"Waar komen we vandaan? Wie zijn we? Waar gaan we heen?" Paul Gauguin vroeg het zich al af, en Radiohead heeft het er nu ook eindelijk over nagedacht. Met OK Computer hadden ze al het hoogste bereikt qua waardering van de fans én critici, en in hetzelfde genre verder gaan zou noodgedwongen zijn geëindigd in zoutloze herhaling. De keuze om verder te evolueren en nieuwe muzikale wegen te betreden was er dus een die ze noodgedwongen moesten maken, maar helaas was hun drang naar experiment op zijn minst gezegd nogal wisselvallig qua resultaat. Hoewel er op al hun albums sinds OK Computer wel een paar leuke nummers stonden (op In Rainbows zelfs heel wat) stonden er ook tal van matige tussen, en zelfs enkele regelrechte draken. Het leek wel alsof ze twijfelden of ze nu wel of niet voluit de kaart moesten trekken van de elektronica. Dat hebben ze nu uiteindelijk dan toch gedaan, en los van het feit of ik het een goede keuze vind of niet, heb ik respect voor hun keuze. Dit is niet de populaire beslissing; al heeft Radiohead natuurlijk wel een erg trouwe en uitgebreide hoop fans.
De hype rond The King of Limbs was dan ook ronduit indrukwekkend; alsof alle speculatie en opgeklopte verwachtingen die normaal gezien gespreid worden over een paar maanden nu in een enkele week moesten worden gepropt. Het is natuurlijk Radiohead, en dan zijn de meningen al snel gepolariseerd, dan worden de discussies verhit, de theorieën rond geheime albums duiken als paddenstoelen uit de grond en zodoende wordt je tegen wil en dank meegesleurd in de hetse. Nu was In Rainbows voor mij dus een erg aangename verrassing, want Kid A en Hail to the Thief vond ik ondermaats - zeker voor een band met zoveel potentieel als Radiohead. Bijgevolg had ik dus wel hoge verwachtingen voor deze plaat, want in 4 jaar moeten ze toch met iets leuks op de proppen zijn kunnen komen?
Het antwoord op die vraag is tweezijdig. Enerzijds is dit wel 'leuk'; Radiohead experimenteert duidelijk weer wat meer met elektronica - drums uit Fruity Loops, drone-achtige synths die voor een verfijnd weefpatroon zorgen met de vaak rijkelijk gemaskeerde gitaren - maar doet dat deze keer wel coherenter dan voorheen. Het album voelt als een geheel aan en de nummers gaan ook vlot in elkaar over, iets waar bijvoorbeeld Hail to the Thief erg onder leed. Instrumentaal is er ook wel wat lekkers te horen, vooral de baslijnen zijn helemaal out there. Bijvoorbeeld de opener Bloom, dat opgebouwd is uit een ogenschijnlijk tegendraads drumritme, hypnotische klanken uit synths en gitaren, en de typische feeërieke zang van Thom Yorke. Die laatste zuigt nog meer dan anders alle aandacht naar zich toe, al kan dit ook het effect zijn van het meer ingetogen gebruik van de andere instrumenten. Het spijtige is dat die drumtrack echt nergens naar klinkt, en dat Yorke op zijn zeurderigst bezig is. Het geluidsmuurtje dat de andere instrumenten creëren is wel best aardig, maar als nummer op zich valt dit toch wel magertjes uit.
Morning Mr Magpie gaat verder op eenzelfde elan, met een nerveus drumriffje dat nogal goedkoop klinkt. Waarom toch die elektronische drumbeat? Als het toch zo'n simpele riffs zijn kan je toch evengoed de drummer het laten inspelen. Het gitaarspel van de Greenwoods is ook hier wel weer erg fijn.Little By Little doet van bij de eerste noot al meteen een belletje rinkelen - een Morning Bell - want dit doet sterk denken aan Amnesiac en Kid A. Wederom is het een drukke geluidscollage, met een overvloed aan achterwaarts afgespeelde gitaarlicks, een combinatie van traditionele en elektronische percussie en nog een hele zooi samples. Een bevreemdend nummer, maar nogal langdradig en richtingloos.
Misschien dat Feral wel het meest bediscussieerde nummer is - een drukke beat die wordt opgeluisterd met korte onsamenhangende fragmenten van vocalen. Hier en daar nog wat extra instrumentatie in de vorm van een brommend baslijntje of een sample; ook dit is een nummer zonder enige houvast. Dit lijkt ook zo van een cd van Burial te komen trouwens, al staan daar wel boeiendere tracks op. Feral voelt vooral aan als een filler, en op een kort album als dit is dat wel spijtig.
Het tweede deel van het album is toegankelijker. Lotus Flower (met een grappige clip waar Thom Yorke laat zien dat hij best wel gevoel voor ritme in zijn heupen heeft zitten) is een vrij standaard radioheadnummer, dat sterk in het verlengde van In Rainbows ligt. Daar had het niet misstaan, maar het had er ook zeker niet uitgesprongen. Idem voor Codex eigenlijk, een rustig pianonummer dat niet echt blijft plakken.
Give Up the Ghost is een rustig, intiem nummer met iets te veel herhaling. Ook hier trekt Thom Yorke weer alle aandacht naar zich toe, met meerdere zanglijnen door elkaar heen. Wel een mooi nummer, maar wat naar de saaie kant. De afsluiter Separator vind ik het beste nummer van het album. Een hoger tempo, een kaler geluid en weer een lekker baslijntje om de boel wat leven in te blazen. Samen met Lotus Flower ook het meest toegankelijke nummer.
Een voorlopig eindoordeel dan: Ik vind The Kings of Limbs duidelijk minder dan In Rainbows; voornamelijk door de sterkere invloed van de elektronica die ikzelf niet zo leuk vind klinken. Verders modderen veel nummers maar wat aan, zonder enige richting - het lijkt wel alsof Radiohead het vertikt om nog nummers met climaxen te maken (à la Exit Music). Het geheel is nog wel te pruimen, maar afzonderlijk zijn de nummers te licht, ik hoor hierop geen enkele track die ik apart liever zou opzetten dan pakweg Nude van In Rainbows.