Met
4:13 Dream maakte The Cure een gitaarplaat met een prominente rol voor Porl Thompson. Je zou het enigszins met het debuut van The Cure kunnen vergelijken. Daar klonk echter koele postpunk-new wave en hier scheurt Thompson vooral.
Gelukkig ontbreekt psychedelische muziek met schreeuwzang; Smith zingt vooral. Toch ben ik blij dat dit oorspronkelijk als 2-cd bedoelde schijfje een enkele is geworden. Dit omdat pakkende melodieën schaars zijn, net als de toetsenpartijen van voorheen. Deze maakten de muziek warmer en dieper, of zelfs heavy zoals op
Pornography (1982). Het drumgeluid is evenmin iets wat me bevalt met zijn te prominente potten-en-pannenstijl in de stijl van de jaren ’90 en ’00. Een bewuste keuze van producer Keith Uddin met co-producer Smith.
Mijn hoogtepunten: het vrij ingetogen
Sirensong, plus de refreinen van
The Real Snow White en
The Perfect Boy. Zijn expliciete liefdesverklaring in
The Only One, Smith is dan inmiddels alweer twintig jaar getrouwd met zijn Mary, is sympathiek in zijn openhartigheid.
Vrijwel gelijktijdig met het album verscheen een
remix-EP, die ik gezien mijn voorkeur en de reacties op MuMe liever oversla…
4:13 Dream blijft ondanks alle beloften tot op de dag van vandaag het laatste reguliere studioalbum dat The Cure uitbracht. Desalniettemin zat en zit de groep verre van stil. Begin 2011 keerde toetsenist Roger O'Donnell definitief terug, vanaf mei dat jaar tijdelijk vergezeld door verloren zoon Laurence “Lol” Tolhurst, de verzoening tussen Tolhurst enerzijds en Smith en de anderen anderzijds definitief makend. Bij de daaropvolgende Australische tournee, gefocust op de albums
Seventeen Seconds-Faith-Pornography, fungeerde Tolhurst als tweede toetsenist, waarover hij een ontroerend hoofdstuk wijdt in zijn biografie 'Cured' (2017).
Reeds jarenlang woonachtig in Hollywood deed de terugkeer in Engeland, met name Brighton, veel met hem. De tournee in Australië werd gevolgd door concerten in Londen, New York en Los Angeles.
Hierna ging hij weer zijns weegs, met zijn band
Levinhurst in de periode 1999 – 2014 drie albums en drie EP’s uitbrengend, deels op streaming te vinden. Ook die groep is nu dus al geruime tijd stil, waarbij ik de
grijzende Tolhurst vermoedelijk niet zou herkennen als ik hem op straat zou tegenkomen.
In mei 2012 verliet Thompson opnieuw de groep. Zijn tijdelijke vervanger was Reeves Gabrels, die ik leerde kennen bij David Bowies Tin Machine. Al spoedig werd hij vast bandlid met een stijl die ik veel liever hoor dan die van zijn voorganger.
Afgelopen november speelde The Cure in Amsterdam een fantastische show. Hierin was niet één nummer vanaf 1996 opgenomen, dus niets van
Wild Mood Swings,
Bloodflowers,
The Cure of
4:13 Dream.
Wél (als ik goed heb) vijf nieuwe nummers:
Alone opende het concert, later achtereenvolgens
And Nothing is Forever,
A Fragile Thing en
Endsong, waarna
I Never Can Say Goodbye de eerste toegiftenset opende. Bovendien kwam
Burn voorbij, in 2004 te vinden op cd3 van verzamelbox
Join the Dots. Genoeg pareltjes voor een opvolger van dit matige
4:13 Dream !