Hier kun je zien welke berichten OscarWilde als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Alexandra Savior - Belladonna of Sadness (2017)
4,5
1
geplaatst: 13 april 2017, 17:15 uur
Nadat een platenlabel haar vroeg of ze de nieuwe Pink of Katy Perry wou zijn, besloot Alexandra Savior, geboren in Portland, het op haar eigen manier te doen. Dat bleek uiteindelijk niet de weg met de meeste weerstand te zijn, nadat ze op Miles Kane en Alex Turner botste. Die laatste nam haar onder zijn vleugels, belde bevriend producer James Ford op en dook samen met haar de studio in. Het resultaat, debuutalbum Belladonna of Sadness, mag er zeker wezen.
Er vloeit veel inkt over de rol van Turner, die samen met producer Ford een ideale mix lijkt te vinden tussen het Humbug-geluid van Arctic Monkeys en de laatste worp van Turners nostalgische The Last Shadow Puppets. Maar de soms passionele, soms verveelde, soms onthechte manier van zingen van Savior is het geheime ingrediënt waardoor het gerecht echt geslaagd is.
Savior zweeft als een Lana Del Rey zonder de al te opzichtige theatraliteit door 11 beklijvende nummers. Van openingstatement Mirage, waar ze terugkomt op het keurslijf dat haar werd opgedrongen, tot het hypnotiserende Mystery Girl, ongetwijfeld mede de reden waarom ze een uitnodiging kreeg om op te treden in de Twin Peaks-tent op het Amerikaanse festival SXSW, meandert ze door het beste wat donkere retropop anno 2017 te bieden heeft.
De twee gezichten, nostalgie en passie, worden voldoende afgewisseld. De echoënde ballad Girlie en de zwierige John Barry-noir van Vanishing Point vallen in de eerste categorie op. Het vuur is vooral te vinden in de teksten, over de vuile en venijnige kant van de liefde, of iets directer in een nummer als M.T.M.E., met een kleine rol voor haar doodschreeuw.
Savior zal zowel qua sound als qua aandacht hebben geprofiteerd van de aanwezigheid van Alex Turner. In sommige opzichten lijkt het een moderne, donkere update van het sjabloon Lee Hazlewood – Nancy Sinatra. Maar het stemgeluid en de performance doen geloven dat Savior ook zonder Turner in staat is om muzikaal te toveren. Het is sowieso uitkijken naar wat de 21-jarige nog in haar mars heeft. Tot dan is het genieten van het universum dat op Belladonna of Sadness is gecreëerd.
Alexandra Savior – Belladonna of Sadness | De Profundis - jverhelst.wordpress.com
Er vloeit veel inkt over de rol van Turner, die samen met producer Ford een ideale mix lijkt te vinden tussen het Humbug-geluid van Arctic Monkeys en de laatste worp van Turners nostalgische The Last Shadow Puppets. Maar de soms passionele, soms verveelde, soms onthechte manier van zingen van Savior is het geheime ingrediënt waardoor het gerecht echt geslaagd is.
Savior zweeft als een Lana Del Rey zonder de al te opzichtige theatraliteit door 11 beklijvende nummers. Van openingstatement Mirage, waar ze terugkomt op het keurslijf dat haar werd opgedrongen, tot het hypnotiserende Mystery Girl, ongetwijfeld mede de reden waarom ze een uitnodiging kreeg om op te treden in de Twin Peaks-tent op het Amerikaanse festival SXSW, meandert ze door het beste wat donkere retropop anno 2017 te bieden heeft.
De twee gezichten, nostalgie en passie, worden voldoende afgewisseld. De echoënde ballad Girlie en de zwierige John Barry-noir van Vanishing Point vallen in de eerste categorie op. Het vuur is vooral te vinden in de teksten, over de vuile en venijnige kant van de liefde, of iets directer in een nummer als M.T.M.E., met een kleine rol voor haar doodschreeuw.
