Ik kan me de gesprekken van 1969 levendig voorstellen.
"Best een lieverd eigenlijk hè?"
"Wie?"
"Bob, Bob Dylan! Ik vond het altijd zo'n griezel, met zijn ongewassen haar en die nare stem."
"Ja nou hè, wat een griezel."
"Ja, nou, dat dacht ik dus ook, maar ik zag toevallig laatst zijn nieuwe elpee, niet dat ik ernaar op zoek was hoor, ik zag hem toevallig liggen in zo'n bak bij Vroom en Dreesman, nou, kind, je herkent hem bijna niet!"
"Je meent het..."
"Moet je kijken, dat ziet er opeens een stuk frisser uit? Reuzevriendelijk hoor, met dat guitige hoedje op en zo, echt een leuke knul. Hij staat er zowaar lachend op!"
"Goh..."
"Ik kon het toch niet nalaten om de elpee gelijk te kopen, het is echt zo'n leuk kiekje! Mijn man zei nog, hij zei, ben je nou helemaal belazerd! Maar ik zette hem op, en wat blijkt nou: hij kan dus wél heel goed zingen!"
"Leuk baardje ook..."
Het is bij iedere plaat van Bob Dylan weer afwachten hoe zijn pet staat. Nou, op Nashville Skyline stond-ie duidelijk goed, Bob heeft er zin in. Even geen gezeur aan zijn kop, de zon schijnt, waarom sikkeneuren over wereldleed? Goed, liefdesleed, daar mag af en toe nog wel over gezongen worden, als het maar niet te zwaar wordt, het zal je maar gebeuren dat de stemming omslaat.
Ik moet zeggen dat ik de prekerige Dylan op dit plaatje niet mis. Natuurlijk, als hij alleen maar van dit soort albums had gemaakt, was ik snel op hem uitgekeken geweest, maar dit is een welkome afwisseling van de zwart-witte Bob Dylan die de jaren 60 overheerste. Zoals gezegd schijn hier in ieder nummer de zon, ook wanneer de minder leuke kanten van het leven bezongen worden. Bob laat zich begeleiden door een rammelend countrybandje en zingt alsof hij er goed op geoefend heeft - een paar jaar hiervoor had hij daar natuurlijk geen tijd voor, toen moest heel Noord-Amerika op zijn kop en snel ook. Voor deze plaat heeft hij in zijn hangmat fijn zijn toonladdertjes kunnen oefenen, en dat hoor je, of je er nou van houdt of niet.
In veel nummers ligt de gezapigheid om de hoek. Hij overheerst echter nergens, simpelweg omdat het grootste deel van de nummers gewoon heel goed is: na oudgediende Girl from the North Country - met Johnny Cash - kun je mij al wegdragen, en dan moeten nieuwe schoonheden als I Threw It All Away en Tell Me That It Isn't True nog komen. Serieuze teksten en muziek worden afgewisseld met losbandige vrolijkheid, die al bij het tweede lied, het instrumentale Nashville Skyline Rag, tot een hoogtepunt komt.
Soms zakt de aandacht even weg: dit album leent zich nu eenmaal heel goed voor de achtergrond, iets wat je niet van alle Dylanplaten kunt zeggen. Het is niet erg, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Wat ik hier al eerder schreef: ik heb een zwak voor dit plaatje. Het is niet Dylans beste, niet zijn spannendste en zeker niet zijn meest uitdagende, maar het luistert wel lekker weg, en dat is ook wat waard.