Via Sky Channel maakte ik kennis met Queensrÿche, die groep met dat aparte geluid. Dat met de EP en vooral videoclip
Queen of the Reich. En toen was daar
The Warning. Ik leende 'm uit de bieb en draaide 'm eindeloos. De verwachtingen waren hoog geweest en de mannen déden het!
De open productie vond ik lekker; niet bereheavy maar de gitaren iets lager in de mix. Scheuren doet het echter wel degelijk, terwijl het toch ruimtelijk blijft. Daarbij kwam het ene na het andere heerlijke nummer voorbij, waarin tempowisselingen talrijk waren en bovendien prachtige gitaarsolo's zitten. Het begint al met het titelnummer dat aftrapt, waarbij de stem van Geoff Tate hoog boven de collega-muzikanten vliegt.
Hij voegde zich meteen bij de grote metalzangers: Ronnie James Dio en Rob Halford liepen al langer mee, sinds 1982 was daar Bruce Dickinson bijgekomen en nu was daar Tate, met een heel ander stemgeluid dan zijn concurrenten: hoog en krachtig tegelijk. In het slot van het uptempo
En Force verstilt en vertraagt het, wordt er getokkeld op de gitaren en zakt zijn stem op prachtige wijze. Kip-pen-vel, zelfs zojuist werd ik erdoor verrast en hoe vaak heb ik dit album inmiddels gehoord?
Ook anders was het imago van de groep: niet denim and leather maar een luxere, intelligentere vorm van heavy metal, waar bovendien een science-fictionachtige sfeer vanuit ging, vergelijkbaar met die van de dystopische stripverhalen
over de balling Hans waar ik zo van hield.
Ik kan verder gaan met het benoemen van allerlei hoogtepunten. Ga ik niet doen, al móet ik noteren dat ze zelfs durfden te fluiten in
No Sanctuary en de overgang van het dreigende
NM 156 naar het liefelijke en klassiek gezongen
Take Hold of the Flame is perfect. Viel me pas op nadat ik het album op cassette afspeelde, waarbij de plaat hoefde te worden omgedraaid. Zelfs mijn broer, fan van Status Quo en Bon Jovi, vond dit goed. Hij zou later de opvolger kopen.
In 1982 tipte ik Virgin Steele als de nieuwe Amerikaanse metalsensatie bij mijn vrienden. Het werd Queensrÿche.