Savior zal zowel qua sound als qua aandacht hebben geprofiteerd van de aanwezigheid van Alex Turner. In sommige opzichten lijkt het een moderne, donkere update van het sjabloon Lee Hazlewood – Nancy Sinatra. Maar het stemgeluid en de performance doen geloven dat Savior ook zonder Turner in staat is om muzikaal te toveren. Het is sowieso uitkijken naar wat de 21-jarige nog in haar mars heeft. Tot dan is het genieten van het universum dat op Belladonna of Sadness is gecreëerd.
Alexandra Savior – Belladonna of Sadness | De Profundis - jverhelst.wordpress.com
Arcade Fire - Everything Now (2017)
2,5
0
geplaatst: 28 juli 2017, 10:42 uur
Arcade Fire is mettertijd een van die bands geworden waar ik blindelings het nieuwe album van aanschaf. Zo zijn er een paar. En het mooie is dat ik zelden teleurgesteld ben. Van mij mogen bands overigens veranderen. Graag zelfs. Zolang ze dat maar doen met oprechtheid. Ik kon de overgang van de sturm und drang van Funeral naar het bombastische Neon Bible even goed smaken als de transitie van The Suburbs naar de elektronica van Reflektor. Ik vond dat dubbelalbum weliswaar net een tikkeltje te lang, maar het titelnummer is bij het beste wat ze geschreven hebben.
Dat ze die weg verder inslaan was voor mij dus geen probleem. Van de vier vooruitgeschoven nummers vond ik twee echt goed (Everything Now en Electric Blue) en twee ok zonder meer (Signs of Life en Creature Comfort). Het was dus afwachten of deze transitie mij enigszins kon bekoren. Hier volgt een korte bespreking van de tracks.
Everything now: Ik neem voor het gemak de eerste twee tracks samen. Het is uiteraard zeer poppy, maar dit nummer vind ik oprecht sterk. De referentie naar ABBA passeert vaak, maar hier hoor ik ook de latere Talking Heads terugkomen. Die passeren op de rest van het album ook af en toe. Helaas waren de latere Talking Heads best wisselvallig.
Signs of Life: Ik blijf erbij. Dat begin is toch een tikkeltje Boney M. Muziek is goed, maar vind het gezang minder. Leuke baslijn vooral. Tikkeltje repetitief, maar goed. Degelijk nummer. Thematisch doet het denken aan Rococo en Month of May (Nihilistische cool kids. Gelukkig heeft dit album daar geen last van * kuchje * )
Creature Comfort: Het derde van vier nummers die reeds op voorhand waren gereleaset. Ook hier vind ik de muziek best goed, maar ook hier vind ik dat Win Butler vrij irritant zingt. Hij heeft altijd wel wat geroepen, maar er was altijd wat urgentie, wat pathos. Dat is hier precies wat weg. Ook al is de materie (zelfmoord) niet licht. Dat “She was a friend of mine’” stukje vind ik dan weer wel de juiste snaar raken. Maar dan wordt het weer repetitief.
Peter Pan: De Flashbulb Eyes van dit album, maar dan nog minder. Zou ok zijn als overgangsnummer indien er hierna een klepper komt. Is een nummer dat een beetje in het ijle hangt.
Chemistry: Maar die klepper komt er niet. In de plaats komt er het soort Reggae dat ze rond middernacht op radio 1 spelen. Led Zeppelin heeft ook zo’n absolute stinker. D’yer Mak’er. Het refrein is “I love rock and roll” maar dan minder memorabel. Dit is echt een dieptepunt in hun back catalogue.
Infinite content: Oh neen, het kan blijkbaar nog erger. De viooltjes zijn leuk, maar dit is een demo, zelfs geen interlude. Eerlijk waar. Dit klinkt als het soort nummer dat ik schreef toen ik 16 was. (Maar dan zonder viooltjes want ik was alleen).
Infinite_content: Het is beter dan de eerste versie, maar demonstreert voor mij wat er fout is aan de plaat. Ik hou wel van albums die variëren en van genre naar genre springen. Maar er schuilt hier geen oprechtheid achter. Of ik voel het althans niet. En dit is daarmee al het vierde nummer op rij dat mij niet enkel koud laat, maar dat ik echt slecht vind.
