Editors is een band die nauw aan mijn hart ligt. De indierock formatie werd gevormd begin jaren 2000 in de omgeving van Birmingham en bestaat uit frontman Tom Smith, bassist Russell Leetch, drummer Ed Lay en gitarist Justin Lockey. Deze laatste vervangt oud-lid Chris Urbanowicz die de band verliet in 2012. Het debuutalbum van Editors, ‘The Back Room’, kwam uit in 2005 en werd snel bekroond met een Mercury Prize. Deze magistrale plaat werd tot de post-punk revival gerekend en bracht topnummers voort, zoals de voortreffelijke single ‘Munich’. Amper twee jaar later kwam Editors op de proppen met ‘An End Has A Start’, waar het stadionvriendelijke geluid al iets meer werd opgezocht. Het songmateriaal op dat album vond ik formidabel, en het album behoort al jaren tot mijn persoonlijke favorieten. Bovendien vormen deze nummers de soundtrack van mijn middelbare schooltijd. In 2009 was het tijd voor ‘In This Light And On This Evening’, een polariserend album met veel elektronische invloeden en experimentelere werkstukken. Ook deze plaat ben ik gauw gaan waarderen, en de knaller ‘Papillon’ weet me nog steeds kippenvel te bezorgen. Ondertussen had Editors een serieuze fanbase opgebouwd in ons Belgenlandje, waar hun muziek enorm geapprecieerd werd. Waarom dit zo is, daar heb ik verschillende theorieën over, maar dat is misschien voor een ander schrijfstuk. In 2010 traden de Editoren op in Werchter, wat een legendarisch moment opleverde in de Belgische festivalgeschiedenis. Tom Smith bracht de bloedmooie pianoballad ‘No Sound But The Wind’ ten gehore, wat de jonge megafan Jason Callewaert tot tranen toe bewoog. De beelden zijn in het geheugen van menig festivalganger geprint, en de band tussen Editors en ons landje werd in de volgende jaren alleen nog versterkt. In 2012 deed het vertrek van Chris Urbanowicz de band even in een dip belanden. Een drijvende kracht en een vriend was uit hun midden verdwenen. Hoe moest het nu verder? Gitarist Justin Lockey werd gerekruteerd en zou zich mogen ‘inwerken’ tijdens een volgend concert op Rock Werchter in de zomer van 2012. Tom Smith en co zagen het echter niet helemaal zitten en hielden de mogelijkheid voor ogen dat Editors weleens zouden kunnen stoppen. Niets was minder waar: de energie die de band van het publiek kreeg die avond, de manier waarop de nieuwe songs en het nieuwe bandlid werden ontvangen zorgde ervoor dat Editors vol goeie moed bleven doorgaan. In 2013 was daar dan ook plots ‘The Weight Of Your Love’, een album vol sterke popsongs dat ook bij mij meteen goed viel. Weer twee jaar later kwam de plaat ‘In Dream’ uit, wederom een solide plaat met enkele prachtliederen. Dat betekent dat ‘Violence’, dat sinds enkele weken in de rekken ligt, al reeds de zesde studioplaat van deze Britse heren is. De tijd vliegt…Hieronder een song per song review van de laatste worp van Editors.
Als intro van de nieuwe plaat krijgen we ‘Cold’ voorgeschoteld. In dit lied zijn subtiele electronica en echo’s van U2 te horen. Tom Smith wisselt in de strofen af tussen zijn kenmerkende, zwoele bariton en zijn indrukwekkende falsetto voor de hogere noten. ‘Cold’ heeft leuke melodieën en een haast opzwepend refrein dat lekker in het gehoor ligt. Beviel me meteen.
“You were waiting for elation
Like you would fall out of the sky
Maybe time’s the greatest healer
But baby everything will die”
Voorlopig nog niks aan de hand, want nadien klinkt ‘Hallelujah (So Low)’ door de speakers. Dit nummer werd als tweede single gereleased. Wat eerst klonk als een eerder atypische Editors-track, ontpopt zich bij volgende luisterbeurten als een ijzersterke single die erin hakt met een stevige riff die vele recensenten met Muse vergelijken. Ik snap dit ergens wel, maar buiten het feit dat de gitaar lekker vuil en distorted klinkt valt er niets meer te vergelijken. Erg lekker!
“Just don’t leave this old dog to go lame
This life requires another name”
Titeltrack ‘Violence’ is nummer drie. Het nummer is ruim zes minuten lang, wat in mijn opzicht steeds moet verantwoord worden door een interessante, goede song. ‘Violence’ maakt dit, mijns inziens, niet volledig waar. Er blijft zeker genoeg over om te genieten: de elektronische beat en synth-toetsjes doen me erg denken aan Depeche Mode bij momenten, maar toch blijft de Editors-feeling prominent aanwezig. Ook de bas speelt een mooie rol in het geheel van het nummer. Het klinkt allemaal zeer fris, maar op geen enkel moment barst het nummer écht los of wordt de luisteraar getrakteerd op een epische muzikale climax. We blijven een beetje aan de oppervlakte zweven. Na een tijdje lijkt het nummer uit te doven, waarna plots een elektronische outro van haast twee minuten het nummer echt afrondt. Niet slecht, maar overbodig en helaas te lang uitgesponnen.
