Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #208
Ah, daar is dan de eerste plaat uit de lijst van de ultieme gemeenschappelijke MuMe- en RYM-darling, Radiohead. Ik ga er vanuit dat er nog minstens 7 zullen volgen, want enerzijds lijkt Radiohead me de meest overschatte band ooit (en dat terwijl ik ze goed vind!), en anderzijds is
The Bends in mijn herinnering niet bepaald hun hoogtepunt. Zelf heb ik dit album in 2006 op 3* getrakteerd, maar behalve ‘Street Spirit’, dat voor mij niet stuk te krijgen is, en ‘Fake Plastic Trees’, dat in diverse spelletjes op deze site vaak voorbij komt en me weinig doet, heb ik dit album zeker 10 jaar niet integraal gedraaid.
Ik heb in de Radiohead-discografie eigenlijk altijd wel voldoende aan het trio
OK PC – Kid A – In Rainbows – mooie albums die me aan de persoonlijke Thom Yorke-limiet brengen. En dat is prima, want ik vind Radiohead in de eerste plaats interessant om hun songwriting, waar Yorke weliswaar goed inpast, maar voor de rest neem ik zijn oerconsistente klaagzangen op de koop toe. Omdat specifiek ‘The Bends’ in mijn herinnering ook instrumenteel nogal tijdsgebonden en saai was, pakte ik hem er nooit bij. Toch wordt de plaat vaak hoog gewaardeerd en is het in MuMe-stemgemiddelde zelfs Radioheads #2.
Wat me aan
The Bends tegenstaat is dat er, in tegenstelling tot op enkele van de opvolgers, zo’n plain-bleekneusjes-rockalbum-approach wordt aangenomen. Kleurloos uitgesmeerd gitaargeluid waarbij noch mooie texturen, noch interessante of verrassende structuren een plaats hebben. Het maakt dat ik moeilijk kan genieten van de mooie liedjes die er hier en daar onder liggen, waarschijnlijk mede omdat ik deze plaat leerde kennen
na ander Radiohead-werk, waarbij ik geloof dat dit in ’95, zonder de hele Radiohead-context, best meer indruk op me gemaakt zou kunnen hebben.
Toch valt me op dat de songstructuren me regelmatig beter liggen dan ik me herinnerde. Voorbeeld is ‘Bones’ - het is jammer dat de kleurloze gitaarsound zo overheerst in de drukkere stukken, maar het is een knap nummer waarvan zeker de tussenstukken me doen opveren. Ook ‘Bullet Proof’ is een mooi klein liedje dat een voorschot lijkt te nemen op later Radiohead-werk. Daartegenover staan tracks als ‘Just’ en ‘Black Star’ waar ik heel weinig uithaal – vooral het gitaargeluid is hier zo ongeïnspireerd en lelijk. Eerstgenoemde is weliswaar het zwakste nummer op het album, maar datzelfde euvel komt in veel vlagen terug door het album heen.
Zo glijdt het album een beetje aan me voorbij. Veel in de basis interessante songs, passages die een handreiking doen en getuigen van opborrelende inspiratie, maar vroeg of laat telkens weer bedekt worden onder diezelfde kleurloze en eenvormige laag van stereotype mid-nineties rockproductie – het bezwerende ‘Street Spirit’ uitgezonderd. Het afschudden daarvan in de opvolgende albums heeft Radiohead voor mij tot zijn kern gebracht en een paar hele mooie albums opgeleverd. Maar ook na herbeluistering van
The Bends blijf ik erbij dat dat wel voldoende is.
Kleine 3* blijft staan.