Electric Blue: Een van mijn favoriete Arcade Fire-nummers is Sprawl II vanop The Suburbs. Ik ga niet zeggen dat het even goed is, maar ik vind dit wel duidelijk beter dan Sings of Life en Creature Comfort. Vind ook dat Regine hier niet irritant zingt (of toch niet irritanter dan anders), wat bij dit nummer wel vrij vaak werd aangehaald.
Good God Damn: Beetje een slechte woordspeling, lijkt me. Nummer is niet slecht, maar heeft ook redelijk weinig om het lijf. Zoals op de meeste nummers vind ik de baslijnen wel goed. (Misschien omdat Mackey van Pulp mee achter de knoppen zat?). Ik herhaal een beetje wat ik dacht bij Peter Pan. Ok als overgangsnummer op een meer consistente plaat, maar hier dobbert het.
Put your money on me: Ik val (opnieuw) in herhaling. Muziek is mooi, zang is wat onpersoonlijk, er wordt veel herhaald, en niet op een mooie, gelaagde manier. Het raakt mij niet, hoewel dit geen slecht nummer is. Het is ok. Niet meer, niet minder. Duurt gewoon te lang. Dat stukje vanaf 3:26 is de Arcade Fire die ik graag hoor, maar net als in andere nummers duurt het gewoon te kort en gaat het terug naar het kabbelende, gezapige en repetitieve van ervoor. Had beter geweest als dat stukje van 3:26 was overgegaan in laatste minuut. En laatste halve minuut ook weggekapt werd.
We don’t deserve love: Dit is wel een mooi nummer. Ingetogen, maar muzikaal boeiend. Opnieuw misschien wat te lang, maar kom. Het is kwalitatief, de zang is oprecht, de productie is optimaal.
Everything Now (Continued): 5 van de 13 nummers bestaan uit Everything now of Infinite Content. Er zal wel een of andere boodschap achter zitten die mij ontgaat. In ieder geval is het symptomatisch voor het album. Dat zijn toch minstens 5 letterlijk overbodige minuten. We don’t deserve love was een mooie afsluiter geweest. OF ze hadden hier Suburbs gewijs echt een andere versie van moeten maken, ook al proberen ze dat met wat viooltjes. Maar deze herhalingsoefening is een domper op de feestvreugde. En het feestje was al redelijk matig.
Verdict: Reflektor was voor mij een stap terug. Hoewel het enkele zeer goede nummers had, waren er ook enkelen die mij redelijk koud lieten. Dat had minder te maken met de elektronische sound, maar eerder met de duur en opbouw van het album. Met Everything Now gaat de band voor mij redelijk zwaar uit de bucht. Zoals hierboven gezegd mocht er al minstens een infinite content weg en de laatste Everything now. Het middenstuk zakt helemaal in mekaar, met Chemistry als een pijnlijk dieptepunt. Zit er ironie verscholen in het album? Wil de band hiermee een statement maken? Als het antwoord ja is, dan ontploft het voor mij in hun eigen gezicht. Als het antwoord neen is, dan was de inspiratie even op. Je kan uit dit album een hele goede EP distilleren. Misschien groeien er paar nummers nog, maar als album valt het allemaal net iets te licht uit en mis ik oprechtheid.
Dat ze die weg verder inslaan was voor mij dus geen probleem. Van de vier vooruitgeschoven nummers vond ik twee echt goed (Everything Now en Electric Blue) en twee ok zonder meer (Signs of Life en Creature Comfort). Het was dus afwachten of deze transitie mij enigszins kon bekoren. Hier volgt een korte bespreking van de tracks.
Everything now: Ik neem voor het gemak de eerste twee tracks samen. Het is uiteraard zeer poppy, maar dit nummer vind ik oprecht sterk. De referentie naar ABBA passeert vaak, maar hier hoor ik ook de latere Talking Heads terugkomen. Die passeren op de rest van het album ook af en toe. Helaas waren de latere Talking Heads best wisselvallig.
