Recensie die ik heb geschreven over dit weergaloze album.
The Maccabees – Given to the Wild ***** « El Bromista - elbromista.wordpress.com
Als een bloem die langzaam maar zeker open bloeit
Hoe vaak maak je dat nu mee? Eén keer per jaar? Per twee jaar? Om de vijf jaar? Ik neig naar dat laatste. Waar ik het over heb? Er wordt een nieuw album uitgebracht, waarvan je na één luisterbeurt denkt dat er wel wat in zit, na vijf draaibeurten voelt dat je met het album van het jaar te maken hebt en na de tiende keer zegt ‘dit moet een van de beste dingen ooit zijn’.
The Maccabees hebben het geflikt. Hun laatste worp,
Given to the Wild, is van een zelden geziene schoonheid. Het is een meesterlijke groeiplaat die zich maar stukje bij beetje prijsgeeft. Als een bloem die langzaam maar zeker open bloeit. Als een rups die zich wonderlijk ontpopt tot een bonte vlinder. Zo moet ook
Given to the Wild eerst uit het ei kruipen en verward de wereld rondom zich aanschouwen, om vervolgens langzaam maar zeker haar vleugels uit te slaan en de wijde wildernis in te trekken.
Het gros van de songs balanceert tussen het kleurrijke spelplezier van Arcade Fire (de blaasinstrumenten!) en de zorgvuldig opgebouwde postrock van Explosions in the Sky (elk nummer barst genadeloos los). Een slappe koord waar menig artiest van af zou tuimelen, maar niet zo met The Maccabees. Schijnbaar moeiteloos combineren de Londenaars het frivole met het subtiele, waarbij ze het geheel overgieten met een eigenzinnige saus van weemoed en weidse geluiden. Alsof je je midden in de Amerikaanse Great Plains bevindt. Kijk maar naar het desolate landschap op de hoes.
Given to the Wild is zo’n album waarop je niet alleen favoriete nummers hebt, maar ook favoriete momenten ín de songs. De gitaarveeg in ‘Forever I’ve Known’ die het losbarsten aankondigt, de magnifieke stem van gastzangeres Catherine Pockson die haar intrede doet in ‘Unknow’, het speelse getokkel in ‘Heave’.
You name it.
Veelzeggend is dat ‘Pelican’, de razend aanstekelijke radiohit, volledig uit de toon valt met de rest van het album en in feite verre van het beste nummer is op
Given to the Wild. Die eer is weggelegd voor – u kiest zelf maar uit – het ontroerende ‘Ayla’, waar een verrassende piano opduikt; het stuwende ‘Went Away’; het beklijvende ‘Feel to Follow’ – op hoeveel manieren kan zanger Orlando Weeks die ene zin uitspreken?; het ontroerende liefdesverdriet in ‘Forever I’ve Known’ - “forever I’ve known nothing stays forever / couldn’t you just lie”. Zeer juist,
Given to the Wild is één lange ode aan de nostalgie.
Recensenten en ander gespuis schrijven wel eens dat het zangspel van Orlando Weeks doet denken aan Chris Martin. Daar is nochtans maar weinig van aan. De kwatongen die dat beweren, mogen hun op maat gemaakte
earplugs in de pedaalemmer smijten en nog eens goed luisteren naar
Given to the Wild: Weeks is absoluut de evenknie van Arcade Fire-zanger Win Butler. Het fragiele stemgeluid en het heerlijke, door merg en been gaande gekreun: geen twijfel mogelijk.
Given to the Wild is het derde album van The Maccabees, en naar verluidt ook het meest volwassene. Maar daar kan ik geen oordeel over vellen: het was pas mijn eerste ontmoeting met The Maccabees. Aangename kennismaking. De publieke opinie beseft het nog niet helemaal, maar over een jaar of vijf zal blijken dat
Given to the Wild tot dusver dé plaat van de eenentwintigste eeuw is.