Als de eerste plaat die ik dit jaar hoor gelijk al 4,5* waard is, wat voor een prachtig jaar moet dit dan wel niet worden. Metaforen over frambozenijsjes, knotsgekke romances en psychedelische feestjes kunnen met gerust hart uit de kast worden gehaald. Een uitbarsting als in het eerste nummer bezorgt gelijk al een apart geval van euforie. Qua sfeer doet het me enigszins denken aan het werk van de Japanse kunstenares
Yayoi Kusama. Bizarre vormen, vreemde klanktapijten die zomaar tot in het oneindige zouden kunnen doorgaan, zang bestippeld met grote zwarte stippen. Dan zijn er nog die teksten. Zinnen worden herhaald en blijven in je hoofd hangen.
The sun was never poetic. Het album straalt van alles uit; meisjes met krullen, regenbogen, zonnestralen, stuiterballen, extatisch dansen, glimlachende gezichten, rondrennen door een herfstig bos, hangmatten etc.
Blijft toch één van de meest bijzondere artiesten van dit decennium; zo languit liggend in een zonovergoten landschap van elektronica, psychedelica, spacende folk en perfecte pop.