Signs of Life: Ik blijf erbij. Dat begin is toch een tikkeltje Boney M. Muziek is goed, maar vind het gezang minder. Leuke baslijn vooral. Tikkeltje repetitief, maar goed. Degelijk nummer. Thematisch doet het denken aan Rococo en Month of May (Nihilistische cool kids. Gelukkig heeft dit album daar geen last van * kuchje * )
Creature Comfort: Het derde van vier nummers die reeds op voorhand waren gereleaset. Ook hier vind ik de muziek best goed, maar ook hier vind ik dat Win Butler vrij irritant zingt. Hij heeft altijd wel wat geroepen, maar er was altijd wat urgentie, wat pathos. Dat is hier precies wat weg. Ook al is de materie (zelfmoord) niet licht. Dat “She was a friend of mine’” stukje vind ik dan weer wel de juiste snaar raken. Maar dan wordt het weer repetitief.
Peter Pan: De Flashbulb Eyes van dit album, maar dan nog minder. Zou ok zijn als overgangsnummer indien er hierna een klepper komt. Is een nummer dat een beetje in het ijle hangt.
Chemistry: Maar die klepper komt er niet. In de plaats komt er het soort Reggae dat ze rond middernacht op radio 1 spelen. Led Zeppelin heeft ook zo’n absolute stinker. D’yer Mak’er. Het refrein is “I love rock and roll” maar dan minder memorabel. Dit is echt een dieptepunt in hun back catalogue.
Infinite content: Oh neen, het kan blijkbaar nog erger. De viooltjes zijn leuk, maar dit is een demo, zelfs geen interlude. Eerlijk waar. Dit klinkt als het soort nummer dat ik schreef toen ik 16 was. (Maar dan zonder viooltjes want ik was alleen).
Infinite_content: Het is beter dan de eerste versie, maar demonstreert voor mij wat er fout is aan de plaat. Ik hou wel van albums die variëren en van genre naar genre springen. Maar er schuilt hier geen oprechtheid achter. Of ik voel het althans niet. En dit is daarmee al het vierde nummer op rij dat mij niet enkel koud laat, maar dat ik echt slecht vind.
Electric Blue: Een van mijn favoriete Arcade Fire-nummers is Sprawl II vanop The Suburbs. Ik ga niet zeggen dat het even goed is, maar ik vind dit wel duidelijk beter dan Sings of Life en Creature Comfort. Vind ook dat Regine hier niet irritant zingt (of toch niet irritanter dan anders), wat bij dit nummer wel vrij vaak werd aangehaald.
Good God Damn: Beetje een slechte woordspeling, lijkt me. Nummer is niet slecht, maar heeft ook redelijk weinig om het lijf. Zoals op de meeste nummers vind ik de baslijnen wel goed. (Misschien omdat Mackey van Pulp mee achter de knoppen zat?). Ik herhaal een beetje wat ik dacht bij Peter Pan. Ok als overgangsnummer op een meer consistente plaat, maar hier dobbert het.
Put your money on me: Ik val (opnieuw) in herhaling. Muziek is mooi, zang is wat onpersoonlijk, er wordt veel herhaald, en niet op een mooie, gelaagde manier. Het raakt mij niet, hoewel dit geen slecht nummer is. Het is ok. Niet meer, niet minder. Duurt gewoon te lang. Dat stukje vanaf 3:26 is de Arcade Fire die ik graag hoor, maar net als in andere nummers duurt het gewoon te kort en gaat het terug naar het kabbelende, gezapige en repetitieve van ervoor. Had beter geweest als dat stukje van 3:26 was overgegaan in laatste minuut. En laatste halve minuut ook weggekapt werd.
We don’t deserve love: Dit is wel een mooi nummer. Ingetogen, maar muzikaal boeiend. Opnieuw misschien wat te lang, maar kom. Het is kwalitatief, de zang is oprecht, de productie is optimaal.
Everything Now (Continued): 5 van de 13 nummers bestaan uit Everything now of Infinite Content. Er zal wel een of andere boodschap achter zitten die mij ontgaat. In ieder geval is het symptomatisch voor het album. Dat zijn toch minstens 5 letterlijk overbodige minuten. We don’t deserve love was een mooie afsluiter geweest. OF ze hadden hier Suburbs gewijs echt een andere versie van moeten maken, ook al proberen ze dat met wat viooltjes. Maar deze herhalingsoefening is een domper op de feestvreugde. En het feestje was al redelijk matig.
