uit te zitten. Ben benieuwd hoe het album met een andere producer had geklonken. Het zal vast wel al door iemand genoemd zijn, maar voor mensen die ook liever naar het album luisteren met een verminderde loudness war, is de Guitar Hero versie zeker aan te raden. Hier moeten vast wel nummers van op Youtube staan, klinken echt een stuk beter dan de cd versie!

Mijn twee sterren zijn gegaan naar: That Was Just Your Life en All Nightmare Long
Minste nummers: Broken, Beat & Scarred en Cyanide

4*

Nog even kijken of mijn volgende stukje gaat over Kill 'em All of het door bijna iedereen als meesterwerk geprezen Lulu

Metallica - Load (1996)

4,0
Je moet het maar durven, van Thrash Metal naar Hard Rock. Dit werd/wordt niet door alle Metallica fans in dank afgenomen. Ik heb het idee dat veel fans het al afkraken om het feit dat niet als Metallica klinkt en omdat het geen Thrash is. Geheel onterecht naar mijn idee.

Dit was het 2e Metallica album waar ik kennis mee maakte na “The Black Album” en toen ik het gemiddelde zag waren mijn verwachtingen niet erg hoog gespannen. Maar wat schetste mijn verbazing? Het klinkt ontzettend lekker! De productie van Bob Rock is werkelijk top en ik vind het samen met ReLoad de best geproduceerde Metallica albums. Het album is erg bluesy van aard en er zijn zelfs wat Southern Rock invloeden te horen. Mede hierdoor een erg lekkere plaat om in de zomer te luisteren. Het gitaarspel is lekker melodieus en je hoort nu eens wat vaker wat Kirk Hammett aan het doen is.

Het album begint meteen lekker met Ain't My Bitch en de toon is meteen gezet. Een lekkere hard rock song en ideaal als opener. Een van de snellere nummers ook meteen van het album. In tegenstelling tot veel mensen hier vind ik 2 X 4 een sterk nummer. Het tempo gaat iets omlaag maar dit maakt het nummer niet minder interessant. Lekkere mainriff en goede gitaarsolo. Dan komt wat mij betreft een van de beste nummers van het album, namelijk The House Jack Built. Mooie stem van James Hetfield hier en gave talkbox solo! De opbouw is sterk en blijft mij ondanks zijn lange speelduur toch goed boeien. Vervolgens komt Until it Sleeps wat een beetje een buitenbeentje is. Het nummer klinkt anders dan de meeste nummers op Load en gaf mij in eerste instantie ook een verkeerd beeld van het album toen ik de clip bekeek. Desalniettemin is het een sterk nummer met persoonlijke teksten van James Hetfield.

Dan volgt King Nothing, een vrij cathy maar erg lekker nummer! Lekker diepe baslijn van Jason Newsted. Tevens ook een van de weinige Load nummers die tegenwoordig nog wel eens in de setlist terug komt. Hero of the Day begint eerst mooi ingetogen om uiteindelijk los te barsten. Best een apart nummer, maar ik vind hem zeker geslaagd. Mooie solo partijen ook van Kirk Hammett. Bleeding Me is een erg sterk nummer, mooie opbouw en James zingt erg overtuigend. Er zitten enkele zeer gave riffs in dit nummer en de gitaarsolo is ook niet mis. Voor mij 1 van de beste nummers van het album.

Tot zover een zeer sterke eerste helft van het album. Helaas wordt dit niveau niet vastgehouden. Cure weet mij moeilijk te boeien. Het refrein is wat flauw en het nummer in zijn geheel klinkt op de de een of andere manier niet erg lekker. Poor Twisted Me klinkt in eerste instantie wel lekker, maar is toch wat eentonig. Ik vind het effect wat James Hetfield op zijn stem gebruikt niet zo geslaagd, hier wordt het nummer niet beter door. Wasting My Hate daarentegen is een heerlijke korte rocker. Gave riffs en lekker hoog tempo, ik denk dat dit nummer het best goed live zou doen! Na een wat heavier nummer volgt er heuse country ballad, namelijk Mama Said. Nooit gedacht zo'n nummer van Metallica te horen, maar het is werkelijk een schitterende ballad. James stem en de elektrische gitaar van Kirk tijdens het refrein geven het nog meer een Southern Rock feeling.

Met Thorn Within wordt je weer wakkergeschud. Met dit nummer heb ik een beetje een haat-liefde verhouding. Soms vind ik het wel een lekker nummer, op het andere moment kan ik er wat minder goed naar luisteren. Al met al steekt het nummer wel goed in elkaar maar behoord dit zeker niet tot de beste nummers van Load. Ronnie begint met een lekkere gitaarriff maar weet de verwachtingen toch niet waar te maken. Denk dat het toch vooral komt door het iets wat 'makkelijk' refrein. Ook het gesproken stukje tekst van James is in mijn optiek niet zo geslaagd. Als verrassing op het eind is er het zeer sterke The Outlaw Torn. Wat een prachtig nummer is dit! Mooie opbouw met zelfs wat aandacht voor de basgitaar van Jason. Ook beide gitaarsolo's, waarvan de laatste door James gespeeld wordt, zijn zeer fraai. Echt een klasse nummer! En dan schijnt het nog eens een verkorte versie te zijn, snel maar eens even de lange versie zoeken.

Ondanks dat ik de 1e 4 albums van Metallica beter vind heb ik altijd een zwak voor dit album gehad. Ik vind de sound echt heerlijk, zeker in de zomerse dagen. Ik ben er van ovetuigd dat het album beter had gescoord als deze niet door Metallica was gemaakt. Niet alles is even sterk maar er staan veel goede nummers op en de plaat weet mij ondanks zijn lange speelduur goed te blijven boeien. Gewoon even niet aan de oude albums denken en genieten van deze alternatieve sound.

De 3 sterren gaan naar: The House Jack Built, Bleeding Me en The Outlaw Torn
Minste nummers: Cure, Poor Twisted Me en Ronnie

Een ruime 4*!

Metallica - Metallica (1991)

Alternatieve titel: The Black Album

4,0
Al jaren zit ik op deze site, maar ben er eigenlijk nog nooit echt aan toegekomen om een goed stuk bij een album te schrijven. Daar nu toch maar eens even verandering in brengen en aangezien ik de laatste tijd in een Metallica bui ben, begin ik maar met het album waar het bij mij allemaal mee begon is. Ik had eerst op de een of andere manier een negatief beeld van Metallica, ik weet niet wat was. Een jaar of 2 geleden toch maar eens gaan verdiepen in Metallica en dit was het oudste album van ze die ik bij de bibliotheek kon lenen.

Wat mij meteen opviel was de productie, deze is erg lekker naar mijn smaak. Dikke muur van gitaren maar toch voldoende ruimte voor bas. Ook de drums staan prominent in de mix. Veel mensen zijn nogal negatief over Bob Rock, maar ik vind dat hij Metallica's albums wel het beste geproduceerd heeft.

Het album opent met Enter Sandman, een sterke song met een mooi intro. Ik moet wel zeggen dat ik hem iets te vaak gehoord heb waardoor hij mij nu een beetje verveelt. Desalniettemin is het een goeie opener en steekt de song goed in elkaar. Dan volgt het redelijk doomy Sad But True, lekker traag en log. Dit nummer blijft mij na vele luisterbeurten wel boeien. James Hetfield zingt hier sterk, mooie tekst ook. Vervolgens gaat het tempo omhoog bij Holier Than Thou, voor mij toch een van de mindere nummers van de plaat. Het nummer borduurt iets te lang voort op dezelfde riff. Ondanks dat het een van de vlottere nummers is op het album is, komt het qua kwaliteit in de buurt van de nummers van de 4 vorige albums.

Bij The Unforgiven wordt er gas teruggenomen. Ongetwijfeld 1 van de hoogtepunten van het album! Wat een sterke opbouw, prachtig intro en ook origineel om de refreinen rustiger te maken dan de coupletten. James Hetfield laat horen dat hij ook gevoelig kan zingen, hij legt echt zijn emotie in het nummer. Prachtige solo ook van Kirk Hammett! Meteen gaan we door naar een ander geweldig nummer, namelijk Wherever I May Roam. Het begint al mooi met de riff op een sitar gespeeld en bouwt hiermee al meteen de spanning op. Ondanks zijn lange speelduur weet het nummer goed te boeien, mede door de gitaarsolo.

Dan gaan we 2 'simpelere rockers'. Don't Tread on Me begint hoopvol, maar zakt toch wat in. Dit komt mede door het nét iets te cathy refreintje. Een van de mindere nummers op het album wat mij betreft. Through the Never daarentegen bevalt mij veel beter. Bondig maar sterk nummer met gave riffs en solo. Nothing Else Matters is de 2e ballad op het album. Ondanks dat deze zeer sfeervol is, vind ik deze toch wat minder dan The Unforgiven. Misschien heb ik hem ook iets te vaak gehoord. De solo, die in dit geval door James Hetfield wordt gespeeld, past perfect bij het nummer en komt wat minder geforceerd over dan de solo's van Kirk Hammett. Ook wel eens leuk voor de afwisseling.

