In februari 1978 maakte ik als jonge tiener kennis met
Sex & Drugs & Rock 'n' Roll. Het haalde (meen ik) #5 in mijn persoonlijke top 15, die ik wekelijks noteerde. In de Nationale Hitparade werd het #11 in maart, in Vlaanderen #12. Opgenomen van de radio, zorgde ik ervoor dat ik het bandje niet afspeelde in bijzijn van mijn ouders...
Ik wist niet dat Ian Dury al in 1975 een plaat uitbracht onder de naam
Kilburn & the High Roads; wel vertelden de dj's van Hilversum 3 ons dat de hit in de ban was gedaan door de BBC, zodat het bij de Britten geen hit werd. Ook wist ik niet dat de single oorspronkelijk ontbrak op de 1977-versie van
New Boots and Panties!!, wat in de 1978-persing
werd "gecorrigeerd" door het de B-kant te laten aftrappen.
Mij eveneens onbekend was dat Dury met een andere non-albumsingle wel in het Verenigd Koninkrijk scoorde:
What a Waste werd er
in mei #9, de hoogst genoteerde single van het Stifflabel ooit.
In juli 1978 haalde albumopener
Wake up and Make Love with Me als single nog eens #32 bij de NOS en #26 bij de BRT.
Hitsingles waren mijn voornaamste gids in het land van popmuziek. Maar
New Boots and Panties!! is een gevarieerd en bij vlagen sterk album, waarbij de pubrocker naadloos wist aan te sluiten bij de new wave die in de slipstream van punk steeds nadrukkelijker de kop opstak.
Na Kilburn was hij nog even actief als Ian Dury & The Kilburns, waarvan werk op de
2004/2cd-versie van dit
New Boots is te horen. Twee jaar na Kilburn blijkt zijn muziek een duidelijke ontwikkeling te hebben gemaakt, mede dankzij begeleidingsgroep The Blockheads, dan nog in wording. Zo schreef toetsenist-gitarist Chaz Jankel mee aan bijna alle nummers en klinkt dankzij drummer Charley Charles en bassist Norman Watt-Roy een lenige band, perfect voor Dury's originele en expressieve zang. Verdwenen zijn de West-Indische en jaren '50 jazzinvloeden van Kilburn en evenmin klinkt de groep als pubrockers die hun muziek in blues doopten.
Tegelijkertijd zet Jankel zijn synthesizer en piano even frequent in als zijn gitaar, anders dan Britse new wave in 1977 deed, The Stranglers uitgezonderd. Zoals in het dansbare
Wake up, dat een eigen geluid kent. Conservatiever is
Sweet Gene Vincent, een knipoog naar jaren '50 rock 'n' roll.
I'm Partial to Your Abracadabra is eveneens swingend met een rockende gitaarpartij, de herinneringen van
My Old Man bevatten een lichte reggae-invloed met sterk basspel. De A-kant besluit met
Billaricay Dickie, dat met zijn vaudeville-achtige aanpak teruggrijpt op Kilburn.
Clevor Trever was oorspronkelijk geschreven voor Dury's maatje
Wreckless Eric, maar blijkt met zijn funk zeer passend bij deze vernieuwde Dury; in de brug wordt bijna gerapt.
If I Was with a Woman lijkt een vervolg op de albumopener en
Blockheads is de rocker waar Dury het schuurpapier in zijn stembanden opzoekt.
Plaistow Patricia is nog een nummer dat alleen al vanwege de scheldwoorden in de opening niet bij de BBC kon worden gedraaid, met bovendien een dansende en scheurende saxpartij van Davey Payne. Met afsluiter
Blackmail Man laten Dury en zijn groep horen dat zij op de hoogte waren van de punkrevolte; dit met een gemeen knallend nummer van slechts 135 seconden.
Niet alles is even pakkend. Mijn voorkeur ligt bij de nummers waar toetsen en groove de boventoon voeren. Qua teksten is duidelijk dat Dury een uniek persoon was, de juiste man om te profiteren van hernieuwde aandacht voor kortere nummers en taal van de straat, met dichterlijk talent.
Mijn reis door punk en new wave kwam vanaf punkgroep
The Boys en vervolgt in oktober '77, als het golfje punk- en waveplaten aanhoudt: op naar New York en de punk van een voormalige glamrocker:
Johnny Thunders.