Hier kun je zien welke berichten Tjoeris als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Arms and Sleepers - Swim Team (2014)

2,5
0
geplaatst: 7 november 2014, 15:08 uur
“Wie niet werkt, zal niet eten” moet het Bostons triphop duo van Arms And Sleepers gedacht hebben. ‘Swim Team’ is hun achttiende wapenfeit in tien jaar; een puik rapport die productiviteit en motivatie verraadt. Toch bleven ze voor de doorsnee muziekliefhebber onaangeroerd als een geconserveerd potje bonen in de hoek van een keukenkast. Met woorden als “geëvolueerd” en “nieuwe uitdaging” proberen ze zich naar het voorste schap te bewegen. Nu hoeven we enkel nog toe te happen.
Toch zat er tussen deze plaat en hun vorige drie jaar tussen. Geen overbodige luxe zo’n pauze, want het werd Max Lewis en Mirza Ramix verweten dat ze nogal vluchtig te werk gingen en laks met hun nummerkeuze omgingen. Men zou kunnen spreken van een prima oeuvre als men de achttien uitgaven reduceert tot een plaat of zes. Het merendeel van hun nummers is dus nogal overbodig, en dat is op dit album niet anders.
Ook al verkondigen ze luidkeels dat ze een nieuwe richting zijn uitgegaan, toch horen we hun typische stijl in elk nummer terug. Een eigen sound, daar kan je helemaal niets op tegen hebben. We ontdekken nummers die ons doen terughalen naar onze kindertijd (Swim Team, Tetro), andere die thuishoren onder een verkoelende parasol (Ghost Loop) of gewoon deuntjes waarbij je op een warme zomernacht ongestoord kan indommelen onder de blote sterrenhemel (Hurry Slowly).
‘Swim Team’ is dan ook een zeer passende titel. Het zomert door de hele plaat en we zetten ons schrap om een duik te nemen in het diepe, al voelen we wel onze betrouwbare boeitjes rond onze armen spannen. Op veilig spelen heet dat dan. De nummers ademen wel een bepaalde chillwave sfeer uit en de muzikale lagen passen perfect in elkaar, maar als geheel weten ze te weinig te verrassen. Ze kleuren bewust binnen de lijntjes om een zo groot mogelijk publiek aan te spreken, en soms kan dat averechts werken. Wij hadden die lijnen liever weggegomd zien worden.
Qua opbouw en structuur lijken alle nummers ook goed op elkaar. Voor de drumpartijen hebben ze goed geluisterd naar J Dilla, als er een stem in voorkomt is die grotendeels achterstevoren bewerkt en alle synths lijken uit hetzelfde doosje te komen. De nummers hebben een laken van voorspelbaarheid over zich en dat maakt van Arms And Sleepers niets meer dan goed geoefende slaapkamerproducers. En daar hebben we er al een kudde van.
Dat er vast en zeker een – Majestic – publiek klaar staat om dit in de armen te sluiten bestaat geen twijfel over. Wij zien ‘Swim Team’ meer als een echte “shuffle” plaat. De nummers hoeven niet perse in de juiste volgorde afgespeeld te worden, en als je je volledige muziekbibliotheek in willekeurige volgorde afloopt zullen we je niet horen klagen als er ééntje uit ‘Swim Team’ passeert. Al is ééntje op een weg meer dan genoeg.
Recensie via daMusic.be
Toch zat er tussen deze plaat en hun vorige drie jaar tussen. Geen overbodige luxe zo’n pauze, want het werd Max Lewis en Mirza Ramix verweten dat ze nogal vluchtig te werk gingen en laks met hun nummerkeuze omgingen. Men zou kunnen spreken van een prima oeuvre als men de achttien uitgaven reduceert tot een plaat of zes. Het merendeel van hun nummers is dus nogal overbodig, en dat is op dit album niet anders.
Ook al verkondigen ze luidkeels dat ze een nieuwe richting zijn uitgegaan, toch horen we hun typische stijl in elk nummer terug. Een eigen sound, daar kan je helemaal niets op tegen hebben. We ontdekken nummers die ons doen terughalen naar onze kindertijd (Swim Team, Tetro), andere die thuishoren onder een verkoelende parasol (Ghost Loop) of gewoon deuntjes waarbij je op een warme zomernacht ongestoord kan indommelen onder de blote sterrenhemel (Hurry Slowly).
‘Swim Team’ is dan ook een zeer passende titel. Het zomert door de hele plaat en we zetten ons schrap om een duik te nemen in het diepe, al voelen we wel onze betrouwbare boeitjes rond onze armen spannen. Op veilig spelen heet dat dan. De nummers ademen wel een bepaalde chillwave sfeer uit en de muzikale lagen passen perfect in elkaar, maar als geheel weten ze te weinig te verrassen. Ze kleuren bewust binnen de lijntjes om een zo groot mogelijk publiek aan te spreken, en soms kan dat averechts werken. Wij hadden die lijnen liever weggegomd zien worden.
Qua opbouw en structuur lijken alle nummers ook goed op elkaar. Voor de drumpartijen hebben ze goed geluisterd naar J Dilla, als er een stem in voorkomt is die grotendeels achterstevoren bewerkt en alle synths lijken uit hetzelfde doosje te komen. De nummers hebben een laken van voorspelbaarheid over zich en dat maakt van Arms And Sleepers niets meer dan goed geoefende slaapkamerproducers. En daar hebben we er al een kudde van.
Dat er vast en zeker een – Majestic – publiek klaar staat om dit in de armen te sluiten bestaat geen twijfel over. Wij zien ‘Swim Team’ meer als een echte “shuffle” plaat. De nummers hoeven niet perse in de juiste volgorde afgespeeld te worden, en als je je volledige muziekbibliotheek in willekeurige volgorde afloopt zullen we je niet horen klagen als er ééntje uit ‘Swim Team’ passeert. Al is ééntje op een weg meer dan genoeg.
Recensie via daMusic.be
Damon Albarn - Everyday Robots (2014)

4,5
0
geplaatst: 3 mei 2014, 23:08 uur
Damon Albarn is als multi-instrumentalist, zanger, (Brit)popidool en muziekschrijver voor films en opera’s vooral een muzikale kameleon. Hij weet zich zoveel verschillende karakters aan te meten dat er een mysterieuze sluier hangt rond zijn persoon. Een tipje van die sluier wordt opgelicht op ‘Everyday Robots’, Albarns eerste, echte soloplaat.
Welke kleur deze kameleon zich ook aanmeet, één ding staat als een paal boven water: Damon Albarn brengt altijd kwaliteit. Hoewel dit album een paar luisterbeurten nodig heeft om helemaal door te dringen, is het heerlijk wegdromen bij 'Everyday Robots'. Albarn is niet vies van een instrument meer of minder en zijn stem wentelt zich perfect in de nummers zonder echt op de voorgrond te treden.