Verdict: Reflektor was voor mij een stap terug. Hoewel het enkele zeer goede nummers had, waren er ook enkelen die mij redelijk koud lieten. Dat had minder te maken met de elektronische sound, maar eerder met de duur en opbouw van het album. Met Everything Now gaat de band voor mij redelijk zwaar uit de bucht. Zoals hierboven gezegd mocht er al minstens een infinite content weg en de laatste Everything now. Het middenstuk zakt helemaal in mekaar, met Chemistry als een pijnlijk dieptepunt. Zit er ironie verscholen in het album? Wil de band hiermee een statement maken? Als het antwoord ja is, dan ontploft het voor mij in hun eigen gezicht. Als het antwoord neen is, dan was de inspiratie even op. Je kan uit dit album een hele goede EP distilleren. Misschien groeien er paar nummers nog, maar als album valt het allemaal net iets te licht uit en mis ik oprechtheid.
Arctic Monkeys - Tranquility Base Hotel + Casino (2018)
4,5
3
geplaatst: 18 mei 2018, 19:11 uur
Er zijn verschillende manieren om als band om te gaan met een hypersuccesvol album vol stadiumrock (wat een woord). Je kan verder gaan op dat elan en een stukje van je ziel verliezen door platte(re) muziek te maken (The Killers, Kings of Leon). Je kan proberen het over een andere boeg te gooien en hippe elektronische elementen toevoegen, met wisselend succes (Editors, Arcade Fire) of je kan denken "Ach ja, waarom niet? Deze wereld kan wel wat meer pseudo-Queen gebruiken" (Muse).
Voor Alex Turner was het aanvankelijk niet duidelijk welke weg hij wou bewandelen. Tot hij voor zijn dertigste verjaardag een piano kreeg van zijn manager, een Steinway. Hij schreef een resem songs waarbij de gitaar zo goed als afwezig was. De twijfel of dit wel een Arctic Monkeys-plaat kon worden werd weggenomen door gitarist Jamie Cook. Een opnamesessie in een chique Frans herenhuis later, met wat muzikale vrienden om te helpen, en Tranquility Base Hotel + Casino was geboren. Maar is het er goed vertoeven?
Het eerste punt van kritiek, dat dit geen Arctic Monkeys-album maar een veredeld soloalbum van Alex Turner zou zijn, kan makkelijk gepareerd worden. Het is ridicuul om te zeggen dat muziek niet klinkt als iets wat de band zou maken, aangezien, uhm, de band het wel degelijk heeft gemaakt. De muziekgeschiedenis wordt trouwens gedomineerd door bands en artiesten die iets helemaal anders probeerden. Wat is een Pink Floyd-album? Of een Bowie-album? Of een Beatles-album? Niet op een, twee, drie te definiëren.
Dat het een kabbelende plaat is, tot daar aan toe. Maar dat alle nummers op mekaar lijken, wat ook wel eens werd gezegd door mensen die zeer teleurgesteld waren, is ook je reinste onzin. Het is een album met een sterke cohesie, maar elk nummer heeft een eigen sfeer, een eigen gevoel dat je wel degelijk alle facetten van de fictieve maanbasis en Alex Turners al dan niet wisselende alter ego toont. En dat alter ego zingt over vanalles en nog wat, van songschrijven, tot de keerzijde van succes, technologie, de staat van de aarde (waar hij dus vanaf de maan over mijmert) of het hotel zelf, waarbij zijn lyrics eerder naar het abstracte neigen, maar daarover later meer.
Muzikaal gezien klinkt het inderdaad anders dan de vorige platen. Het verschil met het eerdere werk is waarschijnlijk nog groter dan deze tussen Humbug en de eerste twee albums. Wie al eens een recensie leest, ziet steeds dezelfde namen verschijnen: David Bowie, Serge Gainsbourg, The Beatles, Beach Boys, etc. En dat klopt allemaal ongetwijfeld. Het is veel meer dan een The Last Shadow Puppets-album, wat vaak toch wat eclectischer is. De samenwerking met de heren van Mini Mansions (Tyler Parkford en Zachary Dawes werken ook mee aan TBH+C) en Belladonna of Sadness, dat Alex Turner met/voor Alexandra Savior schreef, zijn evidentere invloeden.
