menu

Hier kun je zien welke berichten Nestul als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

dEUS - How to Replace It (2023)

3,5
Anders dan bijvoorbeeld hiphop (wanneer zien we de eerste vijftiger die een tijdloze klassieker uitbrengt?) zit er op rockmuziek geen houdbaarheidsdatum. Ook als je ver over de AOW-gerechtigde leeftijd bent, kun je met ongekend veel distortion een D-akkoord aanslaan zonder aan overtuigingskracht in te leveren. De mannen van dEUS hebben wat dat betreft nog flink wat jaren voor de boeg en hoeven zich niet per definitie zorgen te gaan maken over relevantie. Maar hoe langer je nieuw materiaal blijft uitstellen, en hoe langer je blijft touren met je ‘meest recente’ materiaal dat al ouder is dan het hele bestaan van The Beatles, hoe vaker mensen zich toch aan die vragen gaan wagen. Kunnen ze het nog? Zitten mensen er nog op te wachten? De tour die dEUS vorig jaar speelde, zo las ik in vele recensies, kwam over als een ietwat uitgedoofde kaars. Ook Tom Barman was zelf wel klaar met die collectie Greatest Hits. Nu is er dan eindelijk een nieuwe plaat.

Ik heb het vroege werk van dEUS wel geluisterd, maar nooit heel intensief. Het debuutalbum kwam uit in een tijd dat ik net mijn eerste stapjes zette. Ten tijde van The Ideal Crash viel ik zelf nog regelmatig op minder fortuinlijke wijze van mijn fiets. Mijn eerste echte aanraking met de band was met Keep You Close (2011) en ook zag ik Magnus eens live tijdens een gratis zomeravondconcert in Groningen. Het Grote Verlangen naar de begindagen is bij mij dus iets minder aanwezig, maar toch ging ook ik met eerder genoemde vragen het album in.

Ze kunnen het nog. Dat antwoord kunnen we al wel geven. Of ze nog relevant zijn, bewijst de nummer 1 positie in de rotatielijst. Toch heeft het album wat mij betreft twee gezichten en dan weet de doorgewinterde recensielezer voldoende: dat betekent goed en slecht nieuws. Eerst het goede nieuws. Het openings- en titelnummer blies mij behoorlijk omver en komt in het nog bescheiden lijstje Topnummers 2023. Franz Joseph Haydn componeerde De Symphonie met de Paukenslag, maar mocht er ooit een Pauken Greatest Hits uitkomen, dan mag dit nummer erop. Zo goed als het titelnummer wordt het niet meer. Gelukkig zijn er nog genoeg andere hoogtepunten in de vorm van het drieluik Man of the House - 1989 - Faux Bamboo en later nog Pirates en Simple Pleasures.

Ik stel me voor dat ze al heel wat jaartjes met nieuwe nummers bezig waren en dat één van de bandleden tijdens een repetitiemiddag ineens zegt: ‘ja maar luister jongens, we zijn wel gewoon nog een rockband he!’ En daar, in dat moment, zijn de mindere Goden van dit album geboren. Want dat andere gezicht is een verwrongen gezicht, met jeugdige ogen die vastzitten in een oud lijf. Must Have Been New is nog redelijk, maar vooral niet erg veelzeggend. Bij Why Think It Over (Cadillac) is er te veel geluisterd naar Balthazar, die andere grote Belgische band, ‘want die jonge jochies waren nooit zo ver gekomen als ze ons niet als voorbeeld hadden’, maar als de meester zijn leerling gaat nadoen, dan is dat vragen om problemen. De ballad daarna doet me weinig en van een Belg mag je verwachten dat ze Frans spreken, dus van het slotnummer ben ik ook niet onder de indruk.

Tot nummer 8 is het echt een puike (pauke?) plaat, met hier en daar wat inwisselbare nummers. Daarna zet ik hem vaak af en ga ik mijn eigen flink ingezette kaalheid en beginnende buikje te lijf met nieuwe bands die amper van de middelbare school af zijn. Over ontkennen van ouder worden gesproken.

3.5*

Elbow - The Seldom Seen Kid (2008)

5,0
Marko schreef:
(...)Klein beetje jammer dat zo'n Friend of Ours toch niet zo vaak wordt aangevinkt als favoriete nummer. ''Love you mate...'' wordt er in het slot gezongen en dan dat pianoriedeltje in combinatie met dat eenzame gitaargeluid. Wat een apotheose, jongens.

