Gelukkig heeft deze plaat me wel uitgenodigd tot een (her)ontdekking van Callahan's oeuvre - ik draai al de hele lente zowat niks anders
. En deze CD is zijn derde grote pijler, na Red Apple Falls en A River.
Jim Cain is een beetje een vreemde opener, zeker een interessant liedje, maar het klinkt wat amorf, het gaat nooit in je hoofd zitten, en als je hem per ongeluk overslaat mis je hem niet, maar toch steekt hij niet bleek af bij de rest van het album.
Eid Ma is een beetje gebouwd rondom Psycho Killer, ik ben toch niet de eerste die dat opmerkt? Pakkend nummertje, waarmee Callahan de antenne uitsteekt voor een breder publiek, mooi dat dat in ieder geval op deze site geslaagd is.
Het volgende nummer flirt wat met Arabische invloeden, wat in mijn oren geen best idee is - dat 'oohohohoo' met Arabische strijkers is wel erg strandaardesk-Aladdin-op-een-dinsdag. Daartussendoor valt niettemin een ruim voldoende nummer te horen.
Rococo Zephyr is toch wel mijn favoriet. Heerlijk meedeinnummer, betoverende minimale achtergrondvocalen, subtiele arrangementen, en zoals je van op aankan bij Callahan: een lome beschouwende tekst. Het zet de krijtlijnen uit van een paradijselijke lentetuin. Kijk, de grote pest aan gelukkige momenten is altijd dat je ze niet kan opslaan, ALT+S of zo, maar zosoms worden ze wél gevangen in een liedje.
En zeer tekenend voor Callahan, wordt die zomerse perfectie in de laatste zin van het nummer dan weer vakkundig weggerelativeerd:
Well I used to be sort of blind - but now I caaaan ...sort of see. .
Too Many Birds, de titel doet me denken aan een refreintje dat ik op mijn tiende verzon, als knipoog naar de enorme hoeveelheid nummers over bloemen in de Nederlandstalige muziek die ik tot dan toe had moet horen (bedankt Oom), getiteld: Rozen Kunnen De Pot Op, en steevast voorgedragen met een over het paard getild smartlappen-accent. Met deze titel lijkt Bill te knipogen naar de enorme hoeveelheid nummers die hij zelf over vogels, rivieren, appels en andere schijnbare onnozelheden schreef. Mooi stukje zelfreflectie
(of dicht ik hem teveel eer toe nu?). Ook compositietechnisch weer een erg onderscheidend nummer trouwens (If - If I - If I Could, enz.).
My Friends is een single-waardig nummer, het nummer dat daarna komt ook, maar ze weten me iets minder te verrassen dan het voorgaande.
Het instrumentaaltje vind ik eigenlijk best gaaf, en de afsluiter is erg inspirerend - God wegschuiven, van je eigen kracht uitgaan, beseffen dat het ondermaanse toch echt het toneel is waar je het op moet maken. Krachtig.
Slotsom: een mooi abum. Tekstueel is het frivoler dan ik van zijn vorig pseudoniem gewend was (Ik dacht aan Forever Changes), maar ook dat past prachtig bij zijn nonchalante baritonstem.