Wie echter met meer gevoel de teksten beluistert, merkt dat Albarn ons ook wakker wil schudden. Op nummers als Lonely Press Play, Selfish Giant en Photographs maakt hij je niet alleen bewust van het bestaan in deze computer- en tv-gestuurde maatschappij, hij toont ook hoe wij er mee omgaan. Voorbeeld? “It's hard to be a lover when the TV's on / and nothing is in your eyes” is waarschijnlijk voor velen pijnlijk herkenbaar. Albarn zingt het alsof er niets aan de hand is, maar tegelijk zo veel.
Hij neemt je ook mee voor een trip down memory lane. Hij vertelt hoe hij aan de titel van het Bluralbum ‘Modern Life Is Rubbish’ kwam en hoe hij gepest werd in zijn jeugd. Ook de gevoeligere thema’s worden niet geschuwd, op You And Me bijvoorbeeld komt zijn heroïneverslaving aan bod. “Tin foil and a lighter / the ship across / five days on / two days off”, zijn twee zinnen die voor veel ophef zorgden in Groot-Brittannië. Maar laat ons eerlijk zijn, zijn verslaving kon toch geen verassing zijn. Vijf dagen high, twee dagen clean lijkt ons dan ook een slopende routine.
Verder klinkt You And Me als een zinkende duikboot. Net wanneer die de bodem dreigt te raken, wordt hij gered door een steeldrum, die je in normale omstandigheden welkom zou heten op Hawaï, maar hier net niet het noorden dreigt kwijt te raken. Albarn laat ons meevoelen hoe hij een shot heroïne ervaarde. En terwijl hij “You can blame me / when the twilight comes” zingt, zou je hem over zijn bol aaien. Mooi en meeslepend. Zo heeft elk nummer op dit album wel zijn eigen aandoenlijk verhaal.
Mr Tembo lijkt een beetje een buitenbeentje op dit album. Het is iets opzwepender dan de andere nummers en het verhaal over een olifantenweesje is frappant in vergelijking met de zwaardere context op de andere nummers. Als je dit album ziet als een biografie, kan je het natuurlijk beter kaderen door zijn avonturen in Afrika voor ‘Mali Music’ en ‘Kinshasa One Two’. Ach, soms mag het inderdaad ook wat vrolijker. Heavy Seas Of Love is van hetzelfde laken een broek. Je handen kriebelen om mee te klappen op dit slot en de melodie geeft je een enorm Heal The World-gevoel. Dat nemen we er graag bij.
Damon Albarn geeft zichzelf gelukkig niet helemaal prijs. Zo is er nog stof genoeg voor een nieuw soloalbum. Het is wel de eerste plaat dit jaar waar we verontschuldigend “Sorry” prevelen als we hem afzetten. Meneer Albarn, het was fijn je wat beter te leren kennen.
Damon Albarn speelt op donderdag 3 juli op Rock Werchter.
Recensie op: Damon Albarn - Everyday Robots | daMusic
Welke kleur deze kameleon zich ook aanmeet, één ding staat als een paal boven water: Damon Albarn brengt altijd kwaliteit. Hoewel dit album een paar luisterbeurten nodig heeft om helemaal door te dringen, is het heerlijk wegdromen bij 'Everyday Robots'. Albarn is niet vies van een instrument meer of minder en zijn stem wentelt zich perfect in de nummers zonder echt op de voorgrond te treden.
Wie echter met meer gevoel de teksten beluistert, merkt dat Albarn ons ook wakker wil schudden. Op nummers als Lonely Press Play, Selfish Giant en Photographs maakt hij je niet alleen bewust van het bestaan in deze computer- en tv-gestuurde maatschappij, hij toont ook hoe wij er mee omgaan. Voorbeeld? “It's hard to be a lover when the TV's on / and nothing is in your eyes” is waarschijnlijk voor velen pijnlijk herkenbaar. Albarn zingt het alsof er niets aan de hand is, maar tegelijk zo veel.
Hij neemt je ook mee voor een trip down memory lane. Hij vertelt hoe hij aan de titel van het Bluralbum ‘Modern Life Is Rubbish’ kwam en hoe hij gepest werd in zijn jeugd. Ook de gevoeligere thema’s worden niet geschuwd, op You And Me bijvoorbeeld komt zijn heroïneverslaving aan bod. “Tin foil and a lighter / the ship across / five days on / two days off”, zijn twee zinnen die voor veel ophef zorgden in Groot-Brittannië. Maar laat ons eerlijk zijn, zijn verslaving kon toch geen verassing zijn. Vijf dagen high, twee dagen clean lijkt ons dan ook een slopende routine.
Verder klinkt You And Me als een zinkende duikboot. Net wanneer die de bodem dreigt te raken, wordt hij gered door een steeldrum, die je in normale omstandigheden welkom zou heten op Hawaï, maar hier net niet het noorden dreigt kwijt te raken. Albarn laat ons meevoelen hoe hij een shot heroïne ervaarde. En terwijl hij “You can blame me / when the twilight comes” zingt, zou je hem over zijn bol aaien. Mooi en meeslepend. Zo heeft elk nummer op dit album wel zijn eigen aandoenlijk verhaal.
Mr Tembo lijkt een beetje een buitenbeentje op dit album. Het is iets opzwepender dan de andere nummers en het verhaal over een olifantenweesje is frappant in vergelijking met de zwaardere context op de andere nummers. Als je dit album ziet als een biografie, kan je het natuurlijk beter kaderen door zijn avonturen in Afrika voor ‘Mali Music’ en ‘Kinshasa One Two’. Ach, soms mag het inderdaad ook wat vrolijker. Heavy Seas Of Love is van hetzelfde laken een broek. Je handen kriebelen om mee te klappen op dit slot en de melodie geeft je een enorm Heal The World-gevoel. Dat nemen we er graag bij.
Damon Albarn geeft zichzelf gelukkig niet helemaal prijs. Zo is er nog stof genoeg voor een nieuw soloalbum. Het is wel de eerste plaat dit jaar waar we verontschuldigend “Sorry” prevelen als we hem afzetten. Meneer Albarn, het was fijn je wat beter te leren kennen.
Damon Albarn speelt op donderdag 3 juli op Rock Werchter.
Recensie op: Damon Albarn - Everyday Robots | daMusic
De Jeugd van Tegenwoordig - Manon (2015)

4,0
0
geplaatst: 25 oktober 2015, 19:46 uur
De Jeugd Van Tegenwoordig vierde hun tiende levensjaar dit jaar, en dan kan er al eens iets meer. Hun vijfde album is een conceptplaat geworden die “een ode aan de vrouw” zou moeten voorstellen. Al blijkt de ‘Manon’ in kwestie na een paar luisterbeurten echter een snol te zijn die de hoofden van onze drie jongens helemaal op hol brengt.
Want het album blijkt veel meer te zijn dan een verzameling nummers waar Bas Bron zijn futuristische galmen en klankkleuren op kon afvuren. En waar Faber, Fjezly en Willie hun, soms onverstaanbare timbres op konden laten uitleven. Er zit een meeslepend verhaal achter waar zeker één zaterdagavond film op Vijftv uit te puren valt.