(...)
Ik denk dat de grote succesformule van deze plaat is dat elk afzonderlijk broodje met liefde gebakken is.

4*


Allereerst: Friend of Ours behoort tot een van mijn favoriete nummers, om de reden die jij al mooi beschrijft.

Overigens roem ik dit album niet om de prachtige afzonderlijke 'broodjes', maar juist om zijn geheel. Wanneer ik begin met Starlings, ben ik bijna verplicht het album volledig te beluisteren. Het is die sfeer die het gehele album blijft hangen, als een magneet die je aantrekt of als een roeibootje die op een rivier kabbelt, met tempo wisselingen en verrassende bochten. Elke nummer is prachtig, met ontzettend veel liefde in elkaar gezet, maar als geheel is het pas echt fantastisch.

Vanaf de dromerige intro, die je af en toe met een volledig blaasorkest wakker schudt, naar het prachtige slot dat Friend of Ours heet. Daar tussenin onder andere rocknummer Grounds for Divorce, meezinger On a Day Like This en mijn favoriete nummer the Loneliness of a Tower Crane Driver. Wat een opbouw en kracht zit in dat nummer! Nergens kakt het album in of verliest het aan schoonheid, dus vandaar de volle mep: 5/5 en een plek in mijn Top 10.

Gorillaz - Cracker Island (2023)

3,5
Op Down the Rabbit Hole zag ik Gorillaz afgelopen zomer voor de tweede keer live. Het openingsnummer was hetzelfde als mijn eerste keer (Lowlands 2018), maar oudje M1 A1 leent zich dan ook prima daarvoor. “Hello?! Is anyone there?” Ik stond in het midden van een afgeladen veld - er waren inderdaad genoeg mensen aanwezig. Aan populariteit heeft de band niets ingeboet en op zich is dat niet verrassend: ze pikken uit vele genres een muzikaal graantje mee. Rockliefhebbers laten blijken dat ze echt wel verder willen kijken dan enkel gitaarmuziek, hiphopliefhebbers fluisteren elkaar in dat die meegekomen gastartiest een veelbelovend debuutalbum heeft uitgebracht. En misschien komt Erykah Badu nog wel een nummertje meedoen?

Omdat ik ze daarvoor redelijk recent nog had gezien (als we tour- en festivalloze coronajaren niet meetellen: 2 jaar eerder), voelde ik geen enorme drang om ze weer te zien, maar omdat vrienden wel benieuwd waren, ben ik trouw mee gegaan. Dat gevoel werd tijdens het optreden enigszins versterkt. Ja, die hele band speelt uitstekend, en Damon Albarn blijft een intrigerende man om op het podium heen en weer te zien rennen. Hij had er overduidelijk plezier in en had zich de uren ervoor in de warme zon ook niet ingehouden, waardoor hij halverwege de show nummers lang met een ietwat infantiel propellerpetje uit het publiek stond te zingen, af en toe een warrig verhaal begon en dat niet of nauwelijks af wist te maken, en een nummer tot twee keer toe moest herstarten omdat hij de tekst vergeten was. Het was een feest, het publiek vond het heerlijk, de oude Demon Days-nummers deden het ook bij mij nog steeds uitstekend, maar ik merkte ook: ik ben een tikkeltje Gorillaz-moe.

Het debuutalbum en zeker de opvolger bepalen een groot deel van mijn middelbare school-soundtrack. Het was muziek waarmee je kon laten zien: ik kijk verder dan de top 40-neus lang is. ‘Dit is alternatief.’ Het blijft natuurlijk onversneden popmuziek, ook toen al met allerlei uitstapjes naar andere genres (met White Light kon ik toen nog niet gek veel). Plastic Beach verteerde ik ook nog goed, en daarna werd het gaandeweg minder. Alhoewel… werd de muziek daadwerkelijk minder, of week mijn smaak gewoon steeds verder af van deze band en bedek ik Demon Days met de warme mantel van nostalgie?

Ongetwijfeld. Maar toch (of juist daardoor): zo goed als Demon Days zal het voor mij waarschijnlijk nooit meer worden. The Now Now vond ik nog best aardig, met Humanz kon ik helemaal niks. Song Machine heb ik zelfs volledig aan me voorbij laten gaan. En nu met Cracker Island dacht ik: laat ik het toch weer eens proberen. In die instelling schuilt een enorm gevaar. Je zoekt al gauw actief naar de bevestiging dat het niet meer is wat het geweest is. Consumptiemoeheid bestrijden met nog meer consumptie: zelden werkt het.

