Begin april 1989, een maand voordat
Disintegration zou verschijnen, werd Robert Smith geïnterviewd door het Britse tijdschrift NME, wat in twee delen werd gepubliceerd. De band had inmiddels ook door Japan en Zuid-Amerika getourd en was al groot in Europa en de Verenigde Staten.
De interviewer noteerde:
"The day before we spoke, he had told a Japanese Magazine that Laurence Tolhurst had died in a road accident." Een typische draai van Smith die weleens vaker een rookgordijn om de groep verspreidde. Tegen NME is hij wél duidelijk over zijn oude vriend, tevens groepslid van het eerste uur:
"He was out of step with everything."
In zijn autobiografie 'Cured' (2016), misschien wel de beste ooit in het popbiogenre, is Tolhorst het helemaal met Smith eens. Zo ontwaakte de toetsenist korte tijd daarvoor in een politiecel, nadat ze hem stomdronken-bewusteloos op straat hadden aangetroffen.
Bij een bezoek aan een arts, deelt deze mee: "
You are right inside the bottle and we need to get you out." Tolhursts reactie op dat moment:
"Alcoholic? I knew I had a drinking problem, but I wasn't an alcoholic."
Een derde waarschuwing komt tijdens de opnamen van
Disintegration van Smith zelf, als hij Tolhurst aantreft met een fles whisky. Tolhurst beschrijft het zo:
"He looked at me sadly. (...) 'You don't even like whisky. Each time you take a shot you grimace!"
Hij droeg slechts één á twee ideeën bij voor dit album, maar bij het beluisteren van de eindmix staat Tolhurst plotseling op en roept dat dit niet een echte Cure is:
"Half is good, but half is shit!" I roared. "I mean some songs sound like The Cure but some don't", om vervolgens weer op de bank te ploffen en te zwijgen.
Enkele weken later ontvangt hij een handgeschreven brief van Smith, beginnend met de woorden
"This has been one of the hardest letters to write for me." Exit Tolhurst. Als deze terugblikt erkent hij zonder omwegen dat dit helemaal terecht was. De groep ging door als kwintet.
Qua geluid lijkt
Disintegration op
Pornography (1982), met grote drums en diepklinkende toetsenmuren, maar de muziek is langzaam, zonder alle percussieroffels van vier albums eerder. De weemoed overheerst, dertig worden was wel een dingetje, erkent Smith in het interview met NME. Het levert een album vol sfeer op, met als uitzonderingen de vrolijke singles
Lullaby (in de Nationale Hitparade #8 in mei 1989) en
Lovesong (#48 in september-oktober), die mede opvielen door de prettige gekte van de videoclips. Als een parodie op The Cure's gothicreputatie.
Daarnaast reken ik
Pictures of You,
Prayers of Rain (in 2011 nog
niet nodig meldde
wibro toen, inmiddels is dat helaas anders) en het met onweer overgoten
The Same Deep Water as You tot mijn favorieten. Alweer een heerlijk album van de groep.