Er wordt openlijk verliefd en melig gedaan over ene Manon op de gelijknamige single. En ook de paringsdans die hoort bij het geflirt in een club wordt mooi beschreven op Zakmuitdeheup, dat qua geluid, op het einde van een zweterige set in je plaatselijke nachtclub, niet zou misstaan. Vervolgens lijken ze de ruimte vol te schilderen met romantiek en lust; in BPM69 en Lente In Bed bedrijven ze het passiespel in twee honkslagen en tijdens Neonlichten In De Regen lijken ze te beseffen dat ze zich in een hachelijk nachtavontuur hebben gestort waar ze blijkbaar een beetje te oud voor zijn geworden.
Want er zit ook een dreigende realiteit verscholen in hun nummers. Op Futurophobia ziet Faberbyayo de toekomst met rasse schreden naderen en zoekt hij houvast bij zijn vriendin. Een nummer die ons qua presence doet denken aan iets van Hans Teeuwen en zijn Painkillers, echter met een herkenbare realiteit in verwerkt in plaats van vunzige grappen. Want na tien jaar is De Jeugd niet meer Van Tegenwoordig, maar Van Gisteren. En bij die tijdsreis horen nu eenmaal ingewikkelde knopen bij die moeten doorgehakt worden en metershoge hordes waar we moeten over zien te geraken.
Wie de oren openhoudt en de juiste draadjes met elkaar verbindt ziet in ‘Manon’ een liefdesdriehoek tussen onze drie rappers, een scharrel die zonder onderbroek rondhuppelt in minirok en een vaste relatie met bijhorend toekomstbeeld die in het gedrang komt. Waar gevoelens als begeerte, spanning, angst en wanhoop vaak onderstreept worden maar toch ook voor de nodige lachkuiltjes zorgen. En waar de realiteit van het leven in primeert, maar waar dan toch weer de voeten mee wordt aangeveegd.
Ook fijn is wanneer Bas Bron er telkens in slaagt een bepaalde sfeer te creëren in zijn nummers. Op het geweldige tweeluik Ze Kan Me Wel Schieten bijvoorbeeld, waar een dreigende piano zorgt voor een angstig executie tafereel. Of ‘Broertje Ik Heb Je’, die zo als begin generiek van een foute politieserie uit de jaren tachtig zou kunnen gebruikt worden, maar wel als een virus je bloedbaan induikt en je koortsig moet uitzieken. Of gewoon bij het zelf ingezongen ‘Ik Was Een Klootzak’, waar hij lijkt ingebroken te hebben in de controleruimte van Daft Punk en zelf de lijnen voor de ideale danspasjes uittekent.
Dat allemaal met de nodige komische oneliners en de kenmerkende, soms zelf verzonnen woordenschat waar ze zo bekend mee zijn geworden. Of hou jij je gezicht zo strak als het gelaat van Cher als ze met een refrein als “Laat de buren maar genieten, want we wippen op het tempo” op de proppen komen? Wij dachten van niet.
De Jeugd Van Tegenwoordig laat op ‘Manon’ zien waarom ze nog steeds een plaats verdienen als Nederlandse popgroep van het moment. Na tien jaar lijkt er nog steeds geen sleet op te komen en vernieuwen ze hun muziek van grappige, zomerse hitjes naar songs als digitale postkaartjes die emoties naar woord en klank vertalen.
(Klad) recensie voor daMusic.be
Want het album blijkt veel meer te zijn dan een verzameling nummers waar Bas Bron zijn futuristische galmen en klankkleuren op kon afvuren. En waar Faber, Fjezly en Willie hun, soms onverstaanbare timbres op konden laten uitleven. Er zit een meeslepend verhaal achter waar zeker één zaterdagavond film op Vijftv uit te puren valt.
Er wordt openlijk verliefd en melig gedaan over ene Manon op de gelijknamige single. En ook de paringsdans die hoort bij het geflirt in een club wordt mooi beschreven op Zakmuitdeheup, dat qua geluid, op het einde van een zweterige set in je plaatselijke nachtclub, niet zou misstaan. Vervolgens lijken ze de ruimte vol te schilderen met romantiek en lust; in BPM69 en Lente In Bed bedrijven ze het passiespel in twee honkslagen en tijdens Neonlichten In De Regen lijken ze te beseffen dat ze zich in een hachelijk nachtavontuur hebben gestort waar ze blijkbaar een beetje te oud voor zijn geworden.
Want er zit ook een dreigende realiteit verscholen in hun nummers. Op Futurophobia ziet Faberbyayo de toekomst met rasse schreden naderen en zoekt hij houvast bij zijn vriendin. Een nummer die ons qua presence doet denken aan iets van Hans Teeuwen en zijn Painkillers, echter met een herkenbare realiteit in verwerkt in plaats van vunzige grappen. Want na tien jaar is De Jeugd niet meer Van Tegenwoordig, maar Van Gisteren. En bij die tijdsreis horen nu eenmaal ingewikkelde knopen bij die moeten doorgehakt worden en metershoge hordes waar we moeten over zien te geraken.
Wie de oren openhoudt en de juiste draadjes met elkaar verbindt ziet in ‘Manon’ een liefdesdriehoek tussen onze drie rappers, een scharrel die zonder onderbroek rondhuppelt in minirok en een vaste relatie met bijhorend toekomstbeeld die in het gedrang komt. Waar gevoelens als begeerte, spanning, angst en wanhoop vaak onderstreept worden maar toch ook voor de nodige lachkuiltjes zorgen. En waar de realiteit van het leven in primeert, maar waar dan toch weer de voeten mee wordt aangeveegd.
Ook fijn is wanneer Bas Bron er telkens in slaagt een bepaalde sfeer te creëren in zijn nummers. Op het geweldige tweeluik Ze Kan Me Wel Schieten bijvoorbeeld, waar een dreigende piano zorgt voor een angstig executie tafereel. Of ‘Broertje Ik Heb Je’, die zo als begin generiek van een foute politieserie uit de jaren tachtig zou kunnen gebruikt worden, maar wel als een virus je bloedbaan induikt en je koortsig moet uitzieken. Of gewoon bij het zelf ingezongen ‘Ik Was Een Klootzak’, waar hij lijkt ingebroken te hebben in de controleruimte van Daft Punk en zelf de lijnen voor de ideale danspasjes uittekent.
Dat allemaal met de nodige komische oneliners en de kenmerkende, soms zelf verzonnen woordenschat waar ze zo bekend mee zijn geworden. Of hou jij je gezicht zo strak als het gelaat van Cher als ze met een refrein als “Laat de buren maar genieten, want we wippen op het tempo” op de proppen komen? Wij dachten van niet.
De Jeugd Van Tegenwoordig laat op ‘Manon’ zien waarom ze nog steeds een plaats verdienen als Nederlandse popgroep van het moment. Na tien jaar lijkt er nog steeds geen sleet op te komen en vernieuwen ze hun muziek van grappige, zomerse hitjes naar songs als digitale postkaartjes die emoties naar woord en klank vertalen.
