Verschenen op het moment dat Gary Moore tien jaar eerder was overleden, zijn eerste studioalbum in dertien jaar.
How Blue Can You Get biedt een verzameling van de toegankelijke blueskant van de gitarist. Met het ronde geluid van opener
I'm Tore Down hoor je hoe toegankelijk dat kon klinken en in
Looking at Your Picture klinkt muziek uit de periode van zijn triphopbeats.
Steppin' Out is een stampend instrumentaaltje met uiteraard heerlijke sologitaar,
In My Dreams een zwoele ballade met zwevende toetsen in de sfeer van
Parisienne Walkways en
Still Got the Blues.
De meeste nummers werden opgenomen met de in 2018 overleden producer Chris Tsangarides, tevens huisvriend van Moore;
Looking at Your Picture met die andere oudgediende in Moores muzikale leven, technicus Ian Taylor. Bassist was Pete Rees, toetsenist Vic Martin en de drumcredits worden gedeeld door Darrin Mooney en Graham Walker.
Aan de hand van Gary Moore: The Official Biography' (2022) van Harry Shapiro kom ik zo aan het einde van zijn discografie. Alhoewel, zijn laatst opgenomen concert
Live at Montreux 2010 verscheen al in het jaar van zijn overlijden en bevat een meer dan interessant uitroepteken bij zijn toch al imposante carrière.
Ik leerde hem begin jaren '80 kennen als hardrockgitarist op het fantastische
Black Rose van Thin Lizzy. Struinend door de platenbakken in de alternatieve elpeezaak in de Grote Stad, ontwaarde ik zijn albums met Colosseum II, waar ik me niet aan waagde. Zag er niet heavy genoeg uit. Wel kocht ik
Back on the Streets waarmee Moore voor mij de deur naar fusion opende: de oortjes leerden hiernaar te luisteren.
Doordat ik dit najaar door zijn complete discografie reisde, ontdekte ik wederom dat hij meer was dan hardrock of de gitarist van Lizzy: psychedelische rock met
Skid Row en als gast bij
Granny's Intentions, folkrock als gast bij
Dr. Strangely Strange.
Hoe hij vanaf zijn eerste soloalbum
Grinding Stone nieuwe wegen richting fusion verkende en gedurende drie albums met
Colosseum II bevriend raakte met toetsenist Don Airey. In diezelfde jaren '70 de verblijven bij Thin Lizzy met een EP (zie mijn verhaal bij Lizzy's
Vagabonds) en op
Black Rose.
De jaren '80. Eerst een poging als de Europese Van Halen door te breken in Amerika met
G-Force, om vervolgens onder eigen naam die fantastische hardrockalbums te maken waarvan ik in de meeste gevallen zo ging houden. Hierbij integreerde hij op gegeven moment zijn andere liefde: folk. Dit mede geïnspireerd door (de dood van) zijn maatje Philip Lynott.
Van tevoren vreesde ik de blues die vanaf 1990 zijn stijl ging bepalen. Inmiddels weet ik dat hij binnen de kaders van dat genre véél variatie zocht en vond. Van ingetogen naar rond en warm, van veel luide noten naar verstilde muziek met stiltes in zijn spel. Onder eigen naam of een andere. Oerblues in de stijl van John Mayall klinkt frequent op zijn solowerk naast muziek van de zwarte bluesreuzen.
Extra variatie in de bijna-reünie van Cream onder de vlag van
BBM en psychedelische invloeden van Jimi Hendrix met
Scars: ze brachten de nodige zijstapjes in zijn solobluescarrière. Tussendoor zelfs triphop: te lang één genre spelen ging hem vervelen.
Mijn favoriete album uit zijn jaren '90 en '00 is inmiddels
Dark Days in Paradise, waar hij zeer eigenwijs en knap een brug sloeg tussen zijn gitaar en complexe beats. De gruizige gitaren van
Close as You Get bevielen eveneens erg goed.
Voor de extra geïnteresseerden beschrijft Shapiro aan het einde
van de bio de gitaren die Moore gedurende zijn carrière bespeelde. Dit aan de hand van interviews door de jaren heen: zijn instrumenten waren iets waarover de Noord-Ier in interviews graag en breeduit sprak.
Een toegankelijke zijde van die laatste twintig bluesjaren klinkt dus op
How Blue Can You Get, het titelnummer van de hand van B.B. King. Een lekker album dat iets van zijn veelzijdigheid laat horen, ondanks dat de tracklist zijn ruigere blueskant achterwege laat. Ach, er ligt vast voldoende ander materiaal op de planken voor een volgende compilatie.
"I'm praying that my heart won't break" zingt hij in
In My Dreams. Het bleek één van de oorzaken van zijn vroegtijdige dood, lees ik in de bio; alcohol was niet de enige oorzaak, zoals ik eerder begreep. Op naar mijn allerlaatste album in de reis door zijn discografie:
Montreux 2010.