menu

Hier kun je zien welke berichten Mindscapes als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Tellus Requiem - Invictus (2013)

Alternatieve titel: The 11th Hour

2,0
Mijn recensie voor iO Pages

Tellus Requiem is een Noors vijftal dat, na de zelfgetitelde eersteling uit 2010, met Invictus (The 11th Hour) aan hun tweede album toe is. Het genre kan best beschreven worden als een mix van power- en progressieve metal. Invloeden die langskomen zijn Opeth, Megadeth, Metallica, Dream Theater, maar vooral Symhpony X, met nog een extra dosis metal.

Daar tegenover komt Tellus Requiem toch over als een zogenaamde poppy artiest in de stijl, voor zover mogelijk. De muzikanten beheersen hun instrument met ongelofelijke precisie en techniek, maar daar ligt ook het gevaar. De drums klinken bijzonder machinaal en de toetsen zijn vaak zodanig overladen met allerlei absurde effecten dat het organische aspect van de muziek ver te zoeken is. Ook de gitaarsolo’s blinken uit in inwisselbare aframmelingen van noten zonder bijblijvende melodieën. Het geheel komt eerder geforceerd over en de zanger wil soms te hard zijn best doen.

Anderzijds passeren tussen het elektrische geweld door ook af en toe zachtere stukken de revue, waarvan Reflections Remain, Tranquility twee met passie overladen uitstekers zijn. Redemption opent zelfs met wat flamenco. Dit zijn voorbeelden van hoe het organische, eclectische samenspel wel werkt.

Ondergetekende blijft achter met een dubbelzinnig gevoel: Tellus Requiem is in staat degelijke, originele composities te schrijven, maar blijft in de schaduw van clichés en hun muzikale voorbeelden hangen.

The Flower Kings - Desolation Rose (2013)

4,5
Mijn recensie voor iO Pages (waarin ik de plaat achteraf gezien liever nog wat meer de hoogte in had geprezen, want tracks als Tower ONE, The Resurrected Judas, Blood of Eden en zo goed als alle anderen zijn wonderbaarlijk)

The Flower Kings behoeven tegenwoordig geen introductie meer en elke release blijft een heus evenement in progland. Ze kwamen vorig jaar terug met het epische Banks of Eden, na een deugddoende vijfjarige pauze. Nu wordt daar een meer dan waardig vervolg op gebreid in de vorm van Desolation Rose. Een intrigerende titel: de roos staat symbool voor liefde en passie, maar dan in een troosteloze eenzaamheid. Het verhaal ligt in het verlengde van Banks of Eden: een observatie van het menselijke falen om een paradijs op aarde te creëren en de hebzucht, angst en onwetendheid die dit falen hebben veroorzaakt; een doordachte aanklacht tegen het establishment dus (de songtitels en teksten spreken boekdelen).

Desolation Rose is minder ‘prog-bombastisch’ en bevat tracks tussen de 4 en 8 minuten, al wordt wel geopend met 14 minuten klassieke symfonische rock: Tower ONE behelst toch weer die door de bloemenkoningen gepatenteerde hippienostalgie zoals enkel zij dat nog kunnen verkopen. De groep heeft wederom erg pittige vocale en instrumentale melodieën ten berde gebracht. Jonas Reingold’s typerende basspel begeleidt het geheel op funky golven en Tomas Bodin blijft buitenaardse klanken uit z’n klavieren toveren. De credits vermelden de Minimoog, Fender Rhodes, Hammond B3 en de mellotron. Drummer Felix Lehrmann bevestigt zijn belangrijke plaats in de nieuwe line-up en blijft ook deels verantwoordelijk voor de wat hardere elementen in de geüpdatete Flower Kings sound. Stolt en Bodin bewijzen alweer een bodemloos vat solo- en riffmateriaal in zich te hebben en de toenemende aanwezigheid van Fröberg als tweede zanger biedt met z’n hoge uithalen ook een welgekomen afwisseling.

