Bijna drie jaar geleden beschreef ik dit album uitgebreid en waardeerde het met vier sterren. Nu ben ik hier kort terug, omdat ik één van de nummers van dit titelloze debuut van Iron Maiden in mijn afspeellijst met 'new wave & co' heb gezet. De reden: anders dan bij metalen tijd- annex genregenoten als Saxon, Def Leppard en Tygers of Pan Tang klinken bij Maiden punkinvloeden. Dat beleefde ik als jong pubertje en dat beleef ik nog zo.
Het zit 'm vooral in de zangstijl van Paul Di'Anno, de felle drumpartijen van Clive Burr en de ietwat springerige riffs. Wellicht heeft Di'Anno's punkerige rattenkapsel op z'n Sid Vicious' ook wel geholpen dat ik destijds de associatie legde, maar het zat hem vooral in de zang.
Ik weet dat Steve Harris zich altijd afzette tegen punk, maar opvallend is dat zijn groep de notie 'punkinvloeden' regelmatig kreeg toegeworpen, in tegenstelling tot de andere kompanen binnen de New wave of British heavy metal. Hij wilde - terecht! - niet dat zijn groep voor een drieakkoordengroep doorging.
Vanaf
The Number of the Beast was dat voorbij: de zangstijl van Bruce Dickinson is geheel anders en de composities werden conservatiever, minder fel-springerig met minder tempowisselingen. Nog steeds goed, echter wel degelijk anders.
Van dit album staat
Charlotte the Harlot op mijn afspeellijst, voorafgegaan door
High Fidelity van Elvis Costello en gevolgd door respectievelijk
Brand New Age van U.K. Subs,
Soulkitchen van X en
Computerstaat van Abwärts. In dit rijtje is niet Iron Maiden maar Elvis Costello de vreemde eend in de bijt. Probeer het maar eens!
Op reis door de albums achter mijn afspeellijsten met new wave en aanverwanten ben ik in april 1980. Vorige halte was het titelloze album van
Sue Saad and the Next. Omdat ik de albums van U.K. Subs (
Brand New Age) en X (
Los Angeles) al beschreef, is het volgende station de EP
Computerstaat van Abwärts, die twee weken na deze Maiden verscheen.