Het moet ergens eind 2000 geweest zijn dat ik dit album in mijn handen had. Sigur wie? Nooit van gehoord, maar ik vond het wel een bijzondere hoes. Een wat rare hoes ook: karton (toen nog niet zo heel erg veel voorkomend) en heel erg dun: het leek wel een cd-single (die weer wel veel op die manier werden uitgegeven
).
Toch maar eens luisteren in de winkel. Voordeel daarvan is natuurlijk dat dit per koptelefoon gebeurt en
Intro was zo'n nummer waarvan ik dacht: hey, dit is bijzonder, dit mag verder gaan dan het intro alleen.
Svefn-G-Englar was het eerste lange nummer waar ik dus echt op zou kunnen gaan beoordelen. En het was duidelijk: alleen het intro van dit nummer was al voldoende om dit album mee naar huis te nemen en thuis eens verder te gaan beluisteren.
En wat werkt dit nummer toch fantastisch als lokker voor dit album; ik werd compleet dit nummer binnen gezogen als het ware. Een sensatie die ik een paar jaar niet meer mee had gemaakt en daarbij was dit muziek zoals ik het helemaal niet kende. Dit was nieuw, werkte vervreemdend, maar wat was het sprookjesachtig mooi. Later zou ik hier de videoclip van gaan zien die het nummer alleen maar meerwaarde wist te geven en er voor zorgde dat ik voor de verandering wél eens enorm kon genieten van het fenomeen videoclip.
En toen gebeurde het: de impact van dit nummer was blijkbaar zo groot dat de rest van dit album net even te veel was op dat moment. Ik kon het even niet aan: het werd een grote brij en ik zag door de bomen het bos niet meer. Gevolg: het kwam hierna niet heel snel die kast meer uit. Miskoop? Nee, maar meer een geval van 'nu even niet'. Gelukkig duurde deze periode niet lang en ben ik eigenlijk nummer voor nummer gaan ontdekken en is het steeds meer één geheel gaan vormen.
Want eigenlijk is
Starálfur zo'n enorm mooi vervolg op Svefn-G-Englar. Hoe prachtig de bombast van de strijkers en blazers tegenover het wat krakerige geluid van de gitaar. En dan die opbouw na ongeveer 4 minuten. Nog steeds komen er allerlei heerlijke gevoelens naar boven borrelen: kriebels in de maag. Zo moet verliefdheid in de vorm van muziek klinken. Prachtig.
Flugufrelsarinn klinkt hierna in eerste instantie als een soort koude douche. Het is allemaal ijselijker, het snijdt. Zo mooi is het leven niet altijd. Beheerst brengen de mannen dit nummer voor het voetlicht.
Ný Batterí opent opmerkelijk met de blazers en is lang zo'n nummer geweest waar ik niet zo goed raad mee wist. Inmiddels is dat geen enkel probleem. Het zorgt in mijn oren juist voor wat spannende afwisseling.
Hjartað Hamast (Bamm Bamm Bamm) bewonder ik vanwege het gruizige geluid, zo kil zo ijselijk, zo afstandelijk en tegelijkertijd toch zo warm en hartverscheurend mooi.
Viðrar Vel Til Loftárása was vanaf het begin aan dan weer wel zo'n favoriet. Dit nummer sprong er gelijk uit. Ik heb ooit de vertaling van de tekst gelezen (voor zover dat kan natuurlijk) en dat sprak mij als niet-teksten-man ook aan. Ook hier zag ik later de bijbehorende clip. Het is denk ik nog nooit eerder voorgekomen dat een videoclip mij emotioneel wist te raken. Ik zat na afloop letterlijk met een brok in mijn keel. Alles aan deze clip klopt gewoon. Ik zal dit nooit onder woorden kunnen brengen, omdat woorden hier niet toereikend zijn, maar hier kan ik clip en nummer dus nooit meer los van elkaar zien en dat is geen nadeel. Het is juist een enorme versterking.
Het maakt niet uit of ik dit nummer voor de ik-weet-niet-hoeveelste-keer draai. Kippenvel is telkens weer het gevolg van beluistering naar één van de mooiste nummers ooit gemaakt en die ik heb kunnen beluisteren.
Olsen Olsen is ook een enorme favoriet geworden. Daar heeft dit nummer dan wel wat langer over gedaan dan het vorige, maar dat doet er niet toe. Het mooie basgeluid in combinatie met gitaar en later ook het symfonische werk, het zo op het eerste gehoor simpele deuntje dat na 4 en een halve minuut opgevoerd wordt, een climax krijgt en vervolgens vrij eenzaam eindigt.
Titeltrack
Ágætis Byrjun heeft ook in een wat later stadium mijn erkenning gekregen. Maar ook hier zijn het weer de subtiele kleine toetertjes en belletjes die deze muziek zo sprookjesachtig maken, en dan heb ik het nog niet eens gehad over de zang van Jonsi. Mooi subtiel en lieflijk nummer...
Avalon zie ik nog steeds als een enorme boeman. Het rukt me als het ware wreed uit dit mooie sprookje dat voor mij eeuwig mag blijven duren. Het is de klap in je gezicht die je weer met beide benen terug op aarde brengt. Donker, duister: ieder sprookje kent zijn einde, zo ook deze of je nu wilt of niet.
Een en al lof voor dit album dus en terecht een hoge notering in mijn top 10. Een album dat best ook op 1 gezet zou kunnen worden, want misschien vind ik dit nog wel beter dan de nummer 1 die ik er nu op heb staan. Toch moet ik nog wat meer 'geschiedenis' opbouwen met deze cd zoals ik die net even wat langer heb met de nummers 1 en 2 uit die top 10. Voorlopig dus nog even een derde plaats.
En nog even voor alle duidelijkheid waarom ik dit album telkens in mijn lijstjes over het jaar 2000 zet: in juni 1999 kreeg dit album zijn release in IJsland en verder nergens. Europa volgde in augustus 2000 pas. In die tijd waren internetbestellingen (en beluisteringen) nog niet aan de orde van de dag en zijn er denk ik ook maar weinig mensen geweest die dit album al in 1999 ontdekt hebben. Op deze site hanteren we de allereerste releasedatum en zodoende blijft het dus mooi op 1999 staan, alleen niet in mijn persoonlijke lijstjes.
Zo, en hiermee heeft dit prachtalbum nu eens wat meer aandacht van mijn kant gekregen dan de tot nu toe eerder door mij geposte opmerkingen