In 1979 en 1980 las en hoorde ik "overal" dat dit zo'n geweldige dubbelelpee was, met Michael Schenker als stergitarist, dezelfde die dat tweede jaar een sterk solodebuut ging afleveren. Gelukkig voor mij stond
Strangers in the Night in de bieb. De hoes (Hipgnosis) vond ik ronduit lelijk, de muziek bepaald niet.
Ik zal het kort houden, over deze klassieker is al zóveel gezegd en geschreven... De plaat knált, de gitaarsolo's zijn heul lang maar vervelen nooit door alle dynamiek, de band speelt retestrak en de typerende stem van Phil Mogg hoort in het hele kleine rijtje die mij kunnen ontroeren; ietwat hees en zonder het standaard (hardrock)vibrato brengt hij enige melancholie in de muziek.
Voor de rest is het spierballen/testosteronrock van de bovenste plank met waar nodig enige nuance/rust. Vet geproduceerd door Ron Nevison, wiens werk ik later bij o.a. Heart en Bad English zo zou waarderen. Het noemen van favoriete songtitels sla ik over, dat is veel eerder gedaan door b.v.
Lonesome Crow (januari 2011). Tegelijkertijd staat er geen zwak nummer op, hetgeen ook al door anderen werd genoemd.
Kritiek dat het allemaal wel erg cliché is, omarm ik vrolijk: jazeker, en hóe góed! Clichés heel goed doen is namelijk zo goed als onmogelijk, maar UFO deed 't en ogenschijnlijk ook nog eens op het gemakkie.
Zag eind '81 of in '82 een concert van UFO's volgende tournee op tv bij Rockpalast, opgenomen in
november 1981: oeeeeeeeh, genieten op zacht volume (mijn ouders lagen die vroege zondagnacht al op bed). Die hele lange gitaarsolo's die toch niet verveelden, de wilde bassist Pete Way en inmiddels gitarist Paul Chapman. Ontzettend goed, zelfs zonder Schenker.
Degenen die zeggen dat UFO ná Schenker nooit meer iets was, missen toch de nodige prachtige albums en songs. Ik had juist het omgekeerde: de studioalbums met Schenker vielen mij zo tegen door de ietwat matte jaren '70-productie (Leo Lyons, vanaf
Lights Out Nevison), terwijl deze dubbelaar zo heerlijk uit de boxen dendert. Eén van de beste liveplaten ooit.