(Klad) recensie voor daMusic.be
Faberyayo & Vic Crezée - Het Grote Gedoe 2: Angst en Walging (2014)

4,0
0
geplaatst: 22 oktober 2014, 16:48 uur
“Koekoek, daar zijn ze weer”. De openingszin op 2 Geile Klootzakken was ideaal geweest om deze mixtape op gang te trappen. Ruim vier jaar na ‘Het Grote Gedoe’ komen de Batman en Robin van de Nederlandse hiphopscene eindelijk met hun nieuwe project op de proppen. En we gaan niet liegen: hier hebben we op zitten wachten.
Faberyayo, oftewel Pepijn Lanen, verwent zijn fans. Naast het gekende werk met De Jeugd Van Tegenwoordig en LeLe, schrijft hij tegenwoordig ook eigen cd’s (‘Coco’), boeken (‘Sjeumig’), reclamespots (Domino Pizza), columns, gedichten of ging hij gewoon rappen en skiles geven (SLBMG). Een creatieve allrounder dus; Met gevoel voor humor, een gepeperde eetlust, een lever als een wijnzak en vooral kennis van zaken.
Enkele nummers hadden we al gehoord in verschillende ‘White Boy Wasted’ mixtapes van Vic Crezée. Zo was Vinkgor ons al bekend, hadden we Laat Me Met Rust (Ik Ben Dronken) een tijdje geleden al gebombardeerd tot ons persoonlijke vrijdagavondanthem en was het swingend basje van Yung Marco ons ook niet ontgaan op Coup Soleil. Maar Pepijn De Banketbakker had nog meer lekkers voor ons in petto.
Zo hoor je zijn liefde voor trap terug in de geweldige remix van Seks, Drugs, Kleding En Centen, heeft Pepijn Von Bièreliér ook affectie met de opgezwollen stijl van rappen in De Ballade Van Ome Yayo of wat dan gedacht van Faber zijn perfecte poging AN te praten op Sniewaar? Ook Vic Crezée hoeven we geen taboeretje onder de voeten te schuiven want hij komt qua flow zeker even hoog.
Leuk, die nieuwe italodisco-richting die Faberyayo uitgaat op Sniewaar en vooral Verdwijnen. Deze laatste neigt inhoudelijk wat meer naar het gezellige dat ‘Coco’ had. En het refrein lijkt eerst vrij kitsch te zijn, maar blijft na een paar luisterbeurten onvermijdelijk tegen de ribben plakken. Of tegen de stembanden, want dat meezingen gaat hier wel erg luid! Beide nummers zijn trouwens geproduceerd door Rimer London en Parra, die ook de hoes heeft ontworpen.
Al werkt de eerste ‘Het Grote Gedoe’ meer op de lachspieren, toch zitten er voldoende quotes en punchlines in om het nog behoedzaam uit te proesten. En terwijl er op de vorige nog duidelijke samples te horen waren van Grandmaster Flash of Air, mogen we nu spreken van een volledig zelf geproduceerde plaat met oa. FS Green, Tom Trago en Bas Bron van De Jeugd Van Tegenwoordig.
Veel mensen zullen deze mixtape na één luisterbeurt naar de prullenbak verwijzen maar voor wie even volhoudt staat er een pot goud aan het eind van de regenboog. Dat geldt voor alle projecten van Faberyayo trouwens. Eens je in dezelfde stroming zit als de goede man, verkoop je al snel je ziel. Of om af te sluiten met hun eigen woorden: “Nog steeds vuur in de longen / het lukt ze nooit geen tweede keer beweerden boze tongen!” uit 2 Geile Klootzakken.
'Het Grote Gedoe 2: Angst & Walging’ is nog steeds gratis te downloaden via de site van Patta.
Review via daMusic
Faberyayo, oftewel Pepijn Lanen, verwent zijn fans. Naast het gekende werk met De Jeugd Van Tegenwoordig en LeLe, schrijft hij tegenwoordig ook eigen cd’s (‘Coco’), boeken (‘Sjeumig’), reclamespots (Domino Pizza), columns, gedichten of ging hij gewoon rappen en skiles geven (SLBMG). Een creatieve allrounder dus; Met gevoel voor humor, een gepeperde eetlust, een lever als een wijnzak en vooral kennis van zaken.
Enkele nummers hadden we al gehoord in verschillende ‘White Boy Wasted’ mixtapes van Vic Crezée. Zo was Vinkgor ons al bekend, hadden we Laat Me Met Rust (Ik Ben Dronken) een tijdje geleden al gebombardeerd tot ons persoonlijke vrijdagavondanthem en was het swingend basje van Yung Marco ons ook niet ontgaan op Coup Soleil. Maar Pepijn De Banketbakker had nog meer lekkers voor ons in petto.
Zo hoor je zijn liefde voor trap terug in de geweldige remix van Seks, Drugs, Kleding En Centen, heeft Pepijn Von Bièreliér ook affectie met de opgezwollen stijl van rappen in De Ballade Van Ome Yayo of wat dan gedacht van Faber zijn perfecte poging AN te praten op Sniewaar? Ook Vic Crezée hoeven we geen taboeretje onder de voeten te schuiven want hij komt qua flow zeker even hoog.
Leuk, die nieuwe italodisco-richting die Faberyayo uitgaat op Sniewaar en vooral Verdwijnen. Deze laatste neigt inhoudelijk wat meer naar het gezellige dat ‘Coco’ had. En het refrein lijkt eerst vrij kitsch te zijn, maar blijft na een paar luisterbeurten onvermijdelijk tegen de ribben plakken. Of tegen de stembanden, want dat meezingen gaat hier wel erg luid! Beide nummers zijn trouwens geproduceerd door Rimer London en Parra, die ook de hoes heeft ontworpen.
Al werkt de eerste ‘Het Grote Gedoe’ meer op de lachspieren, toch zitten er voldoende quotes en punchlines in om het nog behoedzaam uit te proesten. En terwijl er op de vorige nog duidelijke samples te horen waren van Grandmaster Flash of Air, mogen we nu spreken van een volledig zelf geproduceerde plaat met oa. FS Green, Tom Trago en Bas Bron van De Jeugd Van Tegenwoordig.
Veel mensen zullen deze mixtape na één luisterbeurt naar de prullenbak verwijzen maar voor wie even volhoudt staat er een pot goud aan het eind van de regenboog. Dat geldt voor alle projecten van Faberyayo trouwens. Eens je in dezelfde stroming zit als de goede man, verkoop je al snel je ziel. Of om af te sluiten met hun eigen woorden: “Nog steeds vuur in de longen / het lukt ze nooit geen tweede keer beweerden boze tongen!” uit 2 Geile Klootzakken.
'Het Grote Gedoe 2: Angst & Walging’ is nog steeds gratis te downloaden via de site van Patta.
Review via daMusic
Mark Ronson - Uptown Special (2015)

4,5
0
geplaatst: 19 januari 2015, 22:57 uur
Mark Ronson staat op, slaapt en poetst zijn tanden met popmuziek. Deze keer heeft hij zijn pijlen gericht op de funk. Vernieuwend kan je dit dus niet noemen, maar dat is ook helemaal niet zijn bedoeling. ‘Uptown Special’ is een motherfocker van een plaat geworden waar meer op staat dan alleen maar Uptown Funk. Gelukkig maar.
