De eerste dode in de popwereld die ik bewust meemaakte was Elvis Presley in augustus 1977, maar dat maakte niet veel indruk op me; een dikke meneer in een raar wit pak, zoals ik hem vooral kende. Nee, het overlijden van Ian Curtis in mei 1980, dát maakte indruk... Terwijl ik op dat moment nog nooit hun muziek had gehoord, voor zover ik me kan herinneren.
Dat laatste was niet vreemd. Zijn Joy Division was een obscuur bandje dat je nauwelijks op onze enige popzender Hilversum 3 hoorde; en áls het al gedraaid werd, dan vooral bij de VPRO met hun beperkte zendtijd.
Unknown Pleasures was een album voor een select groepje muziekliefhebbers, mensen die ook bands als The Cure (debuut eveneens in '79) of The Sound (debuterend in 1980) waardeerden, namen die eveneens bij een nieuwe lichting new wave hoorden.
Dat zijn dood indruk op mij maakte, had ook te maken met het feit dat hij bij míjn generatie hoorde, niet veel ouder dan de tiener die ik was. Muziek waarmee ik mij identificeerde. Want over Joy Division had ik wel gelézen, uiteraard in Oor. Dit maakte grote indruk, artikelen die ik opzoog als een spons.
Pas in ’82 of ‘83 zou ik via de fonotheek hun debuut lenen, bereikbaar dankzij mijn zelfgespaarde platenspeler, waarvan de beste nummers op cassettebandje werden opgenomen. Opvallend was de verpakking: de grafische golven op de voorzijde, een ontbrekende bandfoto (dat miste ik), geen namen van groepsleden (miste ik ook) en de plaat kent geen A- en B-kant, maar een Out- en Insidekant. Alles bij elkaar geheimzinnig, dát was weer interessant.
De muziek maakte enerzijds grote indruk, anderzijds vond ik echt niet alle nummers leuk. Toen de cd rond 2015 zomaar in een kringloopwinkel stond en in mijn collectie belandde (heb ik vervolgens aan mijn oudste zoon gegeven in het kader van muziekeducatie) herkende ik onmiddellijk de vijf opgenomen tracks van toen:
Disorder,
Insight (met zijn lasergungeluiden, die ik eerder hoorde in o.a. tv-serie
Battlestar Galactica),
She’s Lost Control,
Shadowplay en
Wilderness. Vooral de uptempo songs dus.
Met name
She’s Lost Control maakte indruk: met die onheilspellende stem van Curtis, ondersteund door een aparte drumsound (herinnerde mij aan
Seventeen Seconds en
Faith van The Cure) en een extreem rauw gitaargeluid klonkt verlatenheid wel zó heftig eenzaam, dát kwam binnen... Het was dit liedje dat ik opsloeg in mijn geheugen. In de decennia erna schoot dit donkere pareltje mij regelmatig spontaan te binnen.
Net als bij The Cure hoorde ik de somberheid en economische depressie van het Engeland van eind jaren ’70; bij Joy Division was dit nog sterker het geval. Voeg daarbij de voortdurende dreiging van een atoomoorlog en je hebt een perfecte soundtrack van die dagen.
Day of the Lords zou ik twintig jaar later herontdekken dankzij het album
Hoarse van 16 Horsepower, gekocht bij één van de concerten die deze band in juni en augustus 2002 in Paradiso gaf. Toen viel het kwartje wél.
Inmiddels heb ik
Unknown Pleasures op
2cd, waarop toegevoegd een concert van de band uit juli 1979. Ondanks de comeback van het vinyl ben ik namelijk nog steeds blij met de bonusvoordelen van de cd, zoals deze knallende liveset. Ook hier weer de beklemmende sferen van een Engeland in verval, werk- en troosteloosheid, de jaren Margaret Thatcher. Met bovendien een rauw maar enthousiast publiek.
Ian Curtis' voortijdige dood gaf Joy Division een enorme boost en het aantal berichten bij dit album (dit is pagina 51 op MuMe!) bewijst de indruk die muziek en sfeer sindsdien hebben gemaakt.
Qua sterrenwaardering beperk ik me tot de muziek, maar
Unknown Pleasures is veel meer dan wat de oren horen: een tijdsdocument dat noten overstijgt.