Met Of Wolf and Man wordt je meteen weer wakker geschud. Een erg lekker nummer met een geslaagd refrein. The God That Failed begint met een leuk bas intro en lijkt in eerste instantie een 'simpele rocker'. De teksten zijn erg persoonlijk worden gemeend gezongen. In eerste instantie vond ik het een ietwat saai nummer, maar naar meerdere luisterbeurten bevalt hij mij steeds beter. Ook My Friend of Misery begint met een mooie baslijn van Jason Newsted. Het nummer heeft een bijzondere duistere sfeer. Het refrein klinkt anders dan je in eerste instantie zou verwachten maar is zeer geslaagd. Een van de hoogtepunten van dit album. Het album wordt afgesloten met rocker The Struggle Within. Het intro klinkt erg gaaf, maar helaas heeft dit nummer hetzelfde 'probleem' als Don't Tread on Me, het refrein klinkt iets te 'gemaakt'. Toch een van de mindere nummers van het album voor mij.

Al met was ik zeer positief verrast door dit album en heb me daarom in de gehele discografie van Metallica verdiept. Hier heb ik geen moment spijt van gehad. Ik kan mij goed voorstellen dat de fans van het eerste uur teleurgesteld zijn geweest toen deze uitkwam, maar voor mij is het wel de sleutel tot de rest van de band.

Mijn 3 sterren gaan naar: The Unforgiven, Wherever I May Roam en My Friend of Misery.
Minste nummers: Holier Than Thou, Don't Tread on Me en The Struggle Within

Ik geef hem 4*

Volgende recensie komt denk ik bij het ondergewaardeerde Load.

Metallica - Reload (1997)

3,5
Nu ik weer vrij ben maar weer eens de tijd genomen om een stukje te schrijven. Ik ben compleet verkeerd begonnen bij Metallica en pas later in aanraking gekomen met het oude werk van ze. Metallica klinkt totaal anders en de thrash metal heeft plaats gemaakt voor een wat meer heavy metal/hard rock geluid met veel blues en southern rock invloeden.

Alhoewel Load en Reload in dezelfde tijd zijn opgenomen klinkt Reload toch iets donkerder. De productie van Bob Rock is weer van hoog niveau en je kunt het speelplezier duidelijk horen. Helaas weet Reload mij over de hele linie minder te boeien dan Load, maar dit mag de pret niet drukken. Er zijn weer 13 vrij verschillende nummers wat zorgt voor de nodige afwisseling.

We gaan meteen snel van start met Fuel wat een lekker opzwepend nummer is. Dit nummer geeft je echt energie en is 1 van de weinige nummers van deze periode die nu nog live gespeeld wordt. Terechte klassieker! Vervolgens nemen we wat gas terug bij The Memory Remains. Het nummer is zeker niet slecht maar wordt nergens echt spannend. Ik vind de bijdrage van Marianne Faithfull niet echt iets toevoegen aan het nummer, het ge “nanananana” gaat ook net wat te lang door op het einde. Al met al 1 van mijn minder favoriete tracks van ReLoad. Met een dreigend bas intro begint Devil's Dance. Wat een geweldig nummer is dit eigenlijk! Het klinkt totaal anders dan de rest van Load en ReLoad. Heerlijk onheilspellende sfeer en lekkere riffs, een van de best nummers van Metallica uit deze periode.

Na het dreigende Devil's Dance is het tijd voor The Unforgiven II. Best een goed nummer met de nodige afwisseling en er zitten weer de nodige southern rock elementen in. Helaas valt hij tegen in vergelijking met het 1e deel, iets wat je misschien daarom ook beter niet kunt doen. Het einde heb ik altijd wel erg sfeervol gevonden. Better Than You begint apart met een beat, wat ben ik altijd toch blij als ik die drums erbij hoor komen, ze maken gelukkig geen dance nummer. Best een lekker nummer al vind ik hem niet zo bijzonder. Slither moet 1 van de zwakste Metallica nummers zijn ooit, James Hetfield zingt de coupletten vrij irritant en het refrein heeft me op de een of andere manier altijd een beetje tegengestaan. De mainriff vind ik dan wel weer oké. Als 1 van de weinige hier vind ik Carpe Diem Baby eigenlijk wel een sterk nummer. Lekker log nummer met een niet zo voor de hand liggende 'mood'. Dit nummer bevalt me stiekem wel.

Het tempo gaat weer wat omhoog met Bad Seed. Een wat minder nummer van ReLoad, redelijk standaard opbouw en niet zulke hele bijzondere riffs. Slecht is hij zeker niet, hij rockt wel lekker weg. Gelukkig komt er weer hoogtepunt van de cd, namelijk Where the Wild Things Are. Lekker nummer met mooie rustige stukken. Ook een van de weinige nummers waaraan Jason Newsted meeschreef. Erg ondergewaardeerd en een van mijn favoriete nummers van het album! We krijgen weer een flinke rocker, maar deze keer wel van kwaliteit. Prince Charming is een lekker nummer met een prima refrein. Met 6:04 niet zo bondig maar wel binnen no time afgelopen.

Een totaal eigen sound heeft dit nummer, Low Man's Lyric. Mooi rustig begin en outro. Mooie opbouw en een gevoelig zingende James Hetfield. Origineel instrumentaal ook met behulp van een instrument wat ik eigenlijk niet ken (een hurdy gurdy). Een vreemde eend in de bijt van het Metallica oeuvre maar zeker een prachtig nummer! Attitude is weer een typisch (Re)Load rocker. Niet bijster sterk maar ook niet een echt slecht nummer. Een van de nummers die mij wat minder is bijgebleven. Gelukkig wordt er afgesloten met Fixxxer, wat een van de sterkste nummers van het album is. Wat een vete opbouw en gave riffs! Het doet wat denken The Outlaw Torn van Load wat ongeveer van hetzelfde niveau vind. En neemt halverwege mooi even wat gas terug om uiteindelijk nog een keer goed los te barsten.

Al met al een aardige goed album van Metallica. Helaas staan er wat meer minder sterke nummers op dan op Load en vind die ook een stuk beter dan deze. Toch vind ik het een album wat ondanks zijn lange speelduur lekker weg luistert. Het lijkt totaal niet op het oude werk van de band en kan me ook goed voorstellen dat met die gedachte in het achterhoofd de beoordelingen voor dit album een stuk lager zijn. Ik denk dat als dit album door een andere band was gemaakt het een stuk hoger had gescoord. De sound op deze albums blijft verslavend!

De 3 sterren gaan naar: Devil's Dance, Where the Wild Things Are en Fixxxer
Minste nummers: Slither, Bad Seed en Attitude

Deze krijgt van mij 3,5*!

Metallica - St. Anger (2003)

2,0
Na het wat lichtere hard rock/heavy metal avontuur van Load en ReLoad keert Metallica terug naar zijn 'roots'. Toegegeven, het album beukt flink en is hard maar om nou te zeggen dat ze terug naar hun roots zijn gegaan is behoorlijk overdreven. Metallica laat op St. Anger veel Nu en Groove Metal invloeden horen, wat niet in alle gevallen goed uitpakt.

Jason Newsted heeft de biezen gepakt en Bob Rock heeft de basgitaar gepakt om de partijen op St. Anger in te spelen. Ik moet zeggen dat ik na het kijken van de documentaire Some Kind of Monster wel wat meer de totstandkoming van het album begrijp. Het album straalt pure woede uit alsof alle frustraties van de afgelopen 10 jaar er in 1 keer uit moest. Het resultaat is een behoorlijk chaotisch album met wel enkele goeie nummers. Wat ook meteen opvalt is dat er geen enkele gitaarsolo te horen is op het album, wat voor mij wel een gemis is. Ook zijn de meeste nummers opgebouwd uit vrij eenvoudige riffs. In tegenstelling tot de meeste vind ik de productie zelf nog niet eens zo slecht. Het gitaargeluid klinkt best lekker en de bas is voor Metallica's doen aardig in de mix gezet. Lars Ulrich's drumstel klinkt op dit album vrij uniek maar begint mij na een paar nummers behoorlijk tegen te staan. Erg overheersend geluid en te ver naar voren in de mix naar mijn smaak.

De toon wordt meteen gezet met de opener Frantic, meteen 1 van de betere nummers van het album. Het nummer heeft een wat aparte riff maar het pakt goed uit, ook wel geinig refrein trouwens. Het einde heb ik altijd wel gaaf gevonden, alsof alles eruit moet. Tijd om op adem te komen krijgen we niet en we stomen meteen door naar het titelnummer St. Anger. Prima agressief en lekker nummer met een vrij simpele maar toch doeltreffende riff. Het refrein zit ook wel aardig goed in elkaar. Een van de sterkste nummers van het album. Vervolgens krijgen we veel te lang durende Some Kind of Monster. Als ze het nummer met 3 minuten hadden ingekort was hij een stuk beter geweest. Er zitten namelijk best wel wat goede passages in maar helaas te veel herhalingen.

Vervolgens krijgen we het heel eigen klinkende Dirty Window. Best een lekker nummer eigenlijk, is niet te lang en zit op het einde na ook wel goed in elkaar. Zelf vind ik de versie op de bonus DVD net even wat beter omdat daarop het nummer net als de meeste nummers van St. Anger in “C” tuning wordt gespeeld in plaats van “Cis” tuning. Daarna krijgen we het nogal lawaaiig en chaotische Invisible Kid. Metallica heeft nog nooit in zo'n lage tuning gespeeld en dit pakt helaas ook niet zo goed uit. Het nummer kent veel te veel herhaling en duurt hiermee veel te lang. Een van de dieptepunten van het album en hiermee ook in het gehele Metallica oevre. My World is gelukkig een stuk bondiger maar klinkt helaas nogal flauw. Na meerdere luisterbeurten gaat het nummer toch steeds meer vervelen dan toen ik het voor het eerst hoorde.