Wie ‘Uptown Special’ heeft gekocht in de veronderstelling dat het vol staat met hits als Uptown Funk, komt bedrogen uit. Het nummer is dan ook een niet te evenaren wereldhit die niemand onberoerd, en vooral onbewegelijk laat. Ronson metselt alle funk uit de jaren zeventig keurig in één nummer, waar Bruno Mars zich doorworstelt met de nodige “God damns”, “halleluja’s en “break it downs”. Een nummer vol vuur, hoogspanning en animo. En vooral: op eenzame hoogte. Zowel op de radio als op deze plaat. Dus doe jezelf een plezier en sla dit nummer bij het beluisteren van deze plaat gewoon over. De kans is groot dat je dit nummer de komende jaren nog genoeg zal horen op trouwfeesten en andere festiviteiten in een afspeellijst ergens tussen Boney M en The Village People. Wees er spaarzaam mee.
Het album staat daarenboven vol met nummers die na iets langer aandringen de deur open doen, de één al wat gracieuzer dan de ander. Ronson aapt veel van zijn helden na, maar heeft dan ook weer de luxe om met zijn helden te collaboreren. Stevie Wonder bijvoorbeeld, fleurt zowel de intro als de outro op met zijn mondharmonica. De rest van de nummers wiegen van The Isley Brothers en Chaka Khan naar Hall & Oates en Steely Dan. Nostalgie, die voor de één wonderwel werkt, en voor de ander dan weer tegensteekt. Het hangt er gewoon vanaf welk stel oren je aan je peer hebt hangen.
Maar de echte meerwaarde van deze plaat luistert naar de naam Kevin Parker, naast funkmeester van het gebeuren, ook zanger van de psychedelische groep Tame Impala. Summer Breaking is een heerlijk zonnetje tijdens deze koude winterdagen, Daffodils een massage op de nekspieren en ook met Leaving Los Feliz hoor je in de gitaar- en baslijnen duidelijk de psyche-stempel die Parker heeft achtergelaten. James Brown horen we dan weer terug in de gedaante van Mystikal tijdens Feel Right, het met een brass band gezegende nummer waarbij je beslist je veters uit je schoenen shaket.
Mark Ronson mengt zwarte en blanke muziek tot je er kleurenblind van wordt. In In Case Of Fire hoor je een snerpende gitaar waarbij je jezelf in het begin afvraagt wat die daar in hemelsnaam komt doen, maar dan uiteindelijk openbloeit tot een prachtig dromerige popoutro. In Heavy and Rolling flirt hij dan weer met R&B, zonder ermee in bed te duiken. Het toont aan wat een geweldige producer Ronson wel niet is, die gerust in een rijtje naast Pharrel en Calvin Harris mag staan. Ach, vooruit dan maar: die er zelfs boven staat.
‘Uptown Special’ is in zijn geheel even goed als Uptown Funk, en mag er dus zeker wezen. Het is een pastiche van allerlei ouder werk, keurig aan elkaar geplakt door een producer die dansvloer vullende muziek maakt voor alle leeftijden en alle huidskleuren. Elke song groeit bij iedere luisterbeurt, en het zou mooi zijn als je het daartoe de kans geeft.
Mijn recensie via daMusic.be
Wie ‘Uptown Special’ heeft gekocht in de veronderstelling dat het vol staat met hits als Uptown Funk, komt bedrogen uit. Het nummer is dan ook een niet te evenaren wereldhit die niemand onberoerd, en vooral onbewegelijk laat. Ronson metselt alle funk uit de jaren zeventig keurig in één nummer, waar Bruno Mars zich doorworstelt met de nodige “God damns”, “halleluja’s en “break it downs”. Een nummer vol vuur, hoogspanning en animo. En vooral: op eenzame hoogte. Zowel op de radio als op deze plaat. Dus doe jezelf een plezier en sla dit nummer bij het beluisteren van deze plaat gewoon over. De kans is groot dat je dit nummer de komende jaren nog genoeg zal horen op trouwfeesten en andere festiviteiten in een afspeellijst ergens tussen Boney M en The Village People. Wees er spaarzaam mee.
Het album staat daarenboven vol met nummers die na iets langer aandringen de deur open doen, de één al wat gracieuzer dan de ander. Ronson aapt veel van zijn helden na, maar heeft dan ook weer de luxe om met zijn helden te collaboreren. Stevie Wonder bijvoorbeeld, fleurt zowel de intro als de outro op met zijn mondharmonica. De rest van de nummers wiegen van The Isley Brothers en Chaka Khan naar Hall & Oates en Steely Dan. Nostalgie, die voor de één wonderwel werkt, en voor de ander dan weer tegensteekt. Het hangt er gewoon vanaf welk stel oren je aan je peer hebt hangen.
Maar de echte meerwaarde van deze plaat luistert naar de naam Kevin Parker, naast funkmeester van het gebeuren, ook zanger van de psychedelische groep Tame Impala. Summer Breaking is een heerlijk zonnetje tijdens deze koude winterdagen, Daffodils een massage op de nekspieren en ook met Leaving Los Feliz hoor je in de gitaar- en baslijnen duidelijk de psyche-stempel die Parker heeft achtergelaten. James Brown horen we dan weer terug in de gedaante van Mystikal tijdens Feel Right, het met een brass band gezegende nummer waarbij je beslist je veters uit je schoenen shaket.
Mark Ronson mengt zwarte en blanke muziek tot je er kleurenblind van wordt. In In Case Of Fire hoor je een snerpende gitaar waarbij je jezelf in het begin afvraagt wat die daar in hemelsnaam komt doen, maar dan uiteindelijk openbloeit tot een prachtig dromerige popoutro. In Heavy and Rolling flirt hij dan weer met R&B, zonder ermee in bed te duiken. Het toont aan wat een geweldige producer Ronson wel niet is, die gerust in een rijtje naast Pharrel en Calvin Harris mag staan. Ach, vooruit dan maar: die er zelfs boven staat.
‘Uptown Special’ is in zijn geheel even goed als Uptown Funk, en mag er dus zeker wezen. Het is een pastiche van allerlei ouder werk, keurig aan elkaar geplakt door een producer die dansvloer vullende muziek maakt voor alle leeftijden en alle huidskleuren. Elke song groeit bij iedere luisterbeurt, en het zou mooi zijn als je het daartoe de kans geeft.
Mijn recensie via daMusic.be
Mirel Wagner - When the Cellar Children See the Light of Day (2014)

4,5
0
geplaatst: 19 september 2014, 13:34 uur
Een gitaar en een stem, meer had Mirel Wagner niet nodig om een knoert van een debuutplaat te maken waar de luisteraar warme, dan weer koude rillingen van kreeg. Twee jaar later ziet ‘When The Cellar Children See The Light Of Day’ het daglicht. Zelfde stem, zelfde gitaar met hier en daar een kleine toevoeging. Soms kan een mens gelukkig zijn met heel weinig.
