The Eagles is Don Henley en Glenn Frey en ze waren van Los Angeles, Californie, USA. Maar niet heus. Frey is van Michigan en Henley is van Texas. In Los Angeles gebeurde het. Dus daar trokken ze naar toe. Ze kwamen beiden terecht in de begeleidingsband van Linda Rondstadt. Frey en Henley besloten een eigen band te starten. Bernie Leadon en Randy Meisner ook uit Rondstadt’s band, complementeerden the Eagles.
In wezen is Bernie Leadon het geweten van de band. Bernie had zijn wortels in de bluegrass. Hij werd voor het eerst bekend via de samenwerking tussen Gene Clark en Doug Dillard. Vervolgens dook zijn naam op inj the Flying Burrito Brothers waar hij samen met Chris Hillman, trachtte de band te laten overleven na het Gram Parsons tijdperk. Dat werd geen succes. Zijn volgende halte werd the Eagles waarbinnen hij verreweg de meest begenadigde instrumentalist was. Byrds – Dillard & Clark – Flying Burrito Brothers – Eagles: dan heb je stiekem de kern van de country rock te pakken. Bernie verliet de band na One Of These Nights (1975) pal voor hun grote doorbraakalbum Hotel California (1976). In zijn beleving werden the Eagles te rockerig, te weinig country. En hij had gelijk. Op Hotel California komen alleen maar ballads, rocksongs en een tussenvorm daarvan, de powerballads, voor. ‘Hotel California’, de hit, is een voorbeeld van een powerballad. Net zoals ‘Stairway To Heaven’ van Led Zep en ‘Child In Time’ van Deep Purple. Powerballads hebben iets. Anders is niet te verklaren dat zoveel van die ballads jaarlijks in de top van de jaarlijkse top 1000 voorkomen. Randy Meisner is net als Bernie ook zo’n opmerkelijk figuur. Hij was gelieerd aan Buffalo Springfield, vervolgens lid van Poco en uiteindelijk the Eagles. Het is de andere lijn die de country rock vorm heeft gegeven: Byrds – Buffalo Springfield – CSN(Y) – Poco – Eagles.
Is de invulling van 2 jonge haantjes (Frey en Henley) met die ondersteuning, optimaal geweest om de country rock een succesvolle richting op te duwen? Uiteindelijk artistiek niet, commercieel wel. In het begin was het net andersom: artistiek wel, commercieel niet.
Eagles (1972) hun debuutalbum, bevat 10 nummers waarvan 2 van troubadour Jackson Browne (vergeet de e op het einde niet Koenis), 1 van Jack Tempchin (Peaceful Easy Feeling), 1 van Dillard & Clark (Train Leaves Here This Morning), 3 middelmatige rockertjes (Frey), 1 zeer slappe ballad (Most Of Us Are Sad) en dan hou je nog 2 songs over. Van die 2 is ‘Witchy Woman”(Leadon/Henley) verreweg de beste. Het is de enige song waar de zwoele stem van Don Henley de lead heeft.
Desperado (1973) is al een stuk beter. Op de achterkant van de hoes is een foto opgenomen waar de 4 Eagles ‘dood’ op de grond liggen. Het is een remake van de foto die gemaakt was toen de 4 outlawbroers Dalton eindelijk gepakt waren. Desperado is een conceptalbum. Het is een ode aan het Wilde Westen. In wezen vertelt het ook het verhaal van een country rockband op zoek naar goud aan het eind van de einder. Mooi voorbeeld is ‘Out Of Control’ dat gevolgd wordt door ‘Tequila Sunrise’. ‘Out Of Control’ is een semi zware rocker dat eindigt in semi chaos. Het staat synoniem voor een avondje stappen dat ontaardt. De volgende dag begint met hoofdpijn (Tequila Sunrise). ‘Desperado’, het titelnummer is een geweldige ballad (Henley) maar wordt gedomineerd en daarmee verpest door een synthesizer die een orkest tracht na te doen. Het is een voorbode op wat komen gaat. Johnny Cash laat op zijn American Recordings horen hoe ‘Desperado’ echt had moeten klinken. Desperado, het album heeft in ‘Bitter Creek’ zijn hoogtepunt. Een Leadon nummer. En hoe profetisch. Ben je op zoek naar iets dat essentieel is, dat ‘goud’ is. Denk je het te vinden en dan heeft het een bittere nasmaak. Commercieel was Desperado geen succes. Tijd om het over een andere boeg te gooien.
Rockgitarist Don Felder werd erbij gehaald. Hij speelde op On The Border (1974) al mee inclusief het echt heavy ‘Already Gone’.
One Of These Days (1975) was de laatste plaat waarop Bernie meedeed. Hij werd vervangen door Joe Walsh. Joe is meer Don Felder dan Bernie Leadon en daarmee werd de turnaround van country rock naar rock afgerond. Tegen die tijd werd ook duidelijk dat Don Henley Glenn Frey voorbij was gestreefd als componist. Het is hoorbaar doordat de Eagles songs in toenemende mate door Henley werden gezongen.
Hotel California (1976) bevat geen country accenten. Banjo, mandoline, dobro waren vervangen door een gitaar. De megahit ‘Hotel California’ wordt alleen gered door het samenspel tussen Felder en Walsh. Het is zeer nauw op elkaar afgestemd en het is zeer bijzonder omdat de gitaarlijnen gedurende het nummer steeds op een iets andere wijze worden ingevuld. Aan het album is hoorbaar dat de muzikanten apart in een hokje hun partijen inspeelden. De edele taak van de producer om de boel daarna aan elkaar te lijmen. En dat doet geforceerd aan. Het is minder hoorbaar op ‘Hotel California’ maar des te meer op ‘Life In A Fast Lane’ en ‘Victim Of Love’. Voorts zijn de ballads van Henley overgeproduceerd. Dat was al begonnen met ‘Desperado’ en zet zich op dit album versterkt door in ‘Wasted Time’. Wat een gedrocht van een nummer. Het slaat dood als vet bier. Hotel California, de plaat, is dus een deceptie. 5 egotrippers waar het commercieel succes naar hun hoofd was gestegen. 2 rockers van wie het voor mij onbegrijpelijk is, dat ze hun partijen op weeïge, larmoyante ballads hebben ingevuld. En het is meestal geen goed teken wanneer de gemiddelde songduur de 5 minuten overschrijdt. Hier gebeurde het alleen maar. Net alsof er een verband bestaat tussen de lengte van de lul en de song. Hotel California is uiterlijk vertoon. Het is nep. Het laat de strijd horen binnen een band, een strijd die nu al tot een aantal rechtzaken heeft geleid. 3 Rockers versus 1 balleeder en Henly was de winnaar.
Momenteel zijn de heren Eagles op hun afscheidstournee. Net als de songs op hun latere platen, komt daar geen einde aan. Ik kies voor de muziekgroep the Eagles en niet voor de supergroep the Eagles. Toen klonken ze nog spontaan. Met dank aan Bernie.
(Uit: Van Melancholie Tot Herrie – Jan Koenis)