Shoot me again is gelukkig weer wat beter. Een van de weinige nummers waar Metallica toch wel aardig weg komt met de vele herhaalde riffs. Geen onaardig nummer. Sweet Amber vind ik eigenlijk best sterk. Vrij bondig nummer met vrij pakkende coupletten. Een gitaarsolo had niet hierop niet misstaan. Met een eenvoudig maar dreigend gitaar intro begint The Unnamed Feeling. Een meeslepend nummer wat over de gehele linie blijft boeien. Mooi vind ik ook de rustige refreinen waarin je bijna de pijn van James Hetfield kunt voelen. Sterke track!

Helaas wordt deze lijn niet doorgezet op Purify. Voor mij persoonlijk het minste/slechtste Metallica nummer ooit. De intro riff klinkt niet verkeerd maar het refrein is tenenkrommend. Ook de coupletten komen nogal geforceerd over. Het einde heb ik ook nooit begrepen, een riff die er zomaar achteraan geplakt lijkt te zijn zonder enige betekenis. Het album sluit af met het langste nummer, All Within My Hands. Redelijk meeslepend en best krachtig refrein. Ik denk alleen dat als het nummer pakweg een minuut of 2/3 korter was geweest beter tot zijn recht was gekomen. Het “Kill Kill Kill” stukje vind ik wel lekker dreigend klinken.

Al met al een behoorlijk matig album van Metallica. Het probleem zit hem vaak in het veel te vaak herhalen van riffs of passages wat de speelduur behoorlijk lang maakt. De nummers worden eigenlijk kunstmatig langer gemaakt dan ze werkelijk zijn, iets waar opvolger Death Magnetic ook een beetje last van heeft. Resultaat is een album met enkele lichtpuntjes en helaas enkele dieptepunten. Waar ik wel respect voor heb is dat Metallica met St. Anger wel een heel eigen geluid heeft gecreëerd en zich niet door iemand hebben laten vertellen wat wel en niet te doen. Overigens is de documentaire Some Kind of Monster zoals ik in het begin schreef zeker een aanrader en geeft een eerlijk beeld over het tot stand komen van St. Anger. Een album wat ik niet erg vaak draai maar zo nu en dan wel even lekker wegbeukt.

De 3 sterren gaan naar: Frantic, St. Anger en The Unnamed Feeling
Minste nummers: Invisible Kid en Purify

Deze kan ik helaas niet hoger geven dan 2*

Ray Charles - The Spirit of Christmas (1985)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - 4 Kerstplaten

Wanneer de dagen korter worden en er geen blad meer aan de bomen zit weet je dat er geen ontsnappen meer aan is, kerstmuziek. Jarenlang heb ik me er tegen verzet. Blegh, ik moest er niks van hebben. Altijd maar weer diezelfde nummers, kunnen ze niet eens wat anders draaien? Een paar jaar terug heb ik de strijd maar opgegeven en dat was een hele opluchting. Het hoort er nou eenmaal bij en ach, een groot deel van de bekende singles is natuurlijk wel tijdloos en heeft zeker wel kwaliteit. Alleen ‘All I Want for Christmas Is You’, daar blijf ik jeuk van krijgen. Je moet ook niet té veel willen natuurlijk. Maar een beetje variatie qua kerstmuziek kan nog steeds geen kwaad. Daarom vier kerstplaten voor je als eens wat anders wilt dan Mariah Carey, Wham! en Chris Rea.

Ray Charles – The Spirit of Christmas (1985)

De stap van soul naar kerst is natuurlijk maar een kleine en Ray Charles laat zien hoe je dat doet zonder voor de gemakkelijkste weg te kiezen. De naam Ray Charles is me zeker niet vreemd, maar eerlijk is eerlijk, echt veel muziek ken ik nog niet van de beste man. Maar dit nodigt zeker wel uit om eens wat meer van zijn muziek te gaan luisteren. Want wat heeft de man een geweldige stem zeg, echt prachtig gewoon. En dan te bedenken dat ‘The Spirit of Christmas’ relatief laat in Charles’ carrière zit. De man maakte vanaf eind jaren 40 al singles en heeft in de loop van zijn leven maar liefst 62 platen uitgebracht.

Voor een plaatje uit de 80s klinkt ‘The Spirit of Christmas’ opvallend tijdloos. Slecht de gitaarsound verraad qua klank dat het album bijna 40 jaar geleden is opgenomen. Het is een lekker soulachtig kerstplaatje met de nodige jazz invloeden geworden. En dat klinkt erg lekker moet ik zeggen, geen belegen kerstliedjes maar mooie uitvoeringen van een aantal klassiekers en nieuwe nummers.

Alleen de jazzy opener ‘What Child Is This?’ is al geweldig. Een mooi ingetogen begin om na 1,5 minuut los te barsten in een uitgesponnen instrumentale trip. Erg fijn gearrangeerd ook, iets wat eigenlijk wel voor alle nummers geldt. Ondanks het feit dat Charles weinig zingt op dit nummer is het wel een hoogtepunt. Maar er valt zeker meer te genieten. Zelfs de voor de hand liggende kerstkrakers zoals ‘Santa Claus Is Comin’ to Town’, ‘Rudolf’ en ‘Winter Wonderland’ zijn goed uitgevoerd en weet Charles naar zijn hand te zetten. Ook zijn er nog een viertal nieuwe nummers waarvan met name ‘All I Want for Christmas’ en ‘Christmas Time’ er mogen zijn. Op de geremasterde cd staat ook nog een duet (‘Baby, It’s Cold Outside’) met Betty Carter die ook zeker niet verkeerd is.

Charles heeft met ‘The Spirit of Christmas’ een kerstplaat gemaakt zonder teveel cliché elementen zoals kerstbelletjes te gebruiken. Het resultaat is enorm sfeervol en wanneer Charles begint te zingen laat hij je voor de rest van het album niet meer los. Hopelijk wordt hij snel weer wat beter leverbaar en op Spotify gezet want het is een absolute aanrader binnen het genre!

Roger Taylor - Happiness? (1994)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Roger Taylor - Happiness? (1994)

Vandaag is het Mental Health Day, zeker in de coronacrisis met voorlopig weinig perspectief op verbetering is dat geen overbodige luxe. Ook een goed moment om stil te staan bij de vraag; wat is geluk? Voor mijzelf is dit een zoektocht en een worsteling die al bijna 15 jaar duurt. Toch probeer je het dagelijks in de kleine dingen te vinden, iets wat het leven zin geeft. Al is het maar een klein stap, misschien dat Roger Taylor met ‘Happiness?’ een zetje in de goede richting kan geven.

Zeg je Roger Taylor, dan doet dat vast nog niet bij iedereen een belletje rinkelen. Zeg je Queen, dan wordt dat een heel ander verhaal. Taylor is de drummer van de band en heeft met onder andere ‘Radio Gaga’, ‘A Kind of Magic’, ‘These Are The Days of Our Lives’ en ‘Heaven for Everyone’ een aantal grote hits geschreven. Zijn nummers staan vaak in contrast met de bombastische sound waar Queen vooral bekend om staat. Meer recht toe recht aan, puur en direct. Naast dat Taylor een vet potje kan drummen kan hij ook behoorlijk goed zingen. Zijn stem doet me erg aan Rod Stewart denken, een wat hoge rauwe stem met een typische rasp. Op de oude Queen nummers nam hij vaak de hoogste stemmen van de koortjes voor zijn rekening (Galileooooo, For meeeeeee). Niet iedereen is fan van zijn zang maar ik luister graag naar zijn stem en hij kan er wat mij betreft prima mee door als leadzanger.

Taylor heeft van alle Queen bandladen de meeste soloplaten gemaakt en had daarnaast zijn hobbyband The Cross. Daarom was ik het meest nieuwsgierig naar zijn albums. Voor de zomervakantie van 2016 had ik aantal albums van hem om mijn telefoon gezet, maar pas in de kerstvakantie kwam ik aan ‘Happiness?’ toe. Inmiddels was het de laatste dag van mijn vakantie op Bali en tijd om de koffers in te pakken. En daar, aan de andere kant van de wereld, kwam hij meteen goed binnen. Wát een bijzondere sfeer heeft dit album! Daarna werd het een plaat die het ook goed deed tijdens het studeren, zeker in het najaar wanneer het vroeg donker wordt en de bladeren van de bomen vallen. In eerste instantie vooral lekker voor op de achtergrond, maar met elke luisterbeurt trok de muziek ook steeds meer de aandacht. Ook voor de gezellige avonden met vrienden werd dit een favoriet voor op de achtergrond. Daar zit denk ik ook meteen de kern in waarom deze plaat zo veel voor me betekent. Het is fijne muzikaal ‘behang’ maar er valt ook meer dan genoeg te ontdekken.

Maar goed, terug naar het album zelf. Queenzanger Freddie Mercury overleed eind 1991 waardoor de activiteiten rondom Queen (voorlopig) stil werden gelegd. Het verlies van Mercury hakte er flink in bij de bandleden. Brian May stortte zich vrij snel op het afmaken van zijn soloalbum (Back to the Light) en ging hier ook mee op tournee. Taylor had meer tijd nodig om tot zichzelf te komen. Zijn hobbyband The Cross was inmiddels opgeheven zodat hij in 1993 begon aan zijn derde soloalbum. ‘Happiness?’ werd een persoonlijke en een vrij rustige plaat gericht op verwerking van verlies en zoektocht naar hoe het leven weer op te pakken. Taylor’s teksten zijn misschien weinig diepgaand maar des te puurder en oprecht. Eigenlijk een plaat over wezenlijke dingen in het leven. Taylor maakte de plaat grotendeels zelf met hulp van enkele vrienden, waaronder bassist Phil Spalding (Mick Jagger, Elton John). Josh Macrae produceerde met Taylor de plaat, hij was al eerder producer van The Cross en zou later ook betrokken zijn bij live releases van Queen.

