Laat ik vooreerst of voor de zoveelste maal afwijken vanaf het begin. Op diverse plaatsen op MusicMeter heb ik het al gehad over mijn persoonlijke indrukken van de muziek van de jaren negentig. Allicht is het juiste woord hierover “weerstand”. Waarom en ook hier een beetje?
Vooraf tracht ik niet te veel te kijken naar andere meningen / reviews over een album, ik probeer om alles met een frisse blik te bekijken, om met een eerste indruk te beluisteren. Presto is namelijk zo'n album dat ik niet zo vaak opleg want dat heeft zijn redenen. Altijd zijn er minimaal twee criteria om een album te koesteren of, euh, minder te koesteren, de muziek en het geluid. Hier zit ik met een probleem: het is wel Rush, maar er zit toch meer kaf tussen het koren dan gewoonlijk, dan je zou mogen verwachten. We zijn verwend geweest.
Dat kan aan twee (persoonlijke) redenen liggen, de groep lost de verwachtingen niet in of je eigen verwachtingen liggen te hoog. Bij dit album geldt de tweede reden, na een kwartet zelfs octet voor mij geweldige studioalbums was en is dit nog altijd iets minder. Nieuwe periode, nieuwe richting na de reeks van vier studioalbums en één livealbum natuurlijk laat deze Presto een Rush horen in een iets uitgekledere verie, minder keyboards en minder bombast, zeker na Hold Your Fire. “Overwelmed by technology” destijds, niet “saved”?
Echt, ik kijk naar de releasedatum, 21 november 1989, terwijl ik mijn hele leven altijd heb gedacht dat deze van begin die jaren negentig afstamde. Het is allemaal wat lichtvoetiger en soms te lichtvoetig met minder keyboards maar met piano en alweer schitterend drumwerk van Neil Peart. Te lichtvoetig vind ik nog altijd Scars en Hand over Fist. Modaal goed zijn dan weer opener Show Don't Tell (mooie break), Chain Lightning en Superconductor met die versnelling. De rest doet mij nog altijd veel minder.
Daarentegen staan drie favorieten van mij: het qua teksten gevoelige The Pass, een voor hun maatstaven furieuze Red Tide, maar ook die rustige afsluiter Available Light met dat buitengewoon middenstuk (dat voor mij nog langer had mogen doorgaan maar je kunt niet alles hebben in het leven).
“Someone set a bad example, Made surrender seem all right, The act of a noble warrior, Who lost the will to fight”. Koude rillingen, kippenvel, een ongemakkelijk gevoel krijg ik nog altijd bij die bovenstaande tekstflard uit The Pass. Het gaat over een moeilijk, delicaat onderwerp: zelfdoding. Het is een onderwerp dat voor velen (ook in mijn familie jammer genoeg) een taboe blijft, maar hoe Neil Peart hier tekstueel mee omgaat, is in mijn ogen niets minder dan meesterlijk.
Laat ik dan maar als slotwoord het nog eens over die periode, die jaren negentig, hebben. Net zoals bij dit album heb ik er een haat-liefdeverhouding mee, nou ja “haat” is een tikkeltje overdreven natuurlijk. Wat lost haat op? De jaren van onbezorgdheid eindigden, mijn interesse in muziek in het algemeen nam af. Daarover heb ik al ballonnetjes opgelaten, onder andere bij Empire en Promised Land van Queensrÿche, When the Storm Comes Down van Flotsam and Jetsam en alle (flut)albums van Iron Maiden in diezelfde jaren negentig.
Album met een prachtige hoes die me nog altijd doet glimlachen maar die ook me doet beseffen dat die voorbije glorieuze tijden buiten een paar ferme oprispingen (Counterparts en Clockwork Angels) nooit meer terugkomen in mijn leefwereld. Het is wat het is en die vorige zin verbaast me, echt waar. De nummers die hiervan live werden gespeeld, komen veel krachtiger over, The Pass is zelfs een hoogtepunt. Neem het maar van me aan.