Wie door de wereld van new wave reist, kan niet om het belang van Brian Eno heen als innovator of, zoals Oor's Popencyclopedie (editie 1982) 'm noemt: katalysator. Vier dagen na het
debuut van Patti Smith, mijn vorige station in deze reis, verscheen Eno's derde soloplaat
Another Green World op 14 november 1975.
Hij maakte furore met Roxy Music waarin hij zonder een conventioneel instrument te bespelen aan de slag was met innovatieve geluiden en technologieën, die hij ook buiten de groep praktiseerde. Dit mede geïnspireerd door de muziek van John Cage en Cornelius Cardew. Of het album
A Rainbow in Curved Air (1969) van Terry Riley, waarop diezelfde experimenteerdrift is te horen.
In 1973 bracht Eno samen met gitarist Robert Fripp
(No Pussyfooting) uit. Net als bij Riley is sprake van twee nummers, op iedere plaatkant één. Eno verzorgde de geluiden waarbij drones, waaroverheen Fripp zijn elektrische gitaar deed wenen. Het brengt geluiden en sferen waarvan ik nu pas ontdekte dat hij die later toepaste bij U2's EP
The Unforgettable Fire (1985), bijvoorbeeld op
Bass Trap.
Na twee soloplaten in het spoor van de artrock van Roxy Music, haalde Eno met
Another Green World de sfeer van zijn samenwerking met Fripp binnen. Op opener
Sky Saw speelt Eno echter zelf gitaar in diens geest.
Soms klinken vocalen, vaker is het instrumentaal. Klinkt er zang, dan is deze monotoon-mechanisch, maar de muziek brengt zoveel levendigheid dat het contrast er alleen maar fraaier op wordt.
Uitzonderingen zijn
St. Elmo's Fire en
I'll Come Running, die bijna als reguliere popsingles klinken met bovendien pakkend gitaarwerk van Fripp. Toch is het meestal afwijkend van het gangbare. Tijdens
In Dark Trees bijvoorbeeld klinken sferische loops: geluiden die je meevoeren naar een bladerdichte jungle op een andere planeet, als was dit science-fiction.
Anders dan op
(No Pussyfooting) klinken hier niet twee maar veertien nummers, zeven per plaatkant: het maakt de boel alleen maar gevarieerder en spannender. Kant 2 is daarbij kalmer dan de eerste helft. Mijn favoriet is het instrumentale
Sombre Reptiles met zijn drumloop, waarbij Eno alle geluiden voor zijn rekening nam.
Bij een deel van de nummers is sprake van hulptroepen: naast Fripp bijvoorbeeld John Cale op viola, Phil Collins op drums en Percy Jones op fretloze basgitaar.
Another Green Garden was zijn tijd vooruit, klinkend als de blauwdruk van de klassieker
Low (1977) van David Bowie, het eerste album dat ik ooit aanschafte. Vergelijk bijvoorbeeld
In Dark Trees met
Art Decade van
Low; of de vreemde gitaarlijnen op dit album met de partijen van Carlos Alomar en Ricky Gardiner op
Low, zoals in
What in the World. De invloed van Eno is groot, zo bewijst
Another Green Garden.
Dat de man later bij diverse new wavers achter de productieknoppen zat, deed de Popencyclopedie constateren dat hij
"één van de belangrijkste exponenten van de progressieve new wave" is. Waarvan dit album het bewijs is en er bovenop 41 minuten luisterplezier oplevert.
Op naar hele andere sferen: mijn volgende album in de reis door protowave en -punk brengt me naar
...For the Whole World to See van de groep Death (nee, niet de deathmetalband maar een eerdere naamgenoot).