Zeg nu zelf; wie is er nu niet geïntrigeerd door het verhaal van een Finse zangeres met roots in het Afrikaanse Ethiopië. Dat er warempel een mix van blues en folk uitkomt met sinistere teksten maakt het alleen maar interessanter. De titel ‘When The Cellar Children See The Light Of Day’ zorgt voor één van de mooiste albumtitels van het jaar en met de nodige verbeelding kan je daarmee alleen al enkele minuten wegdromen. Beeldspraak, daar gaat het om op deze plaat. Mirel neemt je mee op een excursie door haar eigen private en persoonlijke ruimte en is een zeer macabere gids.
Zo krijg je op 1 2 3 4 een kinderwijsje voorgeschoteld, maar dan wel ééntje die je best niet vertelt aan je kinderen voor het slapengaan. Van The Dirt zouden we letterlijk dorst krijgen en tijdens Oak Tree zien we een kind zo voor ons achtergelaten worden onder een boom, hopend dat het als vondeling een beter leven krijgt.
Een favoriete lijn uitkiezen is moeilijk, want zoals je weet is kiezen verliezen. Maar hier komt hij dan toch: "See a girl dressed as a woman/ Here's a man who lies/ See that girl fall apart /Soon as his shadow touches her heart" uit Taller Than Trees . Of hoe een meisje verdwaald geraakt in haar eigen emoties. Mirel toont littekens die normaal verstopt worden en dat maakt deze plaat niet alleen boeiend maar het grijpt je bij momenten ook meedogenloos naar de keel.
We gaan hier uiteraard niet elk nummer tekstueel analyseren, dat plezier willen we jullie niet afnemen. Muziek dan maar! Mirel speelt gitaar en doet dat goed. Haar vingers tokkelen zoals vanouds op de akoestische snaren en vormen de perfecte basis voor het verhaal dat ze wil vertellen. Dat ze voor haar tweede ging aankloppen bij de Finse dance en minimal producer Sasu Ripatti (Luomo voor de kenners) is dan wel een verrassing, maar wel één die goed uitpakt.
Ripatti behoudt het minimal gevoel dat Mirel nodig had en neemt haar stem heel gedetailleerd op. Je hoort praktisch haar tong tegen haar lippen en gehemelte strelen, om zo een echt tête-à-tête gevoel te creëren. Ook de kleine toevoegingen zoals de elektrische gitaar op The Dirt, de cello op Ellipsis of de ijle piano op Goodnight zijn sober maar raak. Ripatti geeft deze instrumenten een bijrol, en zet zo Mirel en haar gitaar in de spotlight waar ze hoort te staan.
Tien nummers, een halfuurtje muziek. Meer moet dat niet zijn om een mens in te pakken. Straf dat iemand met een beperkt aantal gitaarakkoorden en een donkere stem zo weet te boeien. Mirel Wagner is nog steeds maar begin de twintig. We zijn benieuwd naar wat de toekomst brengt.
Mirel Wagner speelt op 13/09 op het Big Next festival in Gent.
Recensie via Damusic.be op 11/09/14
Zeg nu zelf; wie is er nu niet geïntrigeerd door het verhaal van een Finse zangeres met roots in het Afrikaanse Ethiopië. Dat er warempel een mix van blues en folk uitkomt met sinistere teksten maakt het alleen maar interessanter. De titel ‘When The Cellar Children See The Light Of Day’ zorgt voor één van de mooiste albumtitels van het jaar en met de nodige verbeelding kan je daarmee alleen al enkele minuten wegdromen. Beeldspraak, daar gaat het om op deze plaat. Mirel neemt je mee op een excursie door haar eigen private en persoonlijke ruimte en is een zeer macabere gids.
Zo krijg je op 1 2 3 4 een kinderwijsje voorgeschoteld, maar dan wel ééntje die je best niet vertelt aan je kinderen voor het slapengaan. Van The Dirt zouden we letterlijk dorst krijgen en tijdens Oak Tree zien we een kind zo voor ons achtergelaten worden onder een boom, hopend dat het als vondeling een beter leven krijgt.
Een favoriete lijn uitkiezen is moeilijk, want zoals je weet is kiezen verliezen. Maar hier komt hij dan toch: "See a girl dressed as a woman/ Here's a man who lies/ See that girl fall apart /Soon as his shadow touches her heart" uit Taller Than Trees . Of hoe een meisje verdwaald geraakt in haar eigen emoties. Mirel toont littekens die normaal verstopt worden en dat maakt deze plaat niet alleen boeiend maar het grijpt je bij momenten ook meedogenloos naar de keel.
We gaan hier uiteraard niet elk nummer tekstueel analyseren, dat plezier willen we jullie niet afnemen. Muziek dan maar! Mirel speelt gitaar en doet dat goed. Haar vingers tokkelen zoals vanouds op de akoestische snaren en vormen de perfecte basis voor het verhaal dat ze wil vertellen. Dat ze voor haar tweede ging aankloppen bij de Finse dance en minimal producer Sasu Ripatti (Luomo voor de kenners) is dan wel een verrassing, maar wel één die goed uitpakt.
Ripatti behoudt het minimal gevoel dat Mirel nodig had en neemt haar stem heel gedetailleerd op. Je hoort praktisch haar tong tegen haar lippen en gehemelte strelen, om zo een echt tête-à-tête gevoel te creëren. Ook de kleine toevoegingen zoals de elektrische gitaar op The Dirt, de cello op Ellipsis of de ijle piano op Goodnight zijn sober maar raak. Ripatti geeft deze instrumenten een bijrol, en zet zo Mirel en haar gitaar in de spotlight waar ze hoort te staan.
Tien nummers, een halfuurtje muziek. Meer moet dat niet zijn om een mens in te pakken. Straf dat iemand met een beperkt aantal gitaarakkoorden en een donkere stem zo weet te boeien. Mirel Wagner is nog steeds maar begin de twintig. We zijn benieuwd naar wat de toekomst brengt.
Mirel Wagner speelt op 13/09 op het Big Next festival in Gent.
Recensie via Damusic.be op 11/09/14
Thom Yorke - Tomorrow's Modern Boxes (2014)

4,5
0
geplaatst: 22 oktober 2014, 16:51 uur
Wat aan de late kant, maar bon:
Radiohead. Ziezo, de naam is voor het eerst en voor het laatst gevallen in deze recensie. Het stof van de zeurende, nostalgische fan schudden we van ons af. Want Thom Yorke kan ook alleen muziek maken. Hij bewijst dit nogmaals met ‘Tomorrow’s Modern Boxes’, zijn tweede solo album na ‘The Eraser’.
Dat het album beschikbaar is via Bittorrent, dat weet u ondertussen al. Opnieuw een sterk staaltje marketing van Yorke, die opnieuw voor de kracht van de verrassing gaat, in samenspraak met een lanceerplatform dat best wel wat meer media-aandacht verdient. Razend benieuwd gingen we op zoek naar die goedkope zesdollarplaat. Dat er per abuus toch een gratis bestand op onze harddisk terechtkwam, zelfs met al onze goede bedoelingen, bewijst dat het zijn originele intentie een beetje kwijtraakt. Het is via torrent nog altijd gemakkelijker om een gratis versie binnen te halen dan er één te kopen, al bewezen één miljoen mensen in de eerste verkoopsweek het tegendeel.