Het eerste nummer zet je behoorlijk op het verkeerde been. ‘Nazis 1994’ opent nogal onheilspellend en past qua sfeer eigenlijk niet goed bij de rest van de nummers. Ondanks dat is het toch een intrigerend nummer dat indertijd een behoorlijk controversiële single was. In de UK mag hij zelfs niet meer op de radio gedraaid worden. Heerlijk stuwend ook als de drumloops worden uitgebreid tijdens het nummer. Met het titelnummer is de storm gaan liggen en horen we Taylor op zijn gevoeligst. ‘Happiness’ is een ontzettend mooi melancholisch nummer. Misschien zijn het allemaal wat tegeltjeswijsheden maar het is zo puur en oprecht dat het hem vergeven is. Emotioneel maar toch ook een hoopgevend nummer. ‘Revelations’ is wat luchtiger en rockt zelfs een beetje. Fijne relaxte sfeer en steekt instrumentaal goed in elkaar, ideale luistermuziek.

‘Touch the Sky’ begint met een lang iets wat zweverig instrumentaal intro. Tikkeltje kitscherig misschien maar het bouw wel mooi op en weet altijd wel een gevoelige snaar te raken. Tekstueel is het voor mij een van de mindere nummers van het album maar de refreinen zijn enorm krachtig (die uithalen van Taylor!) en opbeurend waardoor het nummer er zeker mag zijn. Écht bombastisch en Queen achtig wordt het eigenlijk alleen op ‘Foreign Sand’, een nummer samen met de Japanse muzikant Yoshiki (X Japan). Een knap in elkaar stekende powerballad waarop alle registers open worden getrokken. Ben benieuwd hoe dit geklonken zou hebben met Queen, Mercury had het zomaar geschreven kunnen hebben. Wat dat betreft klinkt ‘Freedom Train’ meer als een Taylor song voor Queen. Lekker spannende opbouw en met veel nadruk op percussie. Naar het einde toe mag Taylor lekker los gaan op de drums. Van dit soort nummers had hij er wel meer mogen maken.

En dan keert de rust weer terug. ‘’You Had to be There’’ is enorm melancholisch en mooi in zijn eenvoud. Het weet me op de een of andere manier altijd weer bij de keel te grijpen. Neem bijvoorbeeld de gitaarsolo, simpel maar o zo doeltreffend. ‘The Key’ is vervolgens weer wat luchtiger maar heeft wel een aardige tekst. Misschien een wat minder opvallend nummer in het geheel maar het steekt prima in elkaar. ‘Everybody Hurts Sometimes’ heeft haast een soort soulachtige vibe al heeft Taylor er voor gekozen om het klein te houden met bescheiden achtergrondzang. Een mooi emotioneel nummer. Ben wel benieuwd hoe dit met een gospelkoor had geklonken, de live versie van Queen’s YouTube kanaal is in ieder geval zeer aan te raden.

‘Met ‘Loneliness’ legt Taylor de vinger op de zere plek. Geen poespas maar een pijnlijk rechtdoorzee tekst die door de coronacrisis actueler is dan ooit. Een kort maar behoorlijk intens nummer, prachtig hoe Taylor hierin een bijzondere sfeer weet te vangen. ‘Dear Mr. Murdoch’ kan wederom op een rake tekst rekenen, maar dan gericht aan Rupert Murdoch (eigenaar van sensatieblad The Sun) en alle media aandacht in de aanloop naar Mercury’s overlijden en het gissen naar zijn mogelijke ziekte. De muziek is opvallend tam voor de agressie van de tekst, misschien had dat nog wel iets bijtender gemogen alhoewel het nu wel beter bij de sfeer van de overige nummers past. In ‘Old Friends’ richt Taylor zich nog één laatste keer tot Mercury en neemt hij afscheid van zijn goede vriend en bandgenoot. Emotioneel maar toch ook weer niet té zwaar om het album toch hoopvol af te sluiten. Prachtig nummer en eerbetoon aan de grote zanger.

Waar Roger Taylor’s nummers bij Queen soms wat uit de toon konden vallen weet hij ze bij zijn solo albums (en bij The Cross ook trouwens) het beste tot zijn recht te laten komen. ‘Happiness?’ is voor mij niet alleen zijn beste soloplaat maar überhaupt het beste solo album van een Queenbandlid. Niet elk nummer is een voltreffer en tekstueel zou het soms echt wel wat dieper mogen, maar ze komen wel uit het hart en dat is ook wat waard. Daarnaast is de sfeer fantastisch en vallen er genoeg muzikale details te ontdekken. Ik laat me dit album maar op doktersrecept voorschrijven om elke dag een stapje dichterbij geluk te komen. Wie weet…

Rush - Presto (1989)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Rush - The Pass (Presto, 1989)

Rush’s drummer en tekstschrijver Neil Peart heeft over van alles en nog wat teksten geschreven. Van sciencefictionverhalen tot het leven in de suburbs en van de ontwikkeling van de atoombom tot liefdesliedjes zonder gebruik te maken van al te veel clichés. Niet voor niets is hij één van mijn favoriete tekstschrijvers binnen het genre, hij weet je altijd tot denken aan te zetten of diep te raken. Met misschien wel het meest emotionele Rush nummer, namelijk ‘The Pass’, snijdt hij een taboeonderwerp op een hartverscheurende manier aan.

Al bijna 16 jaar is Rush mijn favoriete band. De energie, het gevoel, de muzikaliteit en diepe teksten maken dat er nog altijd zoveel te ontdekken valt in hun muziek. ‘Vapor Trails’ was destijds mijn eerste kennismaking met ze, een plaat die ik nog steeds diep koester. Inmiddels bestaan ze niet meer, maar in de bijna 50 jaar dat dit Canadese trio muziek heeft gemaakt hebben ze 20 (inclusief een cover EP) platen uitgebracht die allemaal net even wat anders klinken qua sound. Of je nu iets zoekt wat heavy, poppy of juist meer uitgesponnen is, het geluid van de band bleef zich ontwikkelen terwijl je altijd kon horen dat het Rush was. Gelukkig heb ik de mannen twee keer live mogen zien, waarvan het concert in 2011 mijn eerste echte grote concert was. Daar heb ik nog steeds hele dierbare herinneringen aan. ‘Presto’ is een wat minder bekende en niet zo’n populaire plaat maar heeft met het aangrijpende ‘The Pass’ één van hun allerbeste nummers in huis.

Peart besloot uit onbegrip om met ‘The Pass’ een nummer te schrijven over zelfdoding onder jongvolwassenen. Om dit zorgvuldig aan te pakken en om te voorkomen dat de tekst bol zou komen te staan van clichés, deed hij uitgebreid onderzoek naar verschillende tragische situaties en verhalen van nabestaanden. Zanger en bassist Geddy Lee en gitarist Alex Lifeson zijn er perfect in geslaagd om de emotie van de tekst uit te drukken in muziek die zowel wanhopig als hoopvol klinkt. Lifeson speelt een eenvoudige maar enorm doeltreffende solo waarmee hij laat zien dat een goede gitaarsolo niet per se uit een waterval van noten hoeft te bestaan. Met name de refreinen zijn weergaloos, Lee’s zang in combinatie met de muziek zorgen keer op keer voor een passende emotionele climax. Choosing light over darkness.

Peart omschreef het doel van het nummer als om het ‘romantische imago’ van zelfdoding te ontkrachten. Het is niet eervol of een heldendaad om uit het leven te stappen, maar een tragedie met zoveel leed voor nabestaanden. Peart is realistisch en rijkt je geen directe oplossing voor je problemen aan, maar laat je in ieder geval zien waar deze niet te vinden is. Het leven is niet altijd makkelijk, maar sluit jezelf niet af voor hulp van je vrienden of familie. Gelukkig heeft Peart zelf ondanks de verliezen en mentale inzinking die hij een kleine 10 jaar na het schrijven van ‘The Pass’ zou krijgen, het licht kunnen laten winnen van de duisternis. Ik kan mensen zijn boek ‘Ghost Rider: Travels on the Healing Road‘ van harte aanbevelen. Het is inspirerend om te lezen hoe de man na zoveel leed zichzelf heeft kunnen herpakken. Voor iemand die zelf ook wel eens met zulke issues worstelt betekent dit nummer ontzettend veel voor mij. Het geeft levenskracht en wil om door te zetten, ook op de momenten dat je even niet meer door de dichte mist heen kunt kijken.

Gelukkig is ‘Presto’ verder energiek en luchtig genoeg om niet in een grafstemming te blijven hangen, al heeft de plaat best wel zijn melancholische momenten. De wat lichte, weeïge productie zal daar ook wel de nodige invloed op hebben en past daar wat mij betreft perfect bij. Voor veel mensen is het een punt van kritiek, maar ik heb eigenlijk geen moeite met hoe ‘Presto’ klinkt. Het contrasteert wat mij betreft mooi met hun meer bombastischere jaren 80 albums en het zwaardere geluid wat vanaf ‘Counterparts’ terug zou komen. Het is daarmee één van hun meest toegankelijke albums uit hun carrière geworden. ‘Presto’ betekende eveneens weer een transitie naar een ander geluid. Na hun vorige plaat ‘Hold Your Fire’ vond Lifeson het inmiddels door keyboard en synthesizers gedomineerde geluid wel welletjes en stuurde aan op een meer gitaar georiënteerde sound. Er zijn nog genoeg toetsen gespeeld door Lee te horen op het album, maar wel duidelijk meer als een ondersteunend instrument. Lifeson is daarmee meer aanwezig maar door het wat lichtere gitaargeluid zeker niet dominant. Hij weet als geen ander hoe de muziek in te kleuren met mooie gelaagde gitaarpartijen. Lee en Peart blijven een innovatieve ritmesectie die hier en daar zelfs wat funky uit de hoek komen. Voor mij als bassist valt hier weer flink te genieten van hun fantastische spel.