De eerste twee luisterbeurten zijn inderdaad wennen, hoewel het met het vooraf aangekondigde experimenteren wel meeviel. Het nummer dat voor de reguliere AM-luisteraar (zowel de groep als het album) het meeste houvast biedt is ongetwijfeld Four out of Five, al wordt al na enkele seconden, met Turners falsetto, duidelijk dat het verwijderd is van de testosteronrock van het vorige album. Ook One Point Perspective heeft het in zich om een single te zijn, met zijn simpele pianoklanken en het gecroon van Turner.
Het geluid van de jaren ’60 komt vooral terug op het Pet Sound-achtige Golden Trunks, waarbij wel een gitaar prominent aanwezig is. The World’s First Ever Monster Truck Front Flip is, anders dan z’n titel doet vermoeden, iets dat op de latere albums van The Beatles had kunnen staan, met z’n zwierige kermismuziekachtige bridge. Het hoogtepunt van het album is, volgens uw dienaar, wel de titeltrack, waar de baslijnen van Nick O’Malley de kale piano- en synthklanken perfect aanvullen. The Ultracheese, dat het album perfect afsluit, heeft dezelfde ingehouden grandeur als sommige Orbison of Presley-nummers. Deze nummers tonen ook hoezeer elk nummer met elke luisterbeurt meer en meer op z’n plaats valt.
De teksten zijn niet de blinkvangers, want dat zou de excellente muziek en productie oneer aandoen, maar het behoort wel tot Turners beste werk tot nog toe. Ik, en ik wik mijn woorden, moet af en toe denken aan het lyrische vernuft van Jarvis Cocker, zeker aangezien hij vorig jaar nog het album Room 29 uitbracht, over een hotel waar heel wat Hollywoodsterren en andere prominente mensen hebben vertoefd.
Met Tranquility Base Hotel & Casino breiden Arctic Monkeys hun sound opnieuw uit. Het kan een pivotaal album zijn, net zoals Humbug dat was. Het kan alle kanten uit. Dit kan zorgen voor een nieuwe golf van inspiratie, of Turner kan zichzelf terugtrekken, obscure poëzie schrijven en over tien jaar nog eens een plaat maken. Waarschijnlijk zal dat laatste niet duidelijk gebeuren, maar het is wel duidelijk dat Turner de lakens meer dan ooit uitdeelt, en met een Lennon zonder een McCartney, Harrison en Starr is het maar de vraag op welke vreemde planeten AM nog gaat terechtkomen.
Arctic Monkeys – Tranquility Base Hotel + Casino | De Profundis - jverhelst.wordpress.com
Voor Alex Turner was het aanvankelijk niet duidelijk welke weg hij wou bewandelen. Tot hij voor zijn dertigste verjaardag een piano kreeg van zijn manager, een Steinway. Hij schreef een resem songs waarbij de gitaar zo goed als afwezig was. De twijfel of dit wel een Arctic Monkeys-plaat kon worden werd weggenomen door gitarist Jamie Cook. Een opnamesessie in een chique Frans herenhuis later, met wat muzikale vrienden om te helpen, en Tranquility Base Hotel + Casino was geboren. Maar is het er goed vertoeven?
Het eerste punt van kritiek, dat dit geen Arctic Monkeys-album maar een veredeld soloalbum van Alex Turner zou zijn, kan makkelijk gepareerd worden. Het is ridicuul om te zeggen dat muziek niet klinkt als iets wat de band zou maken, aangezien, uhm, de band het wel degelijk heeft gemaakt. De muziekgeschiedenis wordt trouwens gedomineerd door bands en artiesten die iets helemaal anders probeerden. Wat is een Pink Floyd-album? Of een Bowie-album? Of een Beatles-album? Niet op een, twee, drie te definiëren.
