De dorpsfonotheek bezat twee platen van Siouxsie and the Banshees: deze
verzamelaar (daarover snel meer) en
Kaleidoscope van het jaar ervoor. Hiermee leerde ik de groep kennen.
Ik wist dat de dame aanwezig was bij de start van punk in het najaar van 1976 in Londen, al spoedig zelf muziek was gaan maken met haar Banshees en dat dit hun derde album was, verschenen in de zomer van 1980. Ook werd de naam van Robert Smith nogal eens in één adem met die van haar genoemd.
Swie Tio vond
in Oor (even scrollen) dat de band na een mindere voorganger zijn kleurenpalet uitbreidde met dit plaatje. Ik kende de voorgangers niet, maar was heel nieuwsgierig. Wat me opviel was dat de plaat verscheen bij het keurige Polydor, net als de muziek van bijvoorbeeld Abba.
Bassist en kernlid Steven Severin gebruikt veel flanger (of is het chorus?) bij zijn vier snaren, waar nadrukkelijk new wave klinkt en Siouxsie Sioux nogal eens monotoon zingt. Het zorgt voor een bezweerderige sfeer; althans in mijn puberbrein, een associatie die is blijven hangen.
Voorbeelden hiervan zijn op de A-zijde
Tenant, het met een saxofoon gelardeerde
Trophy en het langzame
Hybrid, dat langzaam wordt uitgebouwd. Dit met het tegendraadse gitaarwerk van John McGeoch, die ook verantwoordelijk is voor enkele toetsen- en saxofoonpartijen, waarmee zijn invloed op dit album groot is. Het nummer lijkt met zijn vijfeneenhalve minuut wel één grote inleiding op het korte
Clockface (nog geen twee minuten), dat een heerlijke opwarmer zou kunnen zijn van om het even welk evenement. Mijn grootste favoriet van deze schijf!
Op het wat dromerige
Lunar Camel klinkt een drumcomputer, zodat drummer Budgie na het programmeren een kop thee kon gaan drinken. Ik vergeet bijna de single die de A-kant aftrapte: op
Happy House moet hij juist hard aan de slag met repetitieve partijen in een melodieus nummer. Siouxsie heeft een vrij zware stem maar kan ook ijl zingen; het is altijd weer afwachten wat ze doet, wat veel variatie brengt.
Hetzelfde geldt voor het beste nummer van de plaat dat de B-kant aftrapt:
Christine met zijn heerlijke akoestische gitaar; ik moest indertijd aan The Cure denken. Dan krijgen we weer droomwave met
Desert Kisses, één van de betere nummers in die richting op
Kaleidoscope. In
Red Light klinkt weer een eenvoudige drumcomputer, slim geflankeerd door de geluiden van een fotocamera; het past bij de tekst over een fotomodel. Met het sterkere
Paradise Flat wordt afgesloten, Siouxsie zingt en ladadadumt in haar unieke stijl.
Op streaming vind ik geinige demo’s als bonus, leuk om deze ruwe versies te horen; afkomstig van de 2006-editie.
Voor mij is dit een 7,5 wat ik in drie sterren vertaal. Aanbevolen voor iedereen die interesse heeft in een eigenzinnig bandje dat laat horen hoe lekker new wave kan zijn. Wat verscheen er toch veel goede muziek in dat jaar! En dat ervoor. En dat erna. En en en... Leve new wave!