Kant A is wat mij betreft goud en kan zich zo meten met de vorige fantastische platen die ze gemaakt hebben. ‘Show Don’t Tell’ opent spannend, een tikkeltje ruig en funky. Heerlijke bas solo ook! Grappig om te lezen dat dit nummer nog de nummer 1 positie in de Amerikaanse rockhitlijsten heeft behaald. Van ‘Chain Lightning’ kan ik nog steeds kippenvel krijgen. Het intro, de tekst, (de gebroken gitaarakkoorden in) het refrein, het is één en al magisch voor mij. Ook ‘War Paint’ weet een gevoelige snaar te raken met een mooi refrein en emotioneel outro. ‘Scars’ is één van de weinige bijna dansbare nummers van de band. Experimenteel met focus op ritme, maar wat mij betreft zeker geslaagd met wederom een rake tekst (en een sequencer in plaats van een basgitaar). Ook titelnummer ‘Presto’ is sterk gearrangeerd en heeft een ontroerende tekst. Overigens het enige nummer van het album wat ik live heb mogen zien. Het nummer zou enkel tijdens de ‘Time Machine Tour’ van 2010 en 2011 live gespeeld worden.

Tot zover eigenlijk gewoon een perfecte plaat, maar op de tweede helft staan ‘Superconductor’ en ‘Anagram (For Mongo)’, wat ik dan weer twee van Rush’s slechtste nummers vind. Er valt muzikaal en tekstueel best wel wat te genieten, maar de nummers zijn voor Rush begrippen flauw en gewoon niet goed genoeg. ‘Hand Over Fist’ is een degelijke track maar ook té standaard om echt Rushwaardig te zijn. Gelukkig is de oproep tot de aanpak van klimaatverandering ‘Red Tide’ fantastisch. Sterk gearrangeerd en het is smullen van nog wat orgelpartijtjes in het refrein. Ook ‘Available Light’ is prachtig, een hoopvolle afsluiter met een mooi emotioneel zingende Lee.

Alhoewel ik Presto niet een van de beste Rush platen vind (al zegt dat meer over hun andere platen), is het er toch eentje die ik vrij vaak uit de kast pak. Het zal toch wel de licht melancholische toon zijn die mij zo aanspreekt, verpakt in frisse toegankelijke nummers. Er valt zeker nog een hoop moois te ontdekken na hun ‘gouden periode’.

Rush - Vapor Trails (2002)

Alternatieve titel: Vapor Trails Remixed

4,5
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Rush - Vapor Trails (2002)

Waar kun je beter beginnen met schrijven dan bij één van de belangrijkste albums van je muzikale ontdekkingsreis? Zeker na het overlijden van Rush drummer en tekstschrijver Neil Peart kan het geen kwaad om dit album onder de aandacht te brengen. De Canadese rockband, naast Peart bestaande uit Geddy Lee (zang, basgitaar) en Alex Lifeson (gitaar) heeft bijna twintig studioalbums uitgebracht. Het knappe aan Rush is dat ze altijd herkenbaar zijn maar nooit echt hetzelfde klinken. Hun catalogus is divers, hardrock in hun vroege jaren, eind jaren 70/begin jaren 80 was het 'klassiek' progressive rock wat de klok sloeg, in de jaren 80 een meer 'poppy' sound met gebruik van keyboards en in de jaren 90 zijn ze langzaam weer wat steviger geworden. De verschillende stijlen zorgen ervoor dat Rushfans ieder zo zijn eigen favoriete albums/perioden hebben. Waar de meeste fans het wel eens over zullen zijn is dat dit album zeker niet tot hun beste behoort. Toch is het één van de belangrijkste albums die zij ooit gemaakt hebben. Een therapeutische plaat die de band na een pauze van bijna vier jaar weer bij elkaar bracht na de tragedies in het leven van Peart.

Eerst even kort iets over mijn band met Vapor Trails. Dit album is misschien wel het belangrijkste album voor mijn muzikale ontwikkeling geweest. Maar waarom nou juist dít album? Het was het voorjaar van 2009, ik was een jaar of 14/15 en uitgekeken op de muziek die op dat moment populair was. Op zoek naar iets nieuws kwam ik uit bij de soundtrack van een oude videogame (Need for Speed: Hot Pursuit 2) waarin een aantal rocknummers zaten die me wel aanspraken. Een daarvan was 'One Little Victory', de openingstrack van dit album. Nieuwsgierig naar meer kwam ik er achter dat ze het album bij de bibliotheek hadden (waar de bieb nog goed voor kan zijn als je niet leest). Het magische moment toen na het bekende eerste nummer 'Ceiling Unlimited' werd ingezet zal ik nooit meer vergeten. Dít is het, dít is wat ik zoek! De harde gitaren, de stevige maar ook melodieuze bas, het stuwende drumwerk en die toch wel aparte stem van Lee, zoiets had ik niet eerder gehoord. Sindsdien ben ik niet alleen fan van Rush, maar werd ik ook verliefd op het hele genre rock/metal.

Toen Rush in de zomer van 1997 de tour van hun vorige album Test for Echo af had gerond overleed de enige dochter van Peart bij een auto-ongeluk. Alsof dit nog niet zwaar genoeg was overleed zijn vrouw enkele maanden later aan de gevolgen van kanker. Peart verloor hiermee ook zichzelf en besloot om alles achter zich te laten, op de motor te springen en een tocht van bijna 90.000 kilometer te maken over het Amerikaanse continent. Voor Rush leek dit het einde te zijn. Om toch iets om handen te hebben maakte Lee in deze periode zijn eerste en tot nu toe enige soloalbum (My Favorite Headache). Tijdens de opnames van dit album liet Peart weer van zich horen en gaf hij aan terug te willen keren naar de band. Begin 2001 trok men richting de studio en begon een lang proces van veertien maanden om aan de plaat te werken, het langste wat de band ooit aan een album heeft gewerkt.

Sinds zijn komst bij de band heeft Peart de rol van tekstschrijver op zich genomen. Waar hij in eerste instantie sci-fi teksten schreef, schoof hij in de loop van de jaren steeds meer op naar maatschappelijke onderwerpen. Op Vapor Trails is hij persoonlijk geworden en heeft hij zijn ziel bloot gelegd. De teksten beschrijven zijn rouw, de zoektocht naar zichzelf en hoe hij zich terug heeft gevochten. Er is niet echt sprake van een conceptalbum, maar opvallend is wel de verwijzing naar tarotkaarten. Elk nummer is aan een tarotkaart gekoppeld en bevat verwijzingen naar zijn toebedeelde kaart.

Vapor Trails is misschien wel het meest heavy album wat de band ooit heeft gemaakt. De muziek komt voornamelijk uit de vele jamsessies van Lee en Lifeson. Het geheel klinkt hierdoor minder 'bedacht' dan voorheen, waarmee Vapor Trails een andere weg in lijkt in te slaan ten opzichte van hun vorige albums. Ondanks de stevige gitaren van Lifeson is het met name Lee die zich laat gelden op Vapor Trails. Lee speelt meer akkoorden op zijn basgitaar en speelt vaak de melodie waar Lifeson meer voor een vaste bodem zorgt door voornamelijk slaggitaar te spelen. Vapor Trails is tevens het enige Rush album waar geen echte gitaarsolo's op staan. Lifeson speelt wel verschillende leadgitaarpartijen (zeker op de remix versie van het album), maar deze zijn meer in dienst van de nummers zonder dat hij nadrukkelijk de hoofdrol pakt. Daarnaast is dit een van de weinige albums van Rush waarop geen enkele keyboards te horen zijn, iets wat met name Lifeson graag wilde. Ook noemenswaardig is dat Lee qua zang zich helemaal uitleeft op Vapor Trails. Waar hij op het vorige album van Rush (Test for Echo) wat ingehouden zong, durft hij hier opnieuw de hoogte in te gaan met zijn stem en klinkt hij echt bezield. Daarnaast is hij meer met harmonieën gaan experimenteren waardoor zijn zangpartijen kleurrijker wordt. Peart drumt zoals altijd geweldig maar drukt op dat gebied geen hele uitdrukkelijke stempel op deze plaat.

De albumopener 'One Little Victory' knalt meteen je speakers uit met Peart's krachtige drums. Zó heavy als hier klonk Rush zelden. Muzikaal is het nummer opgebouwd uit verschillende spontane gitaarpartijen van Lifeson die zijn samengevoegd door Lee. Na jaren van afwezigheid is dit nummer er om je te laten weten dat ze terug zijn. En hoe! Met een weerfenomeen als metafoor gaan we door met 'Ceiling Unlimited', het nummer waar voor mij de vonk over sloeg. Krachtig intro en een mooie tekst, aangevuld met een geweldige bassolo van Lee maken het nummer af. In de remix versie is wat leadgitaar toegevoegd waardoor het nummer net wat completer is. Een van de meest beladen nummers is het daaropvolgende 'Ghost Rider', geschreven over de ervaringen van Peart's roadtrip. Het is een van de nummers waar het meest aan gewerkt is van de hele plaat om tekst en muziek met elkaar samen te brengen. Het heeft geloond want 'Ghost Rider' bevat één van Peart's mooiste en meest emotionele teksten die hij ooit heeft geschreven. Het verdriet druipt er vanaf, maar oh zo mooi.

