'The shades go down, it’s in her head'
Was ooit mijn favoriete plaat van Pearl Jam, maar is blijkbaar later door mij op 3,5* gezet. Misschien was de verveling toegeslagen? Bij herbeluistering zou ik toch weer minimaal 4* geven.
In alle opzichten een waardige opvolger van het debuut. De grote gebaren en sloganeske refreinen worden (grotendeels) vervangen voor vuige funkrock en echte melodieën (soms zelfs tegelijkertijd). Het aansteker-in-de-lucht-gehalte is wellicht wat minder, maar de strakke ritmes en scherpe randjes doen de band goed.
Het suf getoerde Pearl Jam klinkt als een klok (uitstekend gemixt door nieuwe producer Brendan O’ Brien) en Vedder, steeds meer in de knoop met zijn nieuwe status als rockster, komt tot sommige van zijn meest aangrijpende momenten als vocalist.
'Go'
Dave Abbruzzese was alweer de derde drummer van Pearl Jam sinds hun oprichting, en ook hij zou het niet heel lang uithouden. Jammer? Ja, best wel, want hoewel het blijkbaar niet echt boterde tussen hem en met name Vedder, bracht Abbruzzese niet alleen een geweldige energie in het bandgeluid, hij schreef ook grotendeels de muziek voor -naar mijn mening- misschien wel de beste plaatopener van Pearl jam. Scheurende riffs en een manische Vedder doen de rest. Zelden is een rockplaat met zo’n oerschreeuw begonnen. Na al die jaren nog steeds kippenvel tot de laatste roffel van Abbruzzese.
'Animal'
Vedder impliceerde destijds dat dit nummer zo’n verschrikkelijk onderwerp had, dat hij er niet eens over wilde praten. De intensiteit van ‘Go’ wordt echter nét niet gehaald, maar een strakke band (weer met uitblinkende Abbruzzese) houdt het tempo er lekker in, en er wordt afgeklokt voordat je gaat vermoeden dat er veel geschreeuwd wordt, en weinig wol gesponnen.
'Daughter'
Ineens duiken we in de semi-akoestische sferen. Met zijn gevoelige arrangement, aandoenlijke tekst over mishandeling, en sterke refrein is ‘Daughter’ een duidelijke publieksfavoriet, één van de weinige liedjes die zich qua populariteit kan meten met de grootste hits van Ten. Terecht, al vind ik vier minuten misschien nét te lang om te blijven boeien over de koptelefoon.
'Glorified G'
En bam, we zijn alweer terug in de ronkende funkrock. Ironisch genoeg een soort ‘diss’ naar Abbruzzese: Vedder schreef de tekst nadat de drummer toegaf een geweer te bezitten (of eigenlijk twee).
Wat je ook van het wapendebat in Amerika vindt: echt sympathiek is het niet om een nummer te maken over dat je drummer een domme lul is. Desondanks mooi gitaarwerk, al is de meerwaarde beperkt, zo kort na de wervelstorm van de eerste twee tracks.
'Dissident'
De troostprijs voor mensen die hadden gehoopt op een tweede Ten. Het met vergelijkbare grote gebaren opgezette ‘Dissident’ kan zich best meten met de beste tracks op het debuut, met zijn geweldige melodie, vol passie gezongen door Vedder, en glansrol voor Mike McCready. Gek genoeg formeel gezien hun grootste hit in Nederland, al kwam dat vooral doordat er drie verschillende uitgaven op de markt kwamen met elk hun eigen bonustracks (ordinaire geldwolverij, hoewel te betwijfelen is of de band iets te maken had met die beslissing).
'W.M.A.'
Ja, ruim een kwarteeuw later komt de identificatie van Vedder met zijn zwarte ‘brothers’ een beetje aanmatigend over (om niet te spreken van die Afrikaanse drumritmes), maar goed: hoe veel andere witte rockbands van dit kaliber zongen in 1993 over politiegeweld tegen zwarten? Belangrijker is dat 'W.M.A.' eigenlijk nog steeds een geweldig nummer is, met een climax waarbij ik het moeilijk vind niet door de kamer te gaan stuiteren. Ze hebben daarna weinig gemaakt wat hiermee te vergelijken is.
'Blood'
Toe maar Eddie, gooi het eruit. De zanger schreeuwt al zijn frustratie eruit over… doorbreken als rockartiest? Hoe dan ook, als liedje geen hoogvlieger, maar de passie komt wel over en binnen drie minuten is het ook weer voorbij.
'Rearviewmirror'
Ik kan er grapjes over maken (zie vorige track), maar de waarheid is wel dat Vedder er tijdens het maken van deze plaat flink doorheen zat. De verafgoding en de kritiek die in vloedgolven over hem heen spoelden na het megasucces van Ten eisten hun tol op de jonge Vedder. Beter dan op het schreeuwerige ‘Blood’ laat hij hier horen wat er in hem omging, een solocompositie die overkookt van de pijn en spanning, met een tekst die onbeschaamd suïcidaal is. Later noemden ze zelfs hun ‘Best Of’ naar deze track . Hoort ook zeker thuis op elke Pearl Jam-verzamelaar.
'Rats'
Wordt gek genoeg zelden genoemd als favoriet Pearl Jam nummer, wellicht doordat het de ondankbare taak heeft direct na het monumentale ‘Rearviewmirror’ te komen. Desondanks zet ‘Rats’ de sterke lijn van het album door, met stevig, funky spel, monsterlijke gitaarriffs, een gepassioneerde Vedder, een catchy refrein en een fijne climax, waarin, gek genoeg, Michael Jackson wordt geciteerd (!).
'Elderly Woman Behind the Counter in a Small Town'
Het rustigste nummer van de plaat, een akoestisch intermezzo dat de plaat goed kan gebruiken. Dat, en Vedders fijne, oprecht klinkende bromstem, laten het liedje wat beter lijken dan het in feite is, namelijk een redelijk sentimenteel niemendalletje met een refrein dat erin slaagt toch te gaan vervelen, hoewel het liedje maar drie minuten duurt.
'Leash'
We gaan weer raggen, maar Vedders passie en het retestrakke spel van de band (eigenlijk twee grote troeven van deze plaat) kunnen niet verhullen dat hier inhoudelijk toch wel erg weinig gebeurt. Minste nummer van de plaat?
'Indifference'
‘I’ll swallow poison/ until I grow immune/ I will scream my lungs out/ ‘till it fills this room’. Na al die jaren nog steeds lastig om naar te luisteren zonder een brok in mijn keel, hoe diep Vedder hier ook kukelt in de afgrond van het pathetische. Als zwartgallige puber had ik stukken van deze tekst op mijn slaapkamermuur gekalkt. Ik haalde daar veel troost uit, maar het moet mijn ouders zorgen gebaard hebben. Sorry, ma.