Maar wat krijgen we nou: dit album blijft vermakelijk. Nee, zo goed als het begin wordt het inderdaad niet. En nee, die drums hoeven toch echt niet op elk nummer hetzelfde te klinken. En nee, de hele lore van die vier animatiefiguurtjes kunnen mij inmiddels niet meer boeien. En nee, dat nummer met Tame Impala is niet heel leuk. Maar verdikkeme, er zitten gewoon fraaie melodieën in. Wat fijn om Stevie Nicks en Beck eens met Albarn te horen. En de nummers waarin we alleen Albarn horen, zijn eigenlijk ook prima te pruimen. Het is een zomers plaatje dat ook op de eerste dag van maart al prima werkt.

Ik vermoed, maar dat is een gevaarlijke aanname, dat de wat lagere score bij dit album deels komt doordat ook andere gebruikers iets van die moeheid ervaren. Weer een Gorillaz-album. Ik vind het zelf hun beste sinds Plastic Beach. Een mijlpaal is het niet, het zal niet de geschiedenis ingaan als baanbrekend, maar Damon Albarn hoeft zich dan ook niet meer te bewijzen. Deze zomer touren met Blur met misschien nog een nieuw album. Over twee jaar misschien een Demon Days bestaat 20 jaar-tour? Dan ga ik vast nadenken over een middelbare school-reünie.

Kerala Dust - Violet Drive (2023)

4,0
Op hun Instagramprofiel schreef de band het volgende: We set out to make a soundtrack for the European Autobahn - a lovesick drive from Hamburg to Rome.

In het holst van de nacht starten we de motor, Moonbeam, Midnight, Howl. Hamburg ligt er verlaten bij, maar een dikke mist kan zich niet van de huizen onttrekken, en dus rijden we voorzichtig de stad uit. Er rijdt een Audi voor ons met een opmerkelijke Chileense kentekenplaat, en door het ontbreken van ander verkeer horen we duidelijk welk nummer zij afspelen: Darkside’s Paper Trails. Ik kan niet anders dan de volumeknop van onze eigen auto iets omhoog te draaien. De fluisterige zang wordt luider en het zicht wordt langzaam beter, er volgt een kick, we schakelen door naar de vier. Een hi hat, de stad ligt bijna achter ons, en dan een funky gitaartje over synthesizerakkoorden. De vijfde versnelling.

We zijn onderweg. Heel in de verte zien we de Audi nog steeds rijden. Het mag dan februari zijn, direct onder Hamburg kleurt de Lüneberger Heide al schitterend paarsroze. Violet Drive. We volgen een kleine omleiding, in de verte zien we de zon opkomen. Zo ver als Pink Floyd gaan we niet raken, maar voor heel even zijn we op weg naar de heart of the sun. De reden van de omleiding wordt duidelijk: er wordt aan de weg gewerkt. Shake. Een stoplicht zelfs! Red Light. Gelukkig komt het verkeer daarna weer gauw op gang. De gitaarriff in het nummer lijkt te zeggen: ‘kom op, vaart maken nu, anders komen we er nooit’.

En dan verandert de Autobahn in de Autobahn zoals ‘ie bedoeld is. Geen beperkingen. Vaart maken. We rijden heus niet als complete gekken, maar toch is het spannend. Mijn hartslag stijgt met een vijf, zes slagen. Pulse VI. Het is inmiddels volop dag, de zon staat hoog, de nacht ligt zowel ver achter ons als ver vóór ons, en toch: I’d like to howl. De mist uit Hamburg is ver weg, de mist in ons hoofd nu ook. Een fout die Eefje de Visser kennelijk nog wel eens maakt (Luister), gaan wij hier niet maken. Jacob’s Gun. We zingen mee met de gitaar, fonetisch, en even later ook met de tekst. Bij de Raststätte zit de melodie nog steeds in ons hoofd. Tijd voor wat eten, een rustmoment. Salt. Ik kies geen bratwurst, maar iets Oosters.

Het is algemeen bekend onder roadtrippers: een energiedip na het eten ga je te lijf met een beat. Iets zoals Radiohead’s Everything in Its Right Place bijvoorbeeld, dat zich ook nog wel leent voor een remix. Still There. Deze Britse band opereert al een tijdje vanuit Berlijn, en dus horen we daar ineens een vrouw in het Duits zingen. Europa present. Zanger Edmund Kelly gooit er nog een ‘Is it still there?’ tegenaan. Bij de vierde herhaling denk ik er hetzelfde over.