Het bijzonder heavy nummer 'Peaceble Kingdom' was in eerste instantie bedoeld als een instrumentaal nummer, maar is op aandringen van de producer toch van tekst voorzien. Met de aanslagen van 11 september 2001 in het achterhoofd was dit het laatste nummer dat werd voltooid voor het album. Ik betwijfel of het nummer als instrumentaal boeiend genoeg was geweest. Hoewel het muzikaal een krachtig statement is had het misschien wel wat meer verfijndheid qua muziek kunnen gebruiken. Juist een van de eerst geschreven nummers voor het album is 'The Stars Look Down'. Overweldigd door door de grootsheid maar teergelijktijd ook de machteloosheid van heelal, vraagt Peart zich af waar het allemaal goed voor is. Hoewel de tekst en Lee's gelaagde zang fascinerend zijn pakt het nummer met toch niet helemaal. Het is zeker niet slecht maar voor mij wel duidelijk het minste nummer van het album.

Een momentopname uit Peart's diepe dalen, dat is 'How It Is'. Een kort en pakkend nummer met een treurige tekst. Lifeson voegt in de coupletten verschillende akoestische gitaren en mandola toe, iets wat in de remix versie duidelijk beter uit de verf komt dan de originele mix. Op hun allerlaatste tour hebben ze dit nummer voor het eerst enkele keren live gespeeld. Met het titelnummer 'Vapor Trail' wordt het verdriet doorgezet. Het nummer heeft een inktzwarte tekst, deels uit een gedicht wat werd opgedragen bij de uitvaart van Peart's dochter. Toch is muzikaal krachtig en op de een of andere manier ook hoopgevend. In de loop van de jaren ben ik dit nummer meer gaan waarderen. Een van de hoogtepunten op het album is 'Secret Touch'. Een heavy en beladen nummer over Peart's terugkeer naar 'the land of the living and loving'. Zonder twijfel heeft het nummer één van de mooiste refreinen van het album. Instrumenteel gaan de remmen los in de break om op het einde naar een mooi outro toe te werken.

'Earthshine' heeft verschillende gedaantes gekend voordat het in deze vorm om het album terecht is gekomen. Tekstueel lag de basis al lang, een soort liefdeslied met het natuurverschijnsel waarbij de schaduw van de aarde terugkaatst via de maan als metafoor. Lifeson's gitaartoon is zwaar en knalt meteen aan het begin al op je af, om vervolgens in de bridge een subtiele gitaarlead te spelen. Sowieso een mooie sectie. Een klein nummer is 'Sweet Miracle'. Als één van de (relatief) 'softere' nummers van het album is 'Sweet Miracle' hoopgevend en beladen. Ook een nummer wat me vroeger eigenlijk niet zoveel deed maar in de loop van de tijd is gegroeid. De bridge heeft me op de een of andere manier altijd een beetje aan U2's 'One' doen denken.

Na de verdrietige nummers duiken we in de wereld van de dromen en de lessen die we hieruit kunnen leren in 'Nocturne'. Alhoewel ik het refrein niet helemaal goed uit de verf vind komen, wordt dit goed gemaakt door de toch wel mooie coupletten. Al met al een van de wat minder opvallende nummers van Vapor Trails, ondanks een aantal leuke instrumentale stukken. Met 'Freeze' werd een nieuw deel van de voormalige 'Fear' trilogie geboren, een serie nummers uit de jaren 80 waarin angst het centrale thema is ('The Enemy Within' van Grace Under Pressure, 'The Weapon' van Signals en 'Witch Hunt' van Moving Pictures). Qua sound is 'Freeze' natuurlijk niet te vergelijken met de eerdere delen, maar tekstueel doet het er niet voor onder. Muzikaal is het een goed voorbeeld waarbij de gitaar enkele akkoorden herhaald en waar de basgitaar meer de lead neemt. Het album sluit enigszins luchtig af met 'Out of the Cradle'. Met vertrouwen kijkt Rush en in het bijzonder Peart de toekomst in. Alhoewel het na een emotionele rit fijn is om vrolijk af te sluiten kan ik niet ontkennen dat het in zijn geheel niet een enorm sterk nummer is en voor mij de op een na minste van het album. De mooie tekst en een aantal instrumentale stukken maken het toch een aardige afsluiter.

Voor de nerds nog even iets over de productie. De eerste mix van het album was een hels karwei om uit te voeren. Lifeson en Peart trokken zich terug en Lee kreeg te taak het album te mixen. Lifeson, die een golfvakantie had genomen, moest het resultaat beoordelen op basis van de stereo-installatie van zijn auto. Tijdens het masteren is de mix beschadigd geraakt en is de sound overstuur geworden. Het gevolg is dat de originele mix erg hard klinkt met weinig dynamiek (een typisch slachtoffer van de 'Loudness War'). De heren waren hier zelf ook niet bepaald tevreden over en koesterende lange tijd de behoefte om een nieuwe mix uit te brengen. Voor het verzamelalbum 'Retrospective III' werden 'One Little Victory' en 'Eartshine' met succes geremixed wat er toe leidde dat in 2013 het gehele album eenzelfde behandeling kreeg (de versies op 'Retrospective III' zijn niet dezelfde als op de heruitgave van 2013). De nieuwe mix is sindsdien de standaard geworden. De muziek krijgt meer ademruimte, er zijn meer details hoorbaar en het klinkt in zijn geheelheid een stuk dynamischer. Tegelijkertijd klinken met name de drums wat stijver en vind het ik jammer dat een aantal van Lee's hogere zangpartijen naar achteren gehaald zijn in de mix. Uit sentimenteel oogpunt blijf ik een zwak houden voor de originele mix, maar zeker als je nog niet met het album bekend bent is de remix absoluut de versie om voor te gaan (deze versie staat ook op Spotify).

Al met al een heel verhaal, maar dat verdient deze plaat ook wel. Het is een album wat voor mij veel betekend en nog belangrijker, voor de band en in het bijzonder Peart. Wat voor Metallica 'St. Anger' was, is Vapor Trails voor Rush (overigens is het laatst genoemde album een stuk beter geslaagd wat mij betreft). Is dit de ideale instapper om Rush te leren kennen? Eerlijk is eerlijk, niet echt. Het is weinig representatief voor Rush's andere platen, minder verfijnd en een stuk rauwer dan ze meestal klinken. Toch is het ook een stuk puurder en persoonlijker, misschien is dat wel wat me zo aanspreekt. Vapor Trails is op momenten bikkelhard maar het snijdt door je ziel, in ieder geval door die van mij.

Sting - Mercury Falling (1996)

3,0
geplaatst:
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Sting - The Hounds of Winter (Mercury Falling. 1996)

“A season for joy, a season for sorrow”, beter had Sting het niet kunnen omschrijven. De winter is bijna voorbij en dat is zowel jammer als fijn. De winter op z'n mooist is stevig koud terwijl het binnen warm is, veel sneeuw en ijs en met betoverende luchten. En als het tegenzit, zoals dat steeds vaker gebeurd, is de Hollandse winter een verlenging van de herfst. In dat geval kan de lente niet snel genoeg beginnen. Maar hé, áls het op en top winter is, is het voor een sentimenteel wezen zoals ik een periode van hoge pieken en diepe dalen. “The Hounds of Winter, they follow me down…”

Je loopt alleen door een schilderachtig met sneeuw bedekt landschap. Het vriest stevig en je adem condenseert. Het is compleet stil, behalve het gekraak onder je voeten. Het laatste zonlicht schijnt over de vlakte voordat de zon achter de horizon verdwijnt. Zo voelt het luisteren naar ‘The Hounds of Winter’, een melancholische trip door een winter vol warmte, kou, geluk en eenzaamheid. Het levert wat mij betreft één van Sting’s beste nummers ooit op. Hij heeft er weer ouderwets z’n best op gedaan om een interessante compositie te schrijven met mooie akkoordwisselingen en enorm veel gevoel. Wat ook helpt is dat hij fantastisch bij stem en zelfs nog een aantal keren de hoogte in durft te gaan. Voeg daarbij een mooie emotioneel beladen tekst en je hebt één van de hoogtepunten uit Sting’s carrière te pakken. Ook de meer ingetogen versie van ‘If on a Winter's Night...’ mag er zeker zijn, al blijf het origineel van ‘Mercury Falling’ de versie die keer op keer door mijn ziel snijdt.

Verder was ik eigenlijk nog niet zo bekend met ‘Mercury Falling’, dus heb hem toch maar eens wat vaker beluisterd de afgelopen weken. Het is een degelijke plaat die wat mij betreft wel voornamelijk door het weergaloze openingsnummer gedragen wordt. De tijd van de echt grote hits voor Sting is halverwege de jaren 90 wel voorbij en ook artistiek begint de klad er langzamerhand een beetje in te komen. Maar er valt zeker genoeg te genieten op deze plaat. Zo is ‘I Hung My Head’ een geslaagd westernverhaal (geschreven in 9/8 maat en later gecoverd door Johnny Cash!), is ‘You Still Touch Me’ vintage Sting en mogen ook de twee afsluiters ‘Valparaiso’ en ‘Lithium Sunset’ er zijn. De rest is wat wisselvalliger maar zeker niet slecht.

Het is misschien niet allemaal even spannend of spectaculair, maar de nummers zijn absoluut vakkundig en vernuftig gemaakt. Er is niet echt een track die door de ondergrens heen zakt. Tegelijkertijd merk je wel dat Sting over zijn hoogtepunt heen is en dat het geheel minder sterk is dan zijn vorige albums. Écht een fantastische plaat zou hierna ook niet meer volgen, maar ‘The Hounds of Winter’ pakken ze ons niet meer af!

