Ik heb net een recensie gelezen van een user over REM’s automatic for the people, en daar werd gesproken over seizoensplaten. Wel, dit is een echte herfstplaat, en gezien het tijdperk & omgeving waaruit die plaat komt is dat eigenlijk al verbazingwekkend op zich. A-ha op volle kracht, als succesvolle popgroep met sexy zanger, in strijd met groepen als Duran Duran en anderen, in de jaren ’80, dan zou je als opvolger van Hunting High & Low eigenlijk een voorgekauwd popalbum met meer-van-hetzelfde verwachten. Hier krijg je dit echter niet. In de plaats heb je een prachtig popjuweeltje, een echt luisteralbum waar slechts af en toe de lichtheid van bubblegum/instant-succesmelodietjes wordt toegelaten.
Kant A (ik heb dit album nog op plaat en cassette gehad, en ik ben nog oud genoeg om over A & B kantjes te spreken) is een mix van diepgaande gevoelens: angst, weemoed, hoop, gekte, en heel wat melancholie.
Het begint ongelooflijk sterk met de titelsong ‘scoundrel days’, 1 van de beste songs uit de A-ha catalogus. Prachtige tekst, simpele begeleiding, de stem van Morten Harket die de hele song echt draagt. Het lijkt allemaal zo simpel, maar het snijdt zo diep.
Vlak erna krijg je ‘The Swing of Things’, waarbij het aan het begin even luchtig lijkt te worden, maar al snel blijkt dat ook dit nummer vol pijn en weemoed zit. Een ijzersterk refrein dat dagen in je hoofd blijft ronddwalen, dan weet je het wel.
Aansluitend komt ‘I’ve been losing you’, eerste single van dit album, en voor mij een brok razernij. “Anger is an energy”, dit is misschien geen punk, maar het klinkt minstens even giftig en kwaad en tegelijkertijd toch breekbaar. Met een stuwende ritmesectie dendert dit nummer voort, om dan zachtjes te lijken wegsterven, tot het plots nog even losbarst in al zijn kwaadheid.
‘October’ is een rustpunt, tijd om even alles te laten bezinken. Om dan volop te flippen in ‘Manhattan Skyline’, een schizofreen nummer met een afwisseling zacht/hard/zacht waar Radiohead zoveel lof voor kreeg, zovele jaren later (paranoid android iemand?).
Kant B is heel wat luchtiger, wat lichter ook, en ook wat minder samenhangend. Alsof de A-kant de basisplaat was die A-ha wilde, en op kant B nog wat extra’s gezet werd om platenfirma en fans te behagen. En toch vind je ook hier nog wat verdoken pareltjes. ‘Cry wolf’ is een meezingertje, de enige echte toegeving aan platenfirma voor mij. ‘Looking for the Whales’ en ‘Maybe, Maybe’ lijken beiden luchtige popliedjes, maar hebben toch beiden voldoende venijn en onderliggende kracht om het geen stereotiepe niemendalletjes te maken.
‘The weight of the wind’ is voor mij een typische A-ha albumtrack: het klinkt eenvoudig, maar er zitten zoveel laagjes in de muziek die je beetje bij beetje ontdekt.
En afsluiter ‘soft rains of April’ maakt dit album compleet. Dromerig en toch dreigend. De zachte regens van April zijn misschien wel voorbij, maar wie denkt dat er nu zon & prachtig weer aankomt, die komt misschien wel bedrogen uit. Onweer en rain, hard rain is going to fall…
Alles samen een prachtige ‘volwassen’ plaat, die door niemand zomaar opzij zou mogen gelegd worden als ‘nog zo’n popplaatje uit de jaren 80’.