menu

Hier kun je zien welke berichten OscarWilde als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Temples - Volcano (2017)

4,0
Openingstrack Certainty katapulteert de luisteraar naar een cartoonwereld of naar het parallelle universum waarin Mario