“Baby we’re nothing but violence
Desperate, so desperate and fearless
Mess me around until my heart breaks
I just need to feel it”
‘Darkness At The Door’ gleed tijdens de eerste luisterbeurten haast onopgemerkt voorbij. Deze ochtend spits ik echter mijn oren bij het horen van de haast feestelijke synth-intro en de melodietjes die Chris Martin van Coldplay ten tijde van ‘Viva La Vida’ ook zou kunnen geschreven hebben. Ik hoor dit lied al weerklinken op festivalterreinen tijdens plakkerige zomeravonden, wat me best blij stemt. Toch blijf ik kritisch: muzikaal gebeurt er te weinig om écht te beklijven, en ‘Darkness At The Door’ blijkt niet meer te zijn dan een lekker wegluisterend nummertje.
‘Nothingness’ begint wederom niet slecht, met mooie croonende zang van Smith. Diens geweldige vocalen zijn wellicht de allergrootste troef voor de band. Wanneer het nummer na een dikke minuut écht van start gaat, komt er weer een catchy refreintje. Dit contrasteert een beetje met de pathos die in de strofes tentoongespreid wordt, qua feeling zweeft dit nummer dus ergens tussen semi-breekbaar en opzwepend. Naar het einde toe slaan we echter volledig om naar de up-tempo kant en is er als bij wonder zelfs een gitaartje te horen. Hierbij veer ik overeind, maar de euforie is van korte duur: de interessante stukjes zijn niet genoeg uitgespeeld en weer overheerst het gevoel dat er veel meer had ingezeten. Toch wel jammer!
Vervolgens is het echter onbezorgd genieten met ‘Magazine’. Deze leadsingle lost wel alle verwachtingen in en laat een elektronische, doch rockende band horen vol zelfvertrouwen. ‘Magazine’ is een knaller die het niveau omhoog trekt en ook bij herhaling leuk blijft. Het nummer klinkt anders dan alles wat Editors voorheen heeft uitgebracht, maar zoals vaak worden de nieuwe invloeden hier smaakvol toegepast en klinkt het nergens geforceerd. Deze mag permanent in de setlist komen van mij.
“Now talk the loudest with a clenched fist
Top of a hit list, gag a witness
It takes a fat lip to run a tight ship
Just talk the loudest with a clenched fist”
Track 7 was een verrassing toen ik deze voor het eerst zag staan: ‘No Sound But The Wind’. Eindelijk krijgt dit toplied een welverdiende plek op een studioplaat. Tegelijk bekroop me ook de angst dat deze versie erg moeilijk de emotionele impact van de live performances zou kunnen evenaren. Deze angst blijkt deels terecht. Op dit album is ‘No Sound But The Wind’ correct en met een sober, mooi arrangement uitgevoerd. Het nummer is dus zeker niet verpest, maar verbleekt helaas bij de live-versie uit 2010.
We gaan naar het einde van het album toe met ‘Counting Spooks’. Nu blijkt vooral de zwakte van ‘Violence’ als geheel, want het afsluitende tweeluik ‘Counting Spooks’ en ‘Belong’ zijn naar Editors-normen gewoon niet sterk genoeg. Het is dan ook zonde om zo het album te moeten afsluiten. De nummers zijn bijlange niet slécht, maar overtuigen gewoon niet zoals vele nummers op voorgaande platen dat wel konden. De melodie van ‘Counting Spooks’ is zelfs erg tof, maar er is geen spanningsopbouw te bespeuren en de songstructuur zorgt ervoor dat het bijna zes minuten durende nummer niet blijft hangen. Het ‘groovy’ middenstukje bijvoorbeeld is wel geinig met enkele strijkertjes op de achtergrond en repetitieve zang, maar het kan nog veel beter. Elke keer als ik de kenmerkende Editors-gitaren hoor is het bitterzoet: meer van dit had van ‘Violence’ een topplaat kunnen maken.
‘Belong’ is het (te lange) sluitstuk van het album. De titel en hele subtiele samples naar het einde van het nummer hinten naar een R.E.M.-tribute. Muzikaal is er echter nergens een link hier. Nergens wordt het nummer interessant, de pathos van Smith voelt hier lichtjes misplaatst aan en mist dus volledig de beoogde impact. Een miskleun om een verder degelijk album af te sluiten.
Concluderend kan ik stellen dat ‘Violence’ niet de ramp is die vele zogenaamde muziekkenners ervan maken, maar toch is het als geheel een pak minder dan voorgaande albums. Dit is jammer, want er staat genoeg moois op ‘Violence’ en de band had ook van de mindere goden sterke Olympiërs kunnen maken. Sommige nummers klinken als b-kantjes van de twee vorige albums en missen de panache die Editors zo geliefd maakt. Met een beetje meer effort had hier een dikke 7 ingezeten, maar nu kom ik nipt uit op een 6.5. Niet getreurd, Editors blijft één van mijn favoriete bands. Onvoorwaardelijke liefde noemen ze dat.
Eindscore: 6.5/10
Deze review is afkomstig van mijn muziekblog
Pop-Pourri , ook terug te vinden op facebook