Mijn eerste kennismaking met
Diver Down was bij tv-zender Sky Channel, dat als eerste zender in Nederland continu videoclips uitzond. In de programmering kwam de
videoclip van
(Oh) Pretty Woman regelmatig langs. Vooral het intro vond ik erg goed: later bleek dit
Intruder te zijn, dat met zijn zware synthesizer- en drumsound zomaar op voorganger
Fair Warning had kunnen staan.
Bij de verschijning werd het album door velen als bijna Van Halen-onwaardig beschreven.
Zie hier (even scrollen) bijvoorbeeld de kern van de recensie in Oor van Roberto Palombit.
Mijn beeld was hierdoor beïnvloed, maar toen ik (jaren later)
Diver Down in z’n geheel hoorde, viel dat alleszins mee. De A-kant opent aardig met
Where Have all the Good Times Gone. Oorspronkelijk van The Kinks, hier met sluw slepende en toch uptempo riff, het origineel overtreffend.
Hang ‘em High is een snel juweeltje en magistraal is ook
Cathedral, waar Eddie Van Halen verrassend ingetogen maar razendknap op zijn gitaar excelleert.
Bij het intro van
Secrets dacht ik
10:15 Saturday Night van het debuut (1979) van The Cure te horen, waarna een ontspannen shuffle volgt; de zon schijnt vanuit je speakers. Hierna de single met dat ijzersterke voorafje
Intruder, dat beukt als een heimachine.
(Oh) Pretty Woman is me dan te braafjes.
De B-kant opent met die andere single
Dancing in the Street, dat niet bij de band past. Tegelijkertijd ben ik onder de indruk van de muzikaliteit die ze hier tentoonspreiden, nu ze zo ver buiten hun comfort zone opereren. Gewoon goed in elkaar gezet. Neemt niet weg dat ik dit sowieso geen goed liedje vind, er is niet één versie die ik ervan kan waarderen…
Maar het in twee delen opgesplitste
Spanish Guitars is dan weer zó ontroerend mooi en melodieus; ik heb het gisteren de halve dag lopen neuriën, wát een sterk liefdesliedje met z'n springerige gitaarlick; in dezelfde stijl als Angus Young het jaar ervoor op album
For Those About to Rock liet horen.
Big Bad Bill is heerlijk jazzy, maar daar zal niet iedere hardrockfan voor open kunnen staan. Extra gedurfd van de band om dit te doen. Ook dit nummer zit goed in elkaar en de tekst verhaalt een herkenbaar fenomeen, waarbij pa Jan van Halen hoorbaar een goede klarinettist was. Leuk toch dat de jongens een nummer uit 1924 een nieuw jasje geven en hun vader in de volgspot zetten?
The Full Bug rockt dan lekker en daar is bovendien een mondharmonicasolo, alweer een nieuwe kleur in het schilderpalet van Van Halen. Dat geldt al helemaal voor uitsmijter
Happy Trails met z’n a capella aanpak, oorspronkelijk de tune van een
radioprogramma.
Voor mij vijf sterke nummers op de A-kant en op de tweede helft nog eens vijf. Beperk ik mij tot pure hardrock en gitaarmuziek, dan resteren er in totaal acht sterke nummers, waarvan drie instrumentaal. Met bovendien véél heerlijke gitaardetails vol speelplezier, gecombineerd met zomerse koortjes en sterke arrangementen. Niet altijd hard, maar wel muzikaal. Dit alles lekker vet geproduceerd door Ted Templeman: mij hoor je niet mopperen.