Tame Impala - Currents (2015)

4,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Tame Impala - Let It Happen (Currents, 2015)

Een wat luchtiger nummer deze keer. Een collega tipte mij deze band waar hij zwaar fan van is, Tame Impale. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik de door Kevin Parker geleide band alleen maar van naam kende. Een goed voornemen voor dit jaar was ook om de muzikale horizon eens wat te gaan verbreden en niet te veel in dezelfde rock bubbel te blijven hangen. “Welke plaat van ze moet ik eens proberen?”, vroeg ik aan mijn collega. “Sowieso ‘Currents’!” was zijn antwoord.

Nou, ‘Let It Happen’ dan maar, geef je er maar aan over. En man, wat een lekkere trip is dit openingsnummer van ‘Currents’. Het is aardig uitgesponnen maar doordat het nummer steeds subtiel veranderd blijft het goed behaphaar en boeiend tegelijkertijd. Parker weet een fijne sfeer te scheppen met een track waar je zowel in je eentje op kunt trippen als op los kunt gaan op de dansvloer. Een oorwurm eerste klas en een erg verslavend nummer wat al de nodige keren op repeat heeft gestaan.

‘Let It Happen’ is voor mij wel meteen het hoogtepunt van de plaat, maar ‘Currents’ is in zijn geheel een hele fijne plaat zonder zwakke momenten. Aan Parker’s (hoge) stem heb ik even moeten wennen maar bevalt mij nu eigenlijk wel prima. Het songmateriaal is toegankelijk maar wel instrumentaal interessant genoeg om te blijven boeien. Daar zijn de nummers gelaagd genoeg voor. Er zijn wat lekkere uptempo tracks zoals ‘The Moment’, ‘Reality in Motion’ en ‘The Less I Know The Better’ met zijn gouden baspartij. Als bassist zijnde is het sowieso smullen van de lekkere funky lijntjes waarmee Parker een stevige basis aan de nummers geeft. Het heeft mij er in ieder geval al toe gezet om weer wat vaker de basgitaar op te pakken.

Toch is het niet alleen maar luchtig. Nummers als ‘Yes I’m Changing’ (mooi toetsenwerk!), ‘Eventually’, ‘Past Life’, ‘’Cause I’m A Man’ en ‘Love/Paranoia’ zijn eigenlijk best wel moody met een toch wat treurige ondertoon. De teksten over het eindigen en ontdekken van nieuwe relaties helpen daar natuurlijk ook wel bij. Dit zorgt voor de nodige afwisseling waardoor het geheel nog wat sterker wordt. Ook de wat langere afsluiter ‘New Person, Same Old Mistakes’ is erg geslaagd een hoogtepunt.

Mijn collega omschreef de plaat als ‘feelgood’, maar zó vrolijk vind ik hem eigenlijk nou ook weer niet. Tuurlijk, er zijn genoeg nummers die zeker muzikaal een wat vrolijkere vibe hebben, maar het is op momenten eigenlijk best wel melancholisch. Laat dat nou net iets zijn waar ik erg gevoelig voor ben en graag zoek in muziek. En dat te bedenken dat Parker de nummers zowel allemaal zelf geschreven, gezongen, gespeeld als geproduceerd heeft! Ik ken deze plaat nog niet zo lang maar ga hem de komende periode zeker vaker draaien en verder kennismaken met de muziek van Tame Impala.

The Who - WHO (2019)

3,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - The Who - WHO (2019)

The Who behoort tot de dinosauriërs van de hedendaagse muziek. De band bestaat al dik 55 jaar en is nog steeds alive and kicking. Zo goed als dan, bassist John Entwistle en drummer Keith Moon zijn al vele jaren niet meer onder ons maar zanger Roger Daltrey en gitarist Pete Townshend houden de band in leven. Veel platen worden er niet meer gemaakt, de laatste dateert uit 2006 (‘Endless Wire’) en dat was het eerste album sinds begin jaren 80. De band is daarentegen actiever on the road en geeft nog regelmatig concerten. Townshend stelde voor hun laatste tour alleen wel een belangrijke eis, geen tour zonder een nieuw album. En ja hoor, met ‘WHO’ hebben de heren na dertien jaar een nieuwe plaat opgenomen.

Daltrey en Townshend worden op ‘WHO’ bijgestaan door enkele gastmuzikanten. Zo zijn drummer Zak Starkey (zoon van Ringo Starr) en bassist Pino Palladino al een voor langere tijd betrokken bij The Who en spelen zij mee op het grootste deel van de nummers. Andere grote namen zijn Benmont Tench (Tom Petty & The Heartbreakers) op toetsen en sessiedrummer Joey Waronker (oa. Beck en R.E.M). Opvallend is dat ‘WHO’ behoorlijk energiek en gedreven klinkt. Toch knap als je bedenkt dat de heren ondertussen al een aardig eindje in de zeventig zijn. Daltrey is behoorlijk goed bij stem, al krijgt af en toe een beetje hulp van auto-tune zonder dat echt stoort. Tekstueel is het allemaal niet erg diepgaand maar wel typisch The Who.

Opener ‘All This Music Must Fade’ is direct het hoogtepunt van het album. Een lekkere rocksong die het live ook goed zou doen. Een behoorlijke oorwurm ook want ik heb hem al een tijdje in mijn hoofd zitten, in dit geval zeker geen straf. ‘Ball and Chain’, een herbewerking van het Townshend solonummer ‘Guantanamo’, is dan weer een wat rustiger rocknummer met een mooie opbouw. Het terugkerende toetsenloopje doet een beetje de oude tijden herleven. En op die goede oude tijd wordt teruggekeken in ‘I Don’t Wanna Get Wise’. Niet de meest sterke track maar de tekst tovert wel een enorme glimlach op mijn gezicht. ‘Detour’ is dan weer een lekkere stevige rocker en een van de betere tracks van de plaat.

Helaas begint het niveau hierna wel wat te zakken. ‘Beads On One String’ is niet bepaald sterk en vrij suffig eigenlijk. ‘Hero Ground Zero’ en ‘Street Song’ zijn aardige tracks maar wel aan de middelmatige kant. Met het door Townshend gezongen ‘I’ll Be Back’ gaan we meer de ballad kant op. Het nummer is redelijk origineel qua opbouw maar komt voor mij helaas niet helemaal goed uit de verf.

In de staart van de plaat vinden we dan weer twee wat betere nummers. Townshend’s broer Simon die ook meespeelt op het album en in The Who live band zit draagt ‘Break The News’ aan. Het is vrij glad maar heeft een erg aanstekelijk refrein en is daarmee toch wel een geinige song. Een beetje een guilty pleasure misschien, maar ach ik word er wel vrolijk van en het zou een verademing zijn als ie eens langs zou komen op de radio. ‘Rockin’ in Rage’ trekt dan weer wat steviger van leer en steekt wat minder voor de hand liggend in elkaar wat het nummer wat interessanter maakt. Afsluiter ‘She Rocked My World’ is dan weer heel relaxed en rustig maar helaas niet erg sterk.

Toch ook maar even wat aandacht voor de bonustracks op de Deluxe en Japanse uitgaves, allemaal door Townshend gezongen trouwens.. Het is eigenlijk jammer dat ‘This Gun Will Misfire’ niet op het album zelf staat want dat is best een mooi track die een van de mindere nummers had mogen vervangen. ‘Got Nothing to Prove’ en ‘Sand’ zijn oude opnames uit de jaren 60 en leuke extraatjes. ‘Danny and My Ponies’ is beetje folky achtig maar wordt helaas verpest door de auto-tune. Ongelofelijk zonde om een nummer zo te verminken.

‘WHO’ laat een band horen die nog opvallend vitaal en passievol staat te spelen. Toch knap van de oude rotten die al dik vijftig jaar aan de weg aan het timmeren zijn. Je hoort dat de heren er zin in hebben en dat werkt enorm aanstekelijk. Dat compenseert voor een deel het toch iets wat magere songmateriaal.

Tomorrow's Gift - Tomorrow's Gift (1970)

3,5
Per toeval kwam ik dit album tegen toen ik opzoek was naar de band Tomorrow (met Steve Howe van Yes). Een vrij onbekend West-Duitse band die slechts een jaar of 5 bestaan heeft maar wel degelijk iets in hun mars hadden. Ondertussen heb ik het album nog maar twee keer beluisterd maar ik wilde het toch alvast onder de aandacht brengen van psychedelisch en progressieve rock liefhebbers op deze site.

Ik wist eerst totaal niet wat ik ervan moest verwachten. De cover ziet er wat fout uit en doet vermoeden dat we te maken hebben met een popplaatje. Het is echter een progressieve rockplaat met de nodige psychedelische invloeden. Wat kun je ervan verwachten? Tsja, in het laatste genre ben ik nog niet zo thuis maar het heeft iets weg van Jethro Tull, Focus en Yes denk ik. Zo wordt er bijvoorbeeld fluit gespeeld en heeft een Hammond orgel een prominente rol(ik heb echt een zwak voor die orgelsound). De zangeres zingt een beetje ‘hekserig’, wat de sinistere sfeer op bepaalde nummers versterkt. Ik ben niet zo’n fan van haar stemgeluid maar moet wel zeggen dat het goed bij de sound past. Gelukkig is de zang niet al te prominent aanwezig.