Om me heen zie ik alleen nog bergen. We belanden in het Italiaanse gedeelte. Nuove Variazioni di una Stanza. Ik neurie Leonard Cohen’s Famous Blue Raincoat over de muziek heen. Weer een variatie erbij. Het is hier prachtig, ik staar dromend uit het raam en neem de vergezichten op, maar in de bijrijdersstoel vertrouw ik volledig op de chauffeur en dus worden mijn oogleden steeds zwaarder, oh en ach, we rijden hier langs een industriestadje en zo meteen zullen we wel weer stil staan voor zo’n ellenlange Alpentunnel, het kan geen kwaad de ogen even te sluiten. Future Visions. Vlak voor ik de slaap vat, meen ik Balthazar te horen. Daarvoor hoeven we echt niet helemaal naar Rome te rijden. Ik blijf nog even in een schemerslaap voordat ik definitief de bergen uit het oog verlies. Engels’ Machine.

En dan schrik ik wakker. Hoor ik nou een akoestische gitaar? We rijden Rome binnen. Het verkeer is hier chaotisch, een Lamborghini raast ons voorbij met het geluid van een elektrische gitaar, en komt dan weer tot rust. Ik ben benieuwd of we de volgende roadtrip vanuit Rome starten. Een Fine Della Scena. Een laatste scène, een slotakkoord.

4*

Lana Del Rey - Did you know that there's a tunnel under Ocean Blvd (2023)

4,0
De goede nummers, en daarvan staan er hier zeker wel 10 op, kunnen zich meten met haar beste werk. Mijn grootste probleem is vooral de speelduur en de volgorde van de nummers. We zijn een kwartier onderweg voordat het tempo wordt opgeschroefd met A&W, terwijl het laatste deel van het album juist alleen maar (trap)beats bevat. Candy's Necklace is niet goed genoeg om de 8 minuten aan interludes rondom te rechtvaardigen. Ook Sweet is niet per se een slecht nummer, maar het volgt na twee rustige nummers, en legt het tegen beide af. Tenslotte nog Fishtails: niet slecht, ook niet hoogstaand.

Zo houden we een plaat over van rond het uur en daar zou denk ik een echte topscore bij passen, maar ik kan natuurlijk niet 5 sterren gaan uitdelen puur omdat er een skipfunctie in Spotify zit. A&W blijft wel het absolute prijsnummer.

The Maccabees - Given to the Wild (2012)

3,5
Afgelopen jaarwisseling heb ik me voor het eerst schuldig gemaakt aan ‘goede voornemens’. Ik verwachtte dat het een eenmalige actie zou zijn, dus voor 2012 bedacht ik er meteen maar drie. De eerste was: meer gitaar spelen. Dat leek me geen onmogelijke opgave, aangezien ik pas in december vorig jaar ben begonnen met tokkelen. Op nummer twee stond: meer muziek luisteren. Ook geen vervelende gedachte. Als laatste verplichtte ik mezelf om meer te gaan schrijven – columns, verhalen, gebeurtenissen etc. etc., maar vooral het beoordelen van muziek. Vandaar dat ik de releases nauwlettend in de gaten houd, te beginnen met dit derde album van The Maccabees – Given To The Wild.

Ik ben niet bekend met de eerste twee albums van deze Engelse band. Dat is soms wel fijn, om zonder een verwachtingspatroon zo’n cd op te zetten. Given to the Wild begint met een rustige intro die vervolgens overloopt in Child. Het nummer begint een beetje mysterieus, wat ik vooral zo ervaar door de gitaar, en eindigt in een fijne climax. Een kunst die deze groep zeer goed beheerst, want het derde nummer Feel to Follow verloopt eigenlijk op soortgelijke wijze. Het begint enkel op drums, maar naar het einde toe wordt de truckendoos opengegooid. Toch is dit wel een van mijn favorieten.

Andere hoogtepunten voor mij zijn Forever I’ve Known, opnieuw door de prachtige opbouw, en Go. In dit nummer hoor ik veel terug van het laatste album van The Antlers, mijn favoriete cd van 2011, en vandaar ook geen verrassing dat ik dit nummer zeer kan waarderen. Ook het daaropvolgende nummer Unknow is van een hoog niveau.