Het kwintet bewijst dat het ook sterke kortere composities met kop en staart uit z’n mouw kan schudden, bijvoorbeeld het meeslepende The Resurrected Judas (dank je, Hasse!) dat halverwege zelfs even een ambient soundtrack verwordt, maar wel met een hardrockriff aanvat. Ook het aanstekelijke up-tempo White Tuxedos verdient als vreemde eend in de bijt een podiumplaats, terwijl Blood of Eden de zoete lichtbaken voorstelt in een zee van wanhoop die deze plaat is. Waarom dan geen vette krent? Ondanks de sterke composities, is het allemaal weer zeer herkenbaar. De koningen blijven hun naam waardig in het verlengstuk van de muzikale niche waar ze van afstammen en alles blijft uiterst genietbaar. Was dit album een debuut geweest, het had hoge ogen gegooid. Van The Flower Kings mogen we echter niks minder verwachten. Deze aanschaf kan (w)aardig naast de vorige releases staan.

The Sedan Vault - Minutes to Midnight (2014)

3,5
Mijn recensie voor NL progrock magazine iO Pages

The Sedan Vault is een naam die bij de meesten geen belletje zal doen rinkelen. Ze worden dan ook niet meteen geassocieerd met prog. Net zoals sommigen The Pineapple Thief eerder wat op de grens zien bengelen, valt dit groepje misschien eerder in de categorie alternatieve indie/elektronica rock. The Pineapple Thief is echter wel een vergelijking die steek houdt. Geen al te lange nummers, compact, muzikaal vergelijkbaar, steunend op composities met kop en staart en genoeg variatie om er geen saaie, reguliere 3-minute pop songs van te maken, zoals ene S. Wilson het zou omschrijven. Vreemde maatsoorten zal je ook niet vaak tegenkomen, maar laat dat geen hinderpaal zijn.

De muziek van deze drie Belgen klinkt fris en bijzonder vol. Een scheut elektronica boven ronkende gitaren, mooie zang (vaak in harmonie) waarbij je geregeld de pijn en kwetsbaarheid in de stemmen hoort. In de persfiche worden aangeraden om de volle 37 minuten na elkaar af te spelen, naarmate de klok middernacht slaat. Om 23u23 beginnen luisteren dus! The Sedan Vault werd in de Belgische alternatieve scène ten tijde van hun vorige album (Vanguard uit 2008) nog vergeleken met postrockbands als Toman en Motek, maar laat ons zeggen dat ze iets commerciëler en meer uptempo geworden zijn en nu meer naar alternatieve rock neigen.

De single Everything Is Everything is een goed gekozen nummer om een wat breder publiek mee te krijgen. Ook het tragere en meeslepende From Mick To Jagger is een aanrader. Voor een pak meer energie moet je gegarandeerd bij (het echter wat vlakke) Ghost Rider of (het meer diepgaande) Lo-Fi zijn. Minutes to Midnight breekt geen potten, maar luistert wel aangenaam weg.

The Sixxis - Hollow Shrine (2014)

3,5
Mijn recensie voor iO Pages

Met een dergelijke groepsnaam verwacht je misschien een dansbare meidenpopgroep uit 1998, maar niets is minder waar. The SixxiS openden in september nog voor Spock’s Beard en deden dat in de voorbije twee jaar ook voor The Winery Dogs, The Adrian Belew Power Trio en Wishbone Ash. Met producer David Bottrill (Tool, King Crimson, Peter Gabriel) doken ze begin dit jaar in de studio en dat resulteerde in het pittige, rechtdoorzee-maar-beklijvende Hollow Shrine. Hoewel men zelf onder meer Rush, Muse, Pink Floyd, Led Zeppelin en klassieke muziek (ook System of a Down, maar dat hoor ik er echt niet in) als belangrijkste invloeden vermeldt, was mijn eerste gedachte… Enchant en Spock’s Beard. Vooral Vladdy Ishakov’s stem lijkt sprekend op die van Ted Leonard en dat is geen straf. Hij incorporeert ook soms oosters aandoende stemcapriolen, een absolute meerwaarde.

