Het tweede album van Sabbath dat ik in zijn geheel hoorde was
Paranoid, de compilatie
We Sold Our Soul... niet meegerekend. Die verzamelaar had grote indruk op mij gemaakt, voor het album
Paranoid was het dus uitzoeken of er andere pareltjes op stonden.
Het moet ergens begin ’81 zijn geweest dat ie vanuit de bieb op mijn draaitafel belandde. De hoes vond ik niet tof. Een man in een geel-rood trimpak (zo heette dat toen nog) en een blauw supermanzwembroekje, een witte brommerhelm op, rood schild en kromzwaard in de handen, springt achter een boom vandaan. Hartstikke mesjokke!
Paranoid klopte wel als titel; mooi was het niet.
Bij nadere observatie herinnerde ik me de nachtelijke dropping van het zomerkamp waar ik drie jaar eerder bij was, toen ome Henk ons in het bos probeerde bang te maken door in een carnavalspak van achter een boom tevoorschijn te springen: ‘Boeh!’
Jaren later leerde ik dat de band het album
War Pigs had willen noemen; dan snap ik de hoes beter, maar ook in dat geval oogt het onnozel. Passender was een hoes als
deze van Wishbone Ash of
deze van Count Basie geweest. Eén van de vele zaken die misgingen in de bandcarrière, zoals gitarist Tony Iommi met veel onderkoelde humor vertelt in zijn biografie
Iron Man (2012). Op de hoes van
Live Evil (1982) zouden ze bovendien zelf laten zien hoe het had gekund, zie tweede figuur van rechts.
Let the music do the talking! Op de A-kant staan drie nummers die ik al kende:
War Pigs,
Paranoid en
Iron Man. Wat ik toen – nu nog steeds – zo goed vond waren de tempowisselingen in de langere nummers. Maar ook geluidseffecten als de sirene in de eerste klanken van de plaat of de vervormde stem in het intro van
Iron Man droegen bij aan de sfeer.
Paranoid is kort, krachtig en straalt warempel wanhoop uit. Ozzy, die sowieso goed op dreef is op dit album, brengt met zijn typische stem extra sfeer.
De teksten probeerde ik zo goed als dat ging te volgen. Die van
War Pigs bleken verbazingwekkend hippie-achtig met z’n vredesboodschap; voor een duister imago als dat van Sabbath vond ik het bijzonder dat iedereen die de oorlog zoekt, wordt voorgehouden dat je voor de troon van God zal komen te staan.
Iron Man is als een spannende science-fictionfilm, dat kende ik nauwelijks uit de pop/rockmuziek. Nieuw voor mij was
Planet Caravan, een ingetogen zweverig liedje dat mooi is voor het contrast maar me te lang duurde; wél met fraaie jazzy gitaarsolo.
De B-kant bevat drie nummers die ik nog niet kende. Het donkere
Electric Funeral opent, een lied over een dreigende atoomoorlog met robots. Daarna
Hand of Doom, dat z’n titel eer aandoet en alweer een vredesboodschap heeft: ik kon in ’81 ‘bomb’ en ‘Vietnam’ onderscheiden, woorden die ik verbond aan de journaalbeelden van enkele jaren eerder. De track duurt ruim zeven minuten en bevat de nodige variatie.
Rat Salad doet nog sterker dan de vorige track aan een livejam denken, compleet met drumsolo. Van afsluiter
Fairies Wear Boots snapte ik de titel nooit, maar de muziek kende ik van de verzamelaar en die was ijzersterk met z’n eigenwijze riffs en ritmes.
Zo’n elpee mocht je drie weken lenen. Het was dus zaak om ‘m veel te draaien en dan de beste nummers op een cassettebandje te zetten. Na drie weken kwam ik tot de conclusie dat de vier “nieuwe” nummers weinig toevoegden, ondanks dat de band heerlijk musiceert. De plaat viel dus tegen, constateerde ik enigszins beduusd.
Vandaag draaide ik 'm weer eens, zoals incidenteel in de voorbije jaren. Dat het album de sfeer van de Koude Oorlog en de dreiging van de atoombom uitademt, is evident. Die sfeer staat me nog levendig voor de geest: twee jaar nadat ik de plaat voor het eerst draaide zou “ons eigen” Doe Maar er bijvoorbeeld ook bij stilstaan, in de jaren dat de anti-neutronenbomdemonstraties menigtes trokken (
Over de Muur van Klein Orkest!).
In dit opzicht stond Sabbath in 1970 veel dichter bij de hippiebeweging dan ik elf jaar later als fan doorhad. Ook de muziekpers benaderde dit sombere realisme niet of nauwelijks, meestal ging het over het duistere imago, drugsgebruik of de meesterlijke riffs.
Ik heb nog eens extra op de tekst van
Fairies… gelet. In het kort: de ik-persoon zag elfjes dansen met een dwerg en de dokter stelt als diagnose dat dit komt door teveel blowen. Hihihi…
Net als indertijd constateer ik dat dit nooit mijn favoriete album van de groep zal worden, ook al valt er in muzikaal opzicht genoeg te genieten. In ’81 wist ik welke plaat ik hierna zou gaan lenen:
Never Say Die, die had wél een toffe hoes.