Het album ademt op bepaalde momenten een donkere sfeer uit, maar doet soms ook wat folky aan. Naast dat er ruimte is voor de nodige ‘krachtpatserij’ van diverse bandleden (lange drum solo in The First Seasons After the Destruction ) wordt er op bepaalde momenten ook lekker gerockt. Een nummer wat tot nu toe een diepe indruk heeft gemaakt is het duistere Prayin’ to Satan, met een schitterend dreigend intro. Net alsof je naar een oude horrorfilm zit te kijken. De mainriff is trouwens ook erg lekker. Ook is er ruimte voor rustigere sfeervolle nummers als Grey Auro.

Misschien zijn er op deze site wel wat liefhebbers voor te vinden, Het album is helaas moeilijk verkrijgbaar, maar op internet is het een en ander te vinden. Deze geef ik nog eens wat luisterbeurten en ik zal me ook eens aan hun tweede album wagen. Zeer aan te raden!

Ik geef voor nu 3,5 ster!

Tower of Power - T.O.P. (1993)

4,5
geplaatst:
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - Tower of Power - Soul with a Capital 'S' (T.O.P., 1993)

Yeah, het is lente. Dát vraagt toch wel om minimaal één vrolijker album. En daarvoor zit je bij Tower of Power zeker goed! ‘T.O.P.’ is een plaat waar ik in de loop van de jaren steeds vaker op teruggevallen ben. Wat in eerste instantie een leuk maar niet al te bijzonder album leek, bleek later een groeiplaat te zijn. En met de openingstrack hebben ze een absolute klassieker gemaakt. “The only thing that turns me on is when I hear a soulful song…”

Soul dus, maar wel met een behoorlijke funkfundering. Of eigenlijk toch andersom, Tower of Power is in de basis een soulband die her en der de nodige funk in de mix gooit. Wat meteen opvalt aan ‘Soul with a Capital ‘S’’ is hoe ongelofelijk strak de blazerssectie onder leiding van Emilio Castillo staat te spelen. Niet voor niets dat zij ook als sessiemuzikanten veelgevraagd waren bij andere grote artiesten (denk oa. aan Santana, Elton John, Candy Dulfer en nog veel meer). Ik heb de band zelf twee keer live mogen zien en ook daar maken zij het nog steeds waar. Bijzonder gaaf om mee te maken! Daarnaast had Tower of Power met Rocco Prestia een weergaloze bassist (helaas in 2020 overleden) die ook op ‘Soul with a Capital ‘S’’ de sterren van de hemel speelt. Wat een ongelofelijke groove had deze man! Inmiddels hebben ze met Marc van Wageningen (een Nederlander!) een waardig opvolger gevonden.

‘Soul wih a Capital ‘S’’ is en blijft voor mij één van de fijnste feel-good nummers. Hoe shit je je ook voelt, met deze song gaat eigenlijk altijd de zon wel weer een beetje schijnen. Ook de niet al te serieuze tekst tovert elke keer wel weer een lach op m’n gezicht. Ik ben zelf totaal geen danser, maar bij zo’n nummer als dit is het toch wel erg lastig om niet wat moves uit je mouw (proberen) te schudden. Heerlijk!

Ik leerde Tower of Power via een vriend van de middelbare school kennen die wat meer muziek in de funk en jazz hoek zocht. In die tijd kon je nog cd’s bij de bibliotheek lenen en daar hadden ze deze en ‘Souled Out’. Beide prima platen, al luisterde ik er niet enorm veel naar. Dit veranderde een aantal jaren later. Zo deed hij het opeens goed bij wandelen/sporten (funk geeft energie!) als bij het studeren (door de nodige rustigere balladachtige nummers). Waar ik in eerste instantie de plaat wat wisselvallig vond omdat ik eigenlijk altijd de langzamere nummers skipte, begon ik opeens de afwisseling erg te waarderen. Zo zie je maar weer hoe muziek in de loop van de jaren kan rijpen.

Naast ‘Soul with a Capital ‘S’’ zijn er nog een aantal lekkere dansbare funkkrakers terug te vinden op ‘T.O.P.’. Wat te denken van het op en top 90s aandoende ‘It All Comes Back’ met diepe bas, het heerlijk vrolijke ‘I Like Your Style’ en het tikkeltje ondeugende ‘Come on with It’ (gezongen door Castillo). Probeer daar maar eens stil bij te zitten! Ook het wat meer poppy ‘You’ (gezongen door gitarist Carmen Grillo) is de laatste jaren enorm gegroeid bij mij en is daarmee een klein favorietje geworden. ‘The Real Deal’ is ook een prima funkstamper, al doet de key change bij het laatste refrein (zoals wel vaker) afbreuk aan de rest van de track. Alleen ‘Mama Lied’ met een te vaak herhalend refrein doet het bij mij wat minder goed en is wat aan de melige kant.

Er moet natuurlijk ook wat te zwijmelen zijn en lukt met de ballads op deze plaat zeker wel. Hoewel de hoeveelheid ballads en balladachtige nummers voor zo'n funky plaat misschien wat aan de hoge kant is zijn het prima songs. Eerlijk is eerlijk, ze hebben wat moeten rijpen voordat ik ze heb leren waarderen. Zo is ‘Please Come Back to Stay’ een sterke ballad met een emotionele lading en is ‘Quiet Scream’ door het haast wat onheilspellende randje erg geslaagd (hier werkt de key change dan weer wel). ‘Come to a Decision’ is degelijk maar wat standaard en daardoor voor mij de minste van de drie.

Ook staat er nog wat instrumentaal werk op de plaat. ‘Cruise Control’ brengt me weer terug naar m’n middelbare schooltijd en heeft zowel een feel-good als een licht melancholische vibe. Samen met ‘South of the Boulevard’ zijn het twee sterke jamachtige songs waarbij alle bandleden de mogelijkheid krijgen om te shinen. ‘The Educated Bump Part I’ en ‘II’ zijn leuke fragmentjes die de plaat halverwege onderbreekt en afsluit maar té kort om echt zelfstandige nummers te zijn. Hier hadden ze beter één langer nummer van kunnen maken.

Als laatste toch ook nog even een bijzondere vermelding voor de zanger op ‘T.O.P.’, Tommy Bowes. Hij heeft een stem die zowel de ruigheid van de funk aan kan als de gevoeligheid die ballads nodig hebben. Jammer genoeg is hij geen onderdeel meer van de band. ‘T.O.P.’ is productioneel misschien een tikkeltje aan de gladde kant, maar het geheel is heerlijk afwisselend en opgebouwd uit sterke nummers waardoor het een fijne en boeiende plaat blijft. Het feit dat het album zo gegroeid is in de afgelopen jaren bevestigd dat ook wel. Of het nou lente of een ander seizoen is, van ‘T.O.P.’ valt altijd wel te genieten!

We Wish You a Metal Xmas and a Headbanging New Year (2008)

3,0
Voor het visuele artikel:
Mooiboy Music - 4 Kerstplaten

Wanneer de dagen korter worden en er geen blad meer aan de bomen zit weet je dat er geen ontsnappen meer aan is, kerstmuziek. Jarenlang heb ik me er tegen verzet. Blegh, ik moest er niks van hebben. Altijd maar weer diezelfde nummers, kunnen ze niet eens wat anders draaien? Een paar jaar terug heb ik de strijd maar opgegeven en dat was een hele opluchting. Het hoort er nou eenmaal bij en ach, een groot deel van de bekende singles is natuurlijk wel tijdloos en heeft zeker wel kwaliteit. Alleen ‘All I Want for Christmas Is You’, daar blijf ik jeuk van krijgen. Je moet ook niet té veel willen natuurlijk. Maar een beetje variatie qua kerstmuziek kan nog steeds geen kwaad. Daarom vier kerstplaten voor je als eens wat anders wilt dan Mariah Carey, Wham! en Chris Rea.

We Wish You a Metal Xmas and a Headbanging New Year (2008)

Voor als je al wat verder op de avond bent en je meerdere drankjes achterover hebt geslagen, is er deze plaat. Kerstklassiekers in een steviger (leren) jasje, geen trage ballads maar vol gas. Het is een groot feest geworden met een gigantisch aantal rock/metal muzikanten van oa. Anthrax, Black Sabbath, Kiss, Motörhead, Nirvana, Toto en ZZ Top. Een bont gezelschap dat er duidelijk lol in heeft gehad om dit plaatje in elkaar te draaien.

Tsja, over de nummers zelf valt niet zo veel te zeggen. Het is eigenlijk precies zoals je zou verwachten, hard rock/metal bewerkingen van kerstklassiekers, niets meer maar ook niets minder. Opvallend zijn dan nog wel bijvoorbeeld Lemmy (Motörhead) die toch wel ouderwets lekker rock ’n roller ‘Run Rudolf Run’ in staat te schreeuwen. Tony Iommi en Ronnie James Dio (Black Sabbath) maken een lekkere licht doomy versie van ‘God Rest Ye Merry Gentlemen’ en leuk is ook de manier waarop Alice Cooper ‘Santa Claws is Coming to Town’ naar zijn hand weet te zetten. Hilarisch hoogtepunt is dan weer het gegrunte ‘Silent Night’. Voor de rest is het weinig bijzonder maar zeker wel geinig gedaan.

Het is allemaal niet serieus bedoeld en dat is nou net waarom dit zo’n geinig plaatje is. Een leuke gimmick om de kerst een beetje meer pit te geven of om bezoek dat nét even te lang blijft plakken naar huis te krijgen. Als je van wat stevigere muziek houdt en absoluut geen zin hebt in de standaard kerstnummers is dit best een aanrader om de kerstdagen met een grijns op je gezicht door te komen.