Naast The Antlers hoor ik ook veel Coldplay terugkomen. De gitaar die op een gegeven moment in Went Away te horen is, heeft wel erg veel overeenkomsten met Coldplay’s laatste album. Ironisch is wel dat The Maccabees een stuk beter album hebben neergezet. En toch pakt het me niet volledig. Het lijkt wel alsof elk nummer hetzelfde is opgebouwd: van rustig begin naar een knallende climax.

Daarnaast – en dat is al vaker opgemerkt – stoor ik me na een tijdje aan het galmende geluid door het vele gebruik van echo’s. Op het begin vind ik het prima, maar zo’n heel album door gaat het me vooral tegenstaan. Het blijft voor mij nu ook een opgave om de hele cd door te komen, regelmatig wordt er dan ook een nummer geskipt (Glimmer en Heavy doen mij voorbeeld niet zoveel).

Given to the Wild heeft een aantal fantastische nummers, maar helaas is het als geheel niet overtuigend genoeg. Het steekt tussen de 3.5 en de 4 sterren en dan moet ik het toch naar beneden afronden.

3.5*

The Veils - ...And Out of the Void Came Love (2023)

4,5
Time is murder.
Time is inhumane.


Een muziekoordeel, zeker van amateurrecensenten als ik, is altijd gebonden aan stemming. Een zwaarmoedig album zal niet goed vallen op een huwelijksreis, ABBA kan de tering krijgen na een stukgelopen relatie. En zo wil het gebeuren dat een hier bejubeld album uit een genre dat mij normaal gesproken goed moet liggen (voeg strijkers toe aan een traditioneel rock-recept en ik wil de rest van het menu zien), volledig aan mij voorbij gegaan is. Voorganger Total Depravity heeft nul op het rekest gekregen. Mijn laatste aanraking met The Veils was het album Time Stays, We Go. Tien jaar later kruipt de band (of ikzelf) uit de leegte.

Time is de perfecte opener. Orkestrale beginakkoorden, een repetitief pianopartij en enkel coupletten die de aandacht wel op de tekst móeten vestigen. Het is tekstueel geen awardwinnend stukje poëzie, maar het is wel een thematisch startpunt van het album, waarin het allergrootste met het allerkleinste wordt verbonden. De inspiratiebronnen zijn hier op MusicMeter al meerdere keren genoemd. Op het ene schouder zit Nick Cave. Hij fluistert songtitels toe (Rings of Saturn, Hand of God) en wijst theatraal naar zijn muzikale compagnon Warren Ellis: ‘Toe, vergeet de violen niet’. Op het andere schouder zit Leonard Cohen, tokkelend op een Spaanse gitaar, en bromt dat het af en toe ook best een octaafje lager mag.

Moest ik paralellen trekken uit de schilderkunst, dan zou ik dit album omschrijven als eentje uit de Romantiek. De wereld is groots, ze valt over ons heen als een zwaar deken. We hebben een God nodig, het doet er niet toe welke, en we verdwalen in de oneindigheid van het heelal, we vergapen ons aan de ringen van Saturnus, en vergeet niet, Saturnus is de Romeinse God van Tijd, en daar is de link weer met het openingsnummer. Al onze sores, al onze vreugde, alles dat de mens ooit gepresteerd heeft, het stelt niks voor, ons leven doet er niet toe, we zijn al dood nog voor de zon ook maar één zucht geslaakt heeft. Je zou kunnen zingen over brood en bier, maar je kunt ook zingen over diamonds en coal, waar miljoenen jaren voor nodig zijn om tot stand te komen. Een tijdbestek waarin een mensenleven niets voorstelt.
Maar uit die enorme leegte komt ook liefde. De grootsheid in kleine dingen, in een arm om je schouder, in de ongelooflijke wereld van invisible things, de details die er niet toe doen maar die tegelijkertijd allesbepalend zijn, zoals een verscheurde blauwe regenjas van Leonard Cohen, en tenslotte de kleinste vorm van menszijn, een baby, met een wiegenlied, ooit voor jou bedoeld, en nu geef je het door. Je plek in de tijd wordt bepaald door je daden en wat je meegeeft aan de nieuwe generatie. The Veils probeert dat te doen met dit album.

Het album is rustiger dan eerder werk dat ik gehoord heb. Maar het bestaat wel uit stuk voor stuk prachtige liedjes, met mooie melodieën en muziek die rijk gearrangeerd is met de eerder genoemde violen en strijkers. Het voelt alsof het album uit twee delen bestaat, waarbij het eerste deel eindigt met Rings of Saturn. Elk nummer heeft een voor mij logische plek op het album, waarbij bijvoorbeeld Diamonds and Coal het op een andere plek misschien een stuk minder gedaan had. Het vierluik Made from Love with Far to Go tot The Day I Meet My Murderer is voor mij het hoogtepunt. Enkel Between the Ocean and the Storm had achterwege gelaten mogen worden.

Dit album staat voorlopig bovenaan mijn lijstje van 2023. Het zal nog wat jaartjes duren, maar het is wachten tot Cradle Song door de dochter van Finn Andrews opnieuw wordt opgevoerd. Ik ga me in de tussentijd toch eens wagen aan Total Depravity.


Time is a miracle.
Time is a birth.


4.5*

Tindersticks - The Something Rain (2012)

4,0
Het jaar is zes weken oud en de eerste topper is een feit. Op het negende studioalbum ‘The Something Rain’ doet de Britse band Tindersticks vooral wat zij al twintig jaar doen: prachtige, gevoelige liedjes maken. Niet vernieuwend, maar wel weer van hoog niveau.

Een paar jaar geleden kwam ik in aanraking met deze band, en wel met het in 2008 verschenen The Hungry Saw. Een album dat enerzijds uitblinkt in zijn eenvoud (Come Feel the Sun), maar waar op momenten ook alle registers worden opengegooid. Naast de traditionele instrumenten speelt de viool een grote rol, iets waar ik sowieso wel een zwak voor heb, en daarnaast is er die aparte, zware stem van zanger Staples. Volledig aangetast door drank en sigaretten, maar met het resultaat dat deze perfect past bij de muziek. Ik zou bijna stellen dat het zelfs nog interessant is om naar te luisteren als de muziek wordt weggelaten. Andersom zou het overigens ook kunnen, want de muziek alleen staat vaak als een huis – op bijna elk album staat wel een instrumentaal nummer.

Zo’n nummer is ook te vinden op The Something Rain, namelijk het slotnummer. Ik vind dit het hier echter het minste nummer, maar met zijn kleine drie minuten is het wel een fraaie outro. De acht nummers ervoor zijn namelijk weer erg sterk. Opener Chocolate is met zijn negen minuten niet alleen het langste nummer van het album, maar ook het meest experimenteel. Toetsenist David Boulter spreekt de tekst, het zogenaamde spoken word. Het nummer begint rustig met enkel een gitaar en langzaamaan worden er (met name blaas-) instrumenten toegevoegd om vervolgens weer klein te eindigen.

Vanaf dan is het weer vertrouwd: Staples zingt, kreunt en schreeuwt, soms tot het wanhopige aan toe, zoals in het nummer Frozen, waarin hij eindigt met het continu herhalen van de zin: ‘If I could just hold you’. De muziek hierbij klinkt wat vervreemdend, afstandelijk. Bij andere nummers is de muziek weer een stuk warmer, zoals op Show me Everything, waarbij de groep wordt bijgestaan door zangeres Gina Foster, die het nummer net wat extra’s meegeeft. Ook op Fire of Autumn zingt Staples samen met een vrouw. Het nummer is een van mijn favorieten: het is alsof je zelf door een herfstrood bos loopt. Andere hoogtepunten volgen dan nog in de vorm van Medicine (als ik het goed heb de eerste single) en Come Inside, dat opnieuw erg warm klinkt en zelfs een beetje jazzy eindigt door de blaasinstrumenten.

Valt er dan niets aan te merken aan dit album? Als ik er echt naar ga zoeken misschien. A Night to Still had van mij iets korter gemogen. Tevens vraag ik me af of het spoken word in Chocolate na vele keren luisteren wellicht gaat vervelen. En dan is er nog het vreemde slotnummer, zoals gezegd instrumentaal, maar lelijk is het allerminst. Nee, je moet echt zoeken om een kritiekpuntje te vinden en dat kan toch niet de bedoeling van muziek zijn. Tindersticks laat in 2012 zien dat ze het na twintig jaar nog steeds niet verleerd zijn en misschien zelfs een van hun beste albums ooit hebben gemaakt.

4.5*

Ook te lezen op: muziekrecensie: Tindersticks – The Something Rain | Lutsen Koornstra - wp.me