Rage in Eden ging indertijd bijna geheel langs mij heen, omdat de tweede van Ultravox met frontman Midge Ure in Nederland geen hitsingles opleverde; dit in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk, waar
The Thin Wall in september en
The Voice in december 1981 in de top 20 piekten.
Desalniettemin is dit een sterk album, dat niet onderdoet voor voorganger
Vienna. Net als die elpee opgenomen in Duitsland bij Conny Plank, vinden we hier een mix van synthesizerpop met new wave in de klassieke bezetting bas-gitaar-drums. Wel is de invloed van synthesizers hier groter. Dat geldt met name voor de B-kant (vanaf track 5), waar met name de sequencer vaak de basis vormt van de muziek.
Op de eerste helft echter is de muziek vergelijkbaar met sommige muziek van The Stranglers in hun eerste post-punkfase, te weten op de albums
The Raven (1979) en
La Folie (’81). Ook bij Ultravox is de muziek stevig met licht-grommende bas, waaromheen stevige toetsen en vrij stevige gitaren klinken. Bombastisch dus. Speerpunt is de gepassioneerde zang van Ure, die de toch al sterke composities een extra duw omhoog geeft.
Enige nadeel van dit album is dat sommige nummers mij te lang duren om te blijven boeien, zelfs als ze op zich sterk zijn. Voorbeeld hiervan is
The Thin Wall dat zo’n 5’40” duurt en waarin een sterk sequencerthema mij te vaak wordt herhaald.
Mijn voorkeur ligt daarom op de eerste helft bij
The Voice,
We Stand Alone en
I Remember (Death in the Afternoon), waar op strangleriaanse wijze stevig en uptempo wordt gespeeld.
Hybride synthwave, waarin gitaar en toetsen om voorrang strijden, een gevecht dat in een gelijkspel tussen de instrumenten eindigt. Alhoewel, in Oor oordeelde Rogier van Bakel licht
anders. De uiteindelijke winnaar is daarbij onbetwist de luisteraar. Fanatieke fans zouden de
boxset kunnen overwegen, waar
Edwin in 2021 over schreef.