In 2008 brachten Fleet Foxes hun eerste plaat uit. Die heb ik toch al eventjes in mijn bezit, en ik vind ‘m nog steeds erg goed. Ik zat ook al een tijdje te wachten op een nieuwe plaat. Die hebben ze dit jaar dan uitgebracht, onder de titel ‘Helplessness Blues’. Het titelnummer werd al even voor de release op onder andere Pitchfork beschikbaar gesteld, en ik heb ‘m toch een keer of vijf beluisterd. Het was een voorbode van een tweede sterke plaat. Pecknold en de zijnen hebben bevestigd.
De hoes is ook weer erg mooi, net als die van het debuut. Een mooie, kleurrijke wereld wordt opgetekend. Het boekje, waarvan ik eerst dacht dat het gewoon een boekje was, blijkt een groter model van de hoes, maar dan in grijstinten. Waar de hoes zelf me een warm, zomers gevoel geeft; geeft dit me een grauwer gevoel. En zo klinkt de muziek ook, eerlijk gezegd. Alsof de zon schijnt en het regent tegelijkertijd. De regenboog die door de 12 nummers op deze plaat wordt gecreëerd, is dan ook erg fraai.
De basis is nog altijd grotendeels hetzelfde als op het debuut. Meerstemmigheid, een licht melancholische klank, met wortels in de folkmuziek. Toch bespeur ik ook meer variatie; het lijkt erop dat Fleet Foxes erop vooruit zijn gegaan. Twee nummers op de plaat bewijzen dat: ‘The Plains/Bitter Dancer’ en ‘The Shrine/An Argument’. Eigenlijk tweeledige nummers, zoals uit de titel ook al valt op te maken. Daarover later meer, laten we het eerst eens over de overige 10 songs hebben. Veelal simpele folknummertjes, zoals op het debuut, maar toch iets meer variatie. Dat ze hun gevoel voor aanstekelijkheid nog niet verloren zijn, bewijzen nummers als ‘Battery Kinzie’ en ‘Grown Ocean’, al vind ik laatstgenoemde toch een wat minder nummer.
Dat niet elke song raak is, wijst erop dat Fleet Foxes wel degelijk nog progressiemarge hebben. ‘The Cascades’ is een tussendoortje, niet zo veel aan, maar dat kan ik wel gedogen. ‘Blue Spotted Tail’ klinkt ook wat simplistisch (ook qua tekst), en is dus ook zeker niet het sterkste nummer op de plaat. Nog één van die korte songs, ‘Someone You’d Admire’, is daarentegen wel een voltreffer; ik kan er maar niet genoeg van krijgen, terwijl dat nummer ook best simpel is, als je het objectief bekijkt. Maar het raakt me gewoon, de tekst klinkt ook zo oprecht en mooi, ik kan er niet onderuit. Niet het beste nummer op de plaat, maar wel het nummer dat ik veruit het meest beluister.
Met ‘The Plains/Bitter Dancer’ geven Fleet Foxes een eerste keer uiting aan hun ambitie om van simpel folkbandje toch wat meer gedifferentieerde horizonten te gaan verkennen. De intro (The Plains) plaveit mooi de weg voor het tweede deel van de song, dat een haast hypnotiserend effect heeft, nog versterkt door het fluitje. Om correct te wezen, moet men eigenlijk zeggen dat de song uit drie delen bestaat; want eens de grens van de vier minuten gepasseerd, wordt het geheel weer opgeluisterd met zo’n mooi meerstemmige passage, dat vrolijk en onbekommerd klinkt. Het hele nummer heeft eigenlijk een middeleeuws sfeertje, als je ’t mij vraagt.
De titelsong, daar kan ik misschien wel het meeste over zeggen. Een pracht van een nummer, misschien wel het beste dat Fleet Foxes tot nu hebben gemaakt. De kracht van het nummer zit ‘m in twee dingen; de variatie en uitgesproken vastberadenheid om er iets van te maken. Hier steekt veel tijd in, daar durf ik m’n hand voor in het vuur te steken. De overgang na drie strofen naar een heel andere sound, met Arcade Fire-achtige riff bijvoorbeeld; of de erg sterke, goed doordachte tekst (“What good is it to sing helplessness blues? Why should I wait for anyone else?”).
‘The Shrine/An Argument’ is by far het beste nummer van de plaat. Met zijn speeltijd van ruim 8 minuten en erg fraaie opbouw is het iets dat Fleet Foxes voorheen nog niet gedaan hadden. Het mooiste voorbeeld van vooruitgang in hun songwriting. Pecknold heeft dit gezegd: “For the second album, I tried to sound less poppy, less upbeat and more groove-based”. Daar is ie aardig in gelukt, al moet ik wel de opmerking maken dat de meeste nummers, alsmede passages in dit langste nummer, nog altijd erg poppy klinken. Maar er is inderdaad een verandering in de sound, en dat is het voornaamste.
De veelheid aan instrumenten die op de plaat gebruikt zijn, geeft ook de ambitie van ‘Helplessness Blues’ aan. Fleet Foxes hebben nu twee platen uitgebracht, die allebei sterk zijn, maar nog niet bijzonder. De band heeft het wel in zich om zo’n plaat te maken, die boven alle andere platen uitsteekt, en als dat pas moest gebeuren na nog twee à drie platen van dit kaliber, dan zal ik daar niet om treuren; Fleet Foxes hebben in mijn ogen hun kunnen wederom gedemonstreerd, en bewezen dat ze ook kunnen groeien. Nu ben ik vooral benieuwd waar die groei hen gaat brengen.
4 sterren