Dat het een kabbelende plaat is, tot daar aan toe. Maar dat alle nummers op mekaar lijken, wat ook wel eens werd gezegd door mensen die zeer teleurgesteld waren, is ook je reinste onzin. Het is een album met een sterke cohesie, maar elk nummer heeft een eigen sfeer, een eigen gevoel dat je wel degelijk alle facetten van de fictieve maanbasis en Alex Turners al dan niet wisselende alter ego toont. En dat alter ego zingt over vanalles en nog wat, van songschrijven, tot de keerzijde van succes, technologie, de staat van de aarde (waar hij dus vanaf de maan over mijmert) of het hotel zelf, waarbij zijn lyrics eerder naar het abstracte neigen, maar daarover later meer.
Muzikaal gezien klinkt het inderdaad anders dan de vorige platen. Het verschil met het eerdere werk is waarschijnlijk nog groter dan deze tussen Humbug en de eerste twee albums. Wie al eens een recensie leest, ziet steeds dezelfde namen verschijnen: David Bowie, Serge Gainsbourg, The Beatles, Beach Boys, etc. En dat klopt allemaal ongetwijfeld. Het is veel meer dan een The Last Shadow Puppets-album, wat vaak toch wat eclectischer is. De samenwerking met de heren van Mini Mansions (Tyler Parkford en Zachary Dawes werken ook mee aan TBH+C) en Belladonna of Sadness, dat Alex Turner met/voor Alexandra Savior schreef, zijn evidentere invloeden.
De eerste twee luisterbeurten zijn inderdaad wennen, hoewel het met het vooraf aangekondigde experimenteren wel meeviel. Het nummer dat voor de reguliere AM-luisteraar (zowel de groep als het album) het meeste houvast biedt is ongetwijfeld Four out of Five, al wordt al na enkele seconden, met Turners falsetto, duidelijk dat het verwijderd is van de testosteronrock van het vorige album. Ook One Point Perspective heeft het in zich om een single te zijn, met zijn simpele pianoklanken en het gecroon van Turner.
Het geluid van de jaren ’60 komt vooral terug op het Pet Sound-achtige Golden Trunks, waarbij wel een gitaar prominent aanwezig is. The World’s First Ever Monster Truck Front Flip is, anders dan z’n titel doet vermoeden, iets dat op de latere albums van The Beatles had kunnen staan, met z’n zwierige kermismuziekachtige bridge. Het hoogtepunt van het album is, volgens uw dienaar, wel de titeltrack, waar de baslijnen van Nick O’Malley de kale piano- en synthklanken perfect aanvullen. The Ultracheese, dat het album perfect afsluit, heeft dezelfde ingehouden grandeur als sommige Orbison of Presley-nummers. Deze nummers tonen ook hoezeer elk nummer met elke luisterbeurt meer en meer op z’n plaats valt.
De teksten zijn niet de blinkvangers, want dat zou de excellente muziek en productie oneer aandoen, maar het behoort wel tot Turners beste werk tot nog toe. Ik, en ik wik mijn woorden, moet af en toe denken aan het lyrische vernuft van Jarvis Cocker, zeker aangezien hij vorig jaar nog het album Room 29 uitbracht, over een hotel waar heel wat Hollywoodsterren en andere prominente mensen hebben vertoefd.
Met Tranquility Base Hotel & Casino breiden Arctic Monkeys hun sound opnieuw uit. Het kan een pivotaal album zijn, net zoals Humbug dat was. Het kan alle kanten uit. Dit kan zorgen voor een nieuwe golf van inspiratie, of Turner kan zichzelf terugtrekken, obscure poëzie schrijven en over tien jaar nog eens een plaat maken. Waarschijnlijk zal dat laatste niet duidelijk gebeuren, maar het is wel duidelijk dat Turner de lakens meer dan ooit uitdeelt, en met een Lennon zonder een McCartney, Harrison en Starr is het maar de vraag op welke vreemde planeten AM nog gaat terechtkomen.
Arctic Monkeys – Tranquility Base Hotel + Casino | De Profundis - jverhelst.wordpress.com