Het album herbergt een voortdurend dreigende sfeer, de nummers zijn wat korter dan ‘gangbaar’ (in prog), maar hoeven niet langer, en die spanning blijft er het hele album in. Er wordt sterk gemusiceerd en je hoort soms wat clichés voorbij zoeven in de hardere stukken, maar het verwondert me dat deze groep zo onbekend is, want het evenwicht tussen alles wat een album zo dynamisch en interessant maakt, is aanwezig. Deze Amerikanen vinden de juiste balans tussen technisch vernuft en emotie en ongewone maatsoorten (die 15/8 in het instrumentale en meest proggy lied Coke Can Steve is verdomd lekker) en een rechttoe rechtaan aanpak die absoluut een breder publiek zou moeten aanspreken.

Tips: de mysterieuze opener Dreamers die je meteen de stuipen op het lijf jaagt en afsluiter Weeping Willow Tree, een dromerige ballade die op haar geheel eigen wijze akelig aandoet. Hollow Shrine is een meer dan degelijke plaat en behoudt een constant niveau zonder echte uitschieters, en is op zijn minst enkele luisterbeurten waard.

Transatlantic - Kaleidoscope (2014)

4,5
Mijn recensie voor iO Pages

(Vette Krent)

Niemand had vijf jaar geleden zien aankomen dat het intussen legendarische Transatlantic plots een lied van 78 minuten op de wereld zou loslaten: The Whirlwind. Nu valt mij de eer te beurt om opvolger Kaleidoscope te bespreken. Mag ik alvast het predicaat “Vette Krent” bovenhalen? Met een structuur die neigt naar die van Bridge Across Forever, wordt Kaleidoscope geboekstaafd door twee grootheden van 25 en 31 minuten respectievelijk. Daartussen vind je de drie kortere nummers, waarvan Shine je de mogelijkheid geeft even uit te blazen, Black As The Sky alle remmen losgooit en Beyond The Sun fungeert als een rustige en instrumentaal sterk uitgeklede intro voor de titeltrack. Eerlijk en ingetogen, wars van alle pompeusheid.

Opener Into The Blue kent een typische Transatlantic-ouverture, met strijkers zoals bij Duel With The Devil. Sommige stukken zijn echter bijzonder duister, met name wat na die strijkers en de obligate bombast volgt. Donkere riffs, een zware beat, gedreven door sterk pulserende baslijnen van Pete Trewavas en zelfs dubbele basdrums van Mike Portnoy. Roine’s gitaren en Neal’s toetsen verleiden je voortdurend met doordachte, stuwende, maar evenzeer melancholische en rustige momenten. “Kleurrijk” is nog de beste omschrijving. Neal en Roine zijn bovendien erg goed bij stem. Een vijfdelig openingslied, waarbij Daniel Gildenlöw na een goed kwartier één van de meest aangrijpende momenten van de plaat voor zijn rekening neemt: zijn zangstem en -melodieën vallen onder de noemer “hemels”. Over de titeltrack kan ik een aparte recensie schrijven: er gebeurt te veel om hier te vermelden, maar ik kan de lezer toevertrouwen dat we de groep bij aanvang dan weer op z’n vrolijkst horen.

Transatlantic heeft zich met Kaleidoscope echt een eigen identiteit aangemeten. Invloeden van andere (pioniers)groepen vind je altijd, maar wat hier wordt gepresteerd, is een resultaat om trots op te zijn. De zangharmonieën klinken fantastisch, het spelplezier barst doorheen de koptelefoon en de composities zijn clever en niet eens te lang. Black as the Sky heeft een heerlijk ingewikkeld “Is It Really Happening?”-momentje, de vier heren zingen samen én apart en die drive… Daar kan je onmogelijk op blijven stilstaan – wat een feest!

Hoewel Kaleidoscope misschien eenvoudiger te behappen is dan z’n voorganger, heb ik er goed aan gedaan om de plaat anderhalve maand te laten bezinken. Het is een cliché, maar zo lonend. Wie Bridge Across Forever en SMPT:e hoog heeft zitten, kan Kaleidoscope blind aanschaffen. De wervelwindfanaat zoals ikzelf in feite ook.