Muziek heeft hetzelfde effect op je hersenen als drugs. En dat is naar het schijnt wetenschappelijk bewezen. ‘Tomorrow’s Modern Boxes ‘ mag je gerust vergelijken met een pil die niet inslaat. Waardoor je er nog één neemt, en nog één,... Tot ze plots allemaal tegelijk beginnen te werken. Een rechtstreekse aanval op uw hersenschors. En als u wil weten hoe je aan zo’n “Yorkisch” kwart-over-zeven-oog komt, zoek dan tijdens het beluisteren van deze plaat snel een spiegel op.
Openingsnummer A Brain In A Bottle klinkt alsof er twee wespen ronddwalen in je hoofd, achternagezeten door een dikke, zoemende hommel. Onmiddellijk vallen ook de warme, soms slepende vocals op en dat gaat op voor vrijwel elk nummer op deze plaat. Soms aangrijpend, dan weer griezelig. Of ben jij op je gemak tijdens The Mother Lode als Yorke op de achtergrond krankzinnig meegalmt alsof hij al dagen opgesloten zit in een donker hol? Pareltje trouwens, die The Mother Lode. Het zou helemaal niet misstaan in een dj-set van James Holden of Jamie xx. Ideaal voer voor wie een sappig brokje ambient wel weet te appreciëren.
Van hetzelfde laken een broek, maar dan iets spannender aan het kruis: Guess Again!, Interference en Nose Grows Some. Stuk voor stuk sfeervolle en subtiele hompen electronica die van het album een coherent geheel maken. Een kruisbestuiving tussen man en machine met bij gelegenheid een aardse piano ertussendoor. Het zijn nummers die als achtergrond kunnen dienen voor sport- en nieuws-jaaroverzichten om zo de emoties wat aan te dikken. Of gewoon als soundtrack van een druilerige eenzame nacht bij je thuis. Zolang ze maar luid en met de nodige aandacht beluisterd worden.
Omdat een artiest als Thom Yorke respect toekomt, hebben we dit album even laten rusten om hem dan enkele weken later terug op te vissen. En u mag gerust zijn: ook bij een tweede luistermarathon blijft deze plaat wonderwel staan. Al is het jammer dat er op een album van acht nummers één grote stinker tussenzit die de dan nog de barrière van zeven minuten bereikt. There Is No Ice (For My Drink) is samen met Pink Section, wat alleen kan beschreven worden als een opwarmer voor het eindnummer, het addertje onder het gras. Het zorgt ervoor dat ‘Tomorrow’s Modern Boxes’ geen verpletterende overwinning is, maar toch genoeg voor een ticket naar de volgende ronde.
Zes op acht. Niet slecht voor een onaangekondigde toets. Thom Yorke heeft zijn ei een plaats kunnen geven, maar heeft nu onderhand wel genoeg het eenzame mannetje gespeeld. Tijd voor zijn vrienden om terug iets van zich te laten horen. Dat zou al voor volgend jaar zijn trouwens, dat nieuwe album van … Hoe heette dat bandje ook alweer?
Review via daMusic
Radiohead. Ziezo, de naam is voor het eerst en voor het laatst gevallen in deze recensie. Het stof van de zeurende, nostalgische fan schudden we van ons af. Want Thom Yorke kan ook alleen muziek maken. Hij bewijst dit nogmaals met ‘Tomorrow’s Modern Boxes’, zijn tweede solo album na ‘The Eraser’.
Dat het album beschikbaar is via Bittorrent, dat weet u ondertussen al. Opnieuw een sterk staaltje marketing van Yorke, die opnieuw voor de kracht van de verrassing gaat, in samenspraak met een lanceerplatform dat best wel wat meer media-aandacht verdient. Razend benieuwd gingen we op zoek naar die goedkope zesdollarplaat. Dat er per abuus toch een gratis bestand op onze harddisk terechtkwam, zelfs met al onze goede bedoelingen, bewijst dat het zijn originele intentie een beetje kwijtraakt. Het is via torrent nog altijd gemakkelijker om een gratis versie binnen te halen dan er één te kopen, al bewezen één miljoen mensen in de eerste verkoopsweek het tegendeel.
Muziek heeft hetzelfde effect op je hersenen als drugs. En dat is naar het schijnt wetenschappelijk bewezen. ‘Tomorrow’s Modern Boxes ‘ mag je gerust vergelijken met een pil die niet inslaat. Waardoor je er nog één neemt, en nog één,... Tot ze plots allemaal tegelijk beginnen te werken. Een rechtstreekse aanval op uw hersenschors. En als u wil weten hoe je aan zo’n “Yorkisch” kwart-over-zeven-oog komt, zoek dan tijdens het beluisteren van deze plaat snel een spiegel op.
Openingsnummer A Brain In A Bottle klinkt alsof er twee wespen ronddwalen in je hoofd, achternagezeten door een dikke, zoemende hommel. Onmiddellijk vallen ook de warme, soms slepende vocals op en dat gaat op voor vrijwel elk nummer op deze plaat. Soms aangrijpend, dan weer griezelig. Of ben jij op je gemak tijdens The Mother Lode als Yorke op de achtergrond krankzinnig meegalmt alsof hij al dagen opgesloten zit in een donker hol? Pareltje trouwens, die The Mother Lode. Het zou helemaal niet misstaan in een dj-set van James Holden of Jamie xx. Ideaal voer voor wie een sappig brokje ambient wel weet te appreciëren.
Van hetzelfde laken een broek, maar dan iets spannender aan het kruis: Guess Again!, Interference en Nose Grows Some. Stuk voor stuk sfeervolle en subtiele hompen electronica die van het album een coherent geheel maken. Een kruisbestuiving tussen man en machine met bij gelegenheid een aardse piano ertussendoor. Het zijn nummers die als achtergrond kunnen dienen voor sport- en nieuws-jaaroverzichten om zo de emoties wat aan te dikken. Of gewoon als soundtrack van een druilerige eenzame nacht bij je thuis. Zolang ze maar luid en met de nodige aandacht beluisterd worden.
Omdat een artiest als Thom Yorke respect toekomt, hebben we dit album even laten rusten om hem dan enkele weken later terug op te vissen. En u mag gerust zijn: ook bij een tweede luistermarathon blijft deze plaat wonderwel staan. Al is het jammer dat er op een album van acht nummers één grote stinker tussenzit die de dan nog de barrière van zeven minuten bereikt. There Is No Ice (For My Drink) is samen met Pink Section, wat alleen kan beschreven worden als een opwarmer voor het eindnummer, het addertje onder het gras. Het zorgt ervoor dat ‘Tomorrow’s Modern Boxes’ geen verpletterende overwinning is, maar toch genoeg voor een ticket naar de volgende ronde.
Zes op acht. Niet slecht voor een onaangekondigde toets. Thom Yorke heeft zijn ei een plaats kunnen geven, maar heeft nu onderhand wel genoeg het eenzame mannetje gespeeld. Tijd voor zijn vrienden om terug iets van zich te laten horen. Dat zou al voor volgend jaar zijn trouwens, dat nieuwe album van … Hoe heette dat bandje ook alweer?
