Geamuseerd heb ik al het ge-ach-en-wee over U2’s
Songs of Surrender gevolgd. Met als hoogtepunt dat de moderator vorige week woensdag alle waarderingen verwijderde, omdat het album nog niet uit was. Ik geef slechts één ster en toch ben ik positief. De uitleg.
Wat mij betreft is de laatste U2 die ik echt heel goed vond alweer 36 jaar oud:
The Joshua Tree. Uiteraard ben ik de groep sindsdien blijven volgen, waarbij ieder album zijn sterke momenten had. Maar zelden beleefde ik de opwinding van voorheen.
Op de hoes en elders is te lezen dat
Songs of Surrender het gevolg is van de coronalockdowns, toen The Edge akoestische versies van eigen muziek in elkaar ging knutselen, waarbij hij later de hulp inriep van vooral Bono. Hoorbaar is dat dit in mindere mate het geval was van Clayton en Mullen Jr. Daarmee is het meer een duo- dan een bandplaat geworden.
Hoe gaan wij muziekliefhebbers om met dit soort lockdownplaatjes? Er waren immers meer namen die tijdens de lockdowns met covers gingen fröbelen. Uit 2021 herinner ik me
Deep Purple en
Saxon met muziek van anderen, datzelfde jaar coverde
Moby zichzelf. Ze werden gedrieën overladen met negatieve reacties.
Pas twee jaar later volgt U2 met ingetogen versies van eigen materiaal, waarbij ik mij al luisterend de unpluggedhype in de jaren ’90 herinnerde. Ik had daar niet veel mee: na drie nummers sloeg meestal de verveling toe. Extra belemmering bij U2: de lengte. Veertig liedjes is een lange zit.
Echter, de remedie voor U2’s huiskamerconcert / kampvuursessie is eenvoudig: realiseer je dat dit vooral een tussendoortje is van het duo Hewson & Evans en speel ‘m in delen af; niet teveel achter elkaar. Zet daarbij de nummers die je wél bevallen op een aparte afspeellijst.
Zo kwam ik op de volgende negen, met tussen de haakjes de reden dat die versies me bevielen:
Stories for Boys (effectief minimal pianospel, de tekst springt eruit),
11 O’Clock Tick Tock (fraai gitaarspel en wederom de tekst),
Beautiful Day (de melodie pakt, net als het koortje aan het einde),
Bad (mooi opgebouwd met strijkers),
Red Hill Mining Town (sfeervolle blazers),
Sometimes You Can’t Make It On Your Own (opgebouwd naar een bescheiden climax en de boodschap is een sterke levensles),
Dirty Day (cello’s en violen in een bijzondere rol!),
Vertigo (energiek met grommende cello’s) en
I Will Follow (akoestisch energiek).
Voor alle mopperaars is er enige hoop: volgend jaar brengt U2 nieuw en stevig materiaal uit, meldde
Rainmachine op 20 maart. Daar wordt u wellicht vrolijker van. En wie helemaal klaar met ze is, kan dat andere bandje uit Dublin opzetten: Fontaines D.C. bracht drie sterke en knallende albums uit, met alle energie die node door de U2-criticasters wordt gemist. Of ga op zoek naar ander (jong of juist oud) talent, er is zoveel meer dan U2!
De jongens werden mannen en die mannen worden inmiddels zichtbaar ouder en hoorbaar breekbaarder. Net als ik, zoveel is duidelijk. Dit ouder-worden draagt echter bepaalde charmes. Saillant detail is dat Hewson & Evans vorige week bij BBC Radio 2
een cover deden van Abba’s
S.O.S. ; hun afkorting van
Songs of Surrender?
Dan ga ik zakelijk rekenen. Mijn afspeellijst bevat negen van de veertig nummers, oftewel 22,5%, als cijfer een 2,3 en dat is in sterren een 1,15, omlaag afgerond tot 1 ster. Dat is laag voor het gehele album, maar met mijn zelfgemaakte samenvatting van 37 minuten heb ik desondanks een gevarieerd laatavondplaatje! Een term die ik leerde van de edele
Sir Spamalot, een luisterveteraan die het kan weten.
Doe er een kaasje bij, een bitterbal of een vegakroket, een wijntje of speciaalbiertje of een glas whiskey of een knusse kop thee… Mijn privélijstje van hoogtepunten krijgt vier sterren en dan ben ik dus toch tevreden.