Pareltjes, geboren uit ellende en wanhoop
Justin Vernon zat al in allerlei Indi-bandjes waarvan ik nog nooit had gehoord. Maar na de breuk met de zoveelste band besluit hij het op zijn eentje te proberen. Hij sluit zichzelf vier maanden op in een blokhut in Wisconsin en slaat aan het componeren en spelen. De spookachtige mooie debuutplaat For Emma, forever ago is in 2007 het resultaat. Hoewel de sfeer van de muziek dicht aan ligt bij een reeks andere gevoelsartiesten (Elliott Smith, Nick Drake, Iron & Wine, Bonnie 'Prince' Billy) draagt de plaat heel nadrukkelijk een eigen stempel.
Om te beginnen heeft Vernon een prachtige stem. Met een andere zang was deze plaat nooit geworden wat het nu is. Vernon zingt zowel heel warm als dun, ijl en daardoor wat spooky. Aan de zangpartijen is op de plaat ook veel aandacht besteed, want in verschillende nummers zijn meerdere zanglagen op elkaar gelegd waardoor de muziek in de verste verten niet meer op een eenmansproject lijkt. Hoewel de basis misschien man met gitaar is, klinkt zijn muziek veel voller en afwisselender dan die van basic singer/songwriters.
Vrolijk zijn de liedjes eigenlijk nergens. Op deze plaat bezingt en verwerkt Vernon de breuk met zijn bands, de breuk met diverse liefdes. Veelal zijn de teksten heel beelden, maar lang niet altijd erg duidelijk. Wel is de treurigheid direct voelbaar. En als hij in The wolves (act I & II) zingt: "Someday my pain / will mark you (...) What might have been lost - don't bother me", dan is wel duidelijk dat hier een in de liefde diep gewonde man aan het woord is.
Het is ongelofelijk hoeveel zeggingskracht uitgaat van muziek met zo minimale instrumentatie. Dankzij de betovering voert Vernon je mee en slechts zelden gebruikt hij iets extra's. Soms wat percussie hier, of wat koper (For Emma) daar. Maar in de meeste gevallen is het simpel, en zoekt hij de afwisseling in een ander tempo en vooral in zijn bijzondere stembuigingen. Vooral het repetitieve, bijna scanderende, refrein van Skinny love is meeslepend. Wat begint als klein en zacht, krijgt pit en tempo en gaat zelfs bijna vrolijk te klinken. Maar dan ligt toch de wanhoop snel weer om de hoek en zoekt Vernon de overvloedige stemmingsbron. Een echt vrolijke boel wordt het daardoor nooit. Maar dat uit iets verdrietigs zoiets moois voort kan komen, is een dijk van een cliché, maar Bon Iver bewijst dat dit cliché waarheid is.