In mijn jeugd was ik, net zoals vele anderen, opgegroeid met OMD's grootste hit "Maid of Orleans", die toentertijd veelvuldig op de radio werd gedraaid en ik tot de dag van vandaag altijd een prachtig en intrigerend nummer heb gevonden. Maar ook latere hits als "Talking Loud and Clear" vond ik erg fijn en het leuke was nog, dat ik er jaren later pas achter kwam dat dit nummer van dezelfde band afkomstig bleek te zijn als die van "Maid of Orleans". Dat wist ik toen namelijk niet. Zover ging mijn verdieping in de band als 7-jarig jochie niet. Maar dat ik het leuk vond, stond als een paal boven water.
De aanleiding en definitieve motivatie om me meer te verdiepen in OMD heeft uiteindelijk te maken met zowaar de Synthesizer Greatest-compilaties die eind jaren '80, begin jaren '90 dankzij de promotie-campagne van platenmaatschappij Arcade, hoge ogen scoorde. In die periode merkte ik, dat ik een voorliefde voor elektronische muziek begon te ontwikkelen en net zoals vele anderen, tuinde ik in de Synthesizer Greatest-hype en kocht diverse LP's uit die serie. Nummers als "Electricity", "Maid of Orleans" en "Enola Gay" zijn in nagespeelde versies (de één vind het geslaagde cover-versies, de ander vind het schaamteloos en smakeloos nagespeelde shitversies), in opvallende, instrumentale uitvoeringen verspreid op die albums terug te vinden en toentertijd vond ik ze zowaar goed genoeg om uiteindelijk, na er al snel achter gekomen te zijn dat het nep-versies waren (bedankt meneer Starink), op zoek te gaan naar de originelen.
En zo begint mijn definitieve ontdekking van OMD ergens in 1992 pas echt, als ik een jaar of 14 ben en bij de plaatselijke muziekbibliotheek de Best of-compilatie uit 1988 op CD leen en deze thuis na veelvuldig gedraaid te hebben, besluit te kopiëren op een cassettebandje. Zo ging dat in die tijd; je leende vaak een album via een vriend, kennis of familie of in dit specifieke geval de muziekbibliotheek en maakte je eigen cassettebandje om vervolgens, een redelijke tijd later, het album alsnog in originele vorm, zelf te kopen.
Dat gebeurde uiteindelijk ook met het titelloze debuut, die ik op CD wist te vinden. En zowaar vond ik het toen een pittig album om doorheen te komen. Alhoewel ik natuurlijk toen al wel bekend was met de singles, was dit gehele album toch wel andere koek. Tuurlijk, er staan toegankelijke krakers als "Electricity" op, maar ook meer experimentele fratsen waar ik toen weinig mee kon. Het nummer "Dancing" bijvoorbeeld, vond ik zelfs ronduit lelijk en een smet op het album drukken. Ook andere nummers, zoals "Julia's Song", wisten me niet te bekoren. Wellicht was het debuut dan ook niet per se de handigste zet om meteen als eerste volledige langspeler van de band te kopen.
Het resulteerde er zelfs in, dat ik het album van de hand deed.
Jaren later uiteraard, wist mijn voorliefde voor de band alsnog de kop op te steken, en vandaag prijkt dit album dan ook weer flink wat jaren in mijn CD-kast, gezamenlijk met praktisch ieder album van deze unieke band. Hoe het tij kan keren.
Dat gemeld hebbende, is het debuut van OMD nog steeds niet mijn favoriet van de band. De ruwe, zoekende insteek gezamenlijk met de wat primitieve, edoch zeker niet slechte productie, zorgt wel keer op keer voor een intrigerende luister-sessie.
Het album is in ieder geval zeer afwisselend en bevat genoeg aanstekelijkheid en historisch vernuft, om memorabel te blijven. De vele inspiratiebronnen uit de toenmalige muziekstromingen die eind jaren '70 en begin jaren '80 zeer invloedrijk waren, zijn mooi verweven binnen de over het algemeen interessante nummers die het debuut kenmerken. Zo zijn eerdere 'draken' als "Dancing" opeens zeer bijzonder en origineel te noemen en bevat vooral dit nummer allerlei subtiele verrassinkjes, waardoor duidelijk wordt dat de experimenteerdrift van OMD in een interessante ontwikkelingsfase zit. Deze zou dan ook verder uitgelicht en geperfectioneerd worden op de drie invloedrijke opvolgers, die gezamenlijk met het debuut als de vier beste platen van de band worden beschouwd. En dat is zeker te begrijpen, als je ze chronologisch naast elkaar legt en in volgorde luistert.
Toppers blijven de eerste twee singles, waarvan vooral "Electricity" als een tijdloze klassieker beschouwd mag worden. Maar ook pareltjes als het prachtige "Almost" en het meer epische en experimentele "The Messerschmitt Twins" zijn uitschieters op dit album. Zelfs "Julia's Song" mag als een topper beschouwd worden. De pittige insteek van dit nummer bevalt me tegenwoordig een stuk beter dan vroeger.
Sommige nummers heb ik nog steeds niets mee, maar deze zijn in de minderheid. Zo snap ik de waarde van een nummer als "Mystereality" wel, maar kan ik er qua stijl en sound gewoon niets mee.
Ook de bonustracks zijn ok, maar niet meer dan dat. Het drukke en zweverige "I Betray My Friends" is knap en gedurfd, maar het raakt me simpelweg niet.
De rest van de nummers zijn gewoon ontzettend leuk en maakt dit debuut tot een klassieker in zijn soort en zeker een album die tegenwoordig net zo'n status heeft ontwikkelt als pakweg de eerste platen van Kraftwerk, de band waar OMD het meest mee wordt vergeleken en dat is ook simpelweg terecht.
Ook mooi dat mijn hernieuwde kennismaking met OMD ongeveer tegelijkertijd opging met Kraftwerk, een band waar ik muzikaal gezien op een gegeven moment ook geen interesse meer in had, maar ook tegenwoordig daar in de platenkast niets meer van te merken is, aangezien daarin braaf alle Kraftwerk-albums prijken. Wederom, hoe het tij kan keren

!