Review via daMusic
Wiz Khalifa - Blacc Hollywood (2014)

2,0
0
geplaatst: 19 september 2014, 13:24 uur
Dames en heren, het is ons een genoegen om u welkom te heten in ‘Blacc Hollywood’. Gastheer is Wiz Khalifa, die terug is … met meer van hetzelfde. Een spijtige vaststelling, maar zeker geen verrassing. Wiz nestelt zich in de rol van de überstoner met te veel geld. En zijn fans smullen ervan. Of hoe een rapper genoegen kan nemen met een plek aan de top zonder enige vorm van creativiteit of artistieke zelfontplooiing.
Beginnen doen we - u kent ons - met het slechte nieuws. Als deze plaat je bij de eerste luisterbeurt niet bekoort, dan heb je een probleem. Zijn teksten zijn zo effen en ongerimpeld dat je er echt geen diepere betekenis achter moet zoeken. Je hoort wat je hoort en daarmee basta. Wiz is er nooit de rapper naar geweest om pakkende metaforen te gebruiken en ook op deze plaat grossiert hij in teksten over wiet, geld, feesten, … en nog eens wiet. Wiz rapt over een levenswijze waar meer dan negentig procent van de bevolking zich niet in kan vinden en waarschijnlijk zelfs niet wil in vinden.
Klein lichtpuntje in de tekstuele duisternis: House In The Hills, het nummer met die andere bevriende stoner Currency. De zin “instead they'd rather focus on the fact that he's a pothead / Not the fact there's not a lot where I lived / 25 and not dead”, doet toch een beetje bitterheid vermoeden bij Wiz over hoe hij in de media afgeschilderd wordt als wietjunkie. Jammer dat hij als albumcover dan een foto gebruikt waar zijn gezicht onherkenbaar is door de wietwolk die ervoor hangt.
Qua beats gaat Wiz verhaal halen bij producers die hits maken, zoveel is duidelijk. Maar dan wel hits van de gepolijste soort, die je op de radio hoort langskomen en zo vastgeroest raken in je hersenen dat je gillend tegen een muur wil oplopen. Het is een kunst natuurlijk, maar niet de kunst waarvoor wij een cd in de stereo steken of de naald op de plaat leggen. Producers zoals Detail of Jim Jonsin hebben al hitmateriaal gemaakt voor Usher en Pitbull en weten waar ze mee bezig zijn. Zij tikken de bal keurig rond en geven de perfecte assist zodat Khalifa hem enkel hoeft binnen te duwen. En zelfs daar slaagt hij amper in.
Het album begint nochtans hoopgevend met Hope als ideale intro. Jammer genoeg zijn het nummers als True Colors - al een geluk dat ze Cyndi Lauper niet samplen; we zagen het nochtans zo gebeuren! - Promises en We Dem Boyz (met een z), die deze plaat lichtjes onderuit halen. In combinatie met punchlines, die we allemaal al eens gehoord hebben, kan je niet anders dan diep zuchten. Ach, wie zijn wij uiteindelijk om nummers als Ass Drop, Raw, Still Down en The Sleaze te bekritiseren als ze wel de dansvloer vullen en meidenkonten doen schudden? We mogen Khalifa dan toch nog ergens dankbaar voor zijn. Toch hebben deze nummers niet genoeg body om het album te dragen.
Alle slechte reviews en haters samen, het zal Wiz Khalifa uiteindelijk worst wezen. De Tailor Gang-fanclub, die hij opgebouwd heeft met geslaagde projecten zoals ‘Taylor Allerdice’ en ‘Kush&Oj’, zal blij zijn dat hij zo productief blijft. En hijzelf zal blij zijn met de verkoopcijfers en met de nummer-één-notering op de Billboard 200 volgende week. Ieder zijne meug, zei den boer en hij at paardenvijgen – of een wietbrownie in dit geval.
Recensie via Damusic.be op 26/08/14
Beginnen doen we - u kent ons - met het slechte nieuws. Als deze plaat je bij de eerste luisterbeurt niet bekoort, dan heb je een probleem. Zijn teksten zijn zo effen en ongerimpeld dat je er echt geen diepere betekenis achter moet zoeken. Je hoort wat je hoort en daarmee basta. Wiz is er nooit de rapper naar geweest om pakkende metaforen te gebruiken en ook op deze plaat grossiert hij in teksten over wiet, geld, feesten, … en nog eens wiet. Wiz rapt over een levenswijze waar meer dan negentig procent van de bevolking zich niet in kan vinden en waarschijnlijk zelfs niet wil in vinden.
Klein lichtpuntje in de tekstuele duisternis: House In The Hills, het nummer met die andere bevriende stoner Currency. De zin “instead they'd rather focus on the fact that he's a pothead / Not the fact there's not a lot where I lived / 25 and not dead”, doet toch een beetje bitterheid vermoeden bij Wiz over hoe hij in de media afgeschilderd wordt als wietjunkie. Jammer dat hij als albumcover dan een foto gebruikt waar zijn gezicht onherkenbaar is door de wietwolk die ervoor hangt.
Qua beats gaat Wiz verhaal halen bij producers die hits maken, zoveel is duidelijk. Maar dan wel hits van de gepolijste soort, die je op de radio hoort langskomen en zo vastgeroest raken in je hersenen dat je gillend tegen een muur wil oplopen. Het is een kunst natuurlijk, maar niet de kunst waarvoor wij een cd in de stereo steken of de naald op de plaat leggen. Producers zoals Detail of Jim Jonsin hebben al hitmateriaal gemaakt voor Usher en Pitbull en weten waar ze mee bezig zijn. Zij tikken de bal keurig rond en geven de perfecte assist zodat Khalifa hem enkel hoeft binnen te duwen. En zelfs daar slaagt hij amper in.
Het album begint nochtans hoopgevend met Hope als ideale intro. Jammer genoeg zijn het nummers als True Colors - al een geluk dat ze Cyndi Lauper niet samplen; we zagen het nochtans zo gebeuren! - Promises en We Dem Boyz (met een z), die deze plaat lichtjes onderuit halen. In combinatie met punchlines, die we allemaal al eens gehoord hebben, kan je niet anders dan diep zuchten. Ach, wie zijn wij uiteindelijk om nummers als Ass Drop, Raw, Still Down en The Sleaze te bekritiseren als ze wel de dansvloer vullen en meidenkonten doen schudden? We mogen Khalifa dan toch nog ergens dankbaar voor zijn. Toch hebben deze nummers niet genoeg body om het album te dragen.
Alle slechte reviews en haters samen, het zal Wiz Khalifa uiteindelijk worst wezen. De Tailor Gang-fanclub, die hij opgebouwd heeft met geslaagde projecten zoals ‘Taylor Allerdice’ en ‘Kush&Oj’, zal blij zijn dat hij zo productief blijft. En hijzelf zal blij zijn met de verkoopcijfers en met de nummer-één-notering op de Billboard 200 volgende week. Ieder zijne meug, zei den boer en hij at paardenvijgen – of een wietbrownie in dit geval.
Recensie via Damusic.be op 26/08/14