Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #207
Ik ken niet veel bands waar de meningen over de beste plaat zo verdeeld zijn als Cocteau Twins. Zowel
Treasure als
Victorialand en
Heaven or Las Vegas heb ik in de muziekjournalistiek als
de topper benoemd zien worden. Terwijl afgaand op MuMe’s stemgemiddelden juist
Head Over Heels de nummer 1 is. En zoals albums waar je eigen favoriete tracks doorlopend wisselen meestal de absolute toppers zijn is ook deze ambiguiteit doorgaans een teken van kwaliteit. Toch merkte ik in het verleden dat mijn eigen mening over dit esotherische gezelschap ook verdeeld was.
Head Over Heels, waar de etherische sound mooi contrasteert met een onheilspellende agressie, scoorde goed (4.5*), deze
Treasure vond ik wat erg luchtig en vluchtig (3*). Echter zit er 14 jaar tussen de geplaatste stemmen, dus ik was heel benieuwd of ik dit nu net een mindere plaat vind, of dat ik het vroeger gewoon niet helemaal begreep.
Nu wordt Cocteau Twins vaak in een adem genoemd met mijn grote shoegazefavorieten, maar dat komt voor mijn gevoel in de eerste plaats voort uit het feit dat het ‘Similar Artists’ kopje nu eenmaal al bestond en dat men graag wil vergelijken. Want er zijn maar weinig bands die zo op zichzelf staan als Cocteau Twins. Toch begrijp ik bij beluistering van
Treasure wel waar ik eerder moeite mee had. De ijle zang van Elizabeth Fraser balanceert een hele dunne lijn tussen enerzijds uniek en krachtig en anderzijds aanstellerig en kitscherig. Het is jammer dat het woord ‘zweverig’ zo’n negatieve connotatie heeft, want het omschrijft deze muziek perfect, zolang je het in positieve of toch tenminste neutrale zin leest. De muziek is zo vederlicht en ontkoppeld, dat ik 15 jaar geleden niet wist hoe ermee om te gaan.
Maar eigenlijk vind ik Cocteau Twins stoer in hun onafhankelijkheid en afwezigheid van angst om een opengespreid en kwetsbaar geluid neer te leggen.
Treasure zit ook met zijn louter mythische titelnamen op het randje van gimmicky, maar speelt en balanceert op dat randje waardoor het intrigeert. De plaat is uitgebracht in 1984, een jaar dat ik associeer met tijdgebonden geluid, maar deze plaat is daarentegen opvallend tijdloos. De productie is ruimtelijk en gewichtloos. Waar in
Head Over Heels dit nog contrasteerde met een zekere vinnigheid, is deze plaat opgetrokken uit een omgevingsloos vacuum. En daarmee is hij niet alleen intrigerend, maar ook sensitief en schoon.
Ik durf wel te zeggen dat mijn magere waardering voor
Treasure voortkwam uit ongemakkelijkheid met mezelf over wat ik hoorde. Met het niet kunnen plaatsen en het missen van context. Inmiddels concludeer ik dat er geen missers opstaan, de sound coherent en toch varierend is, en de verwondering in positieve zin overheerst. Het voelt onzinnig om bij deze plaat op individuele tracks in te gaan, want de waarde zit in de coherentie en samenhang. Ik word er weliswaar niet diep door beroerd of volledig door meegesleept, maar wat een schone plaat is dit - een flinke opwaardering is dus op zijn plaats.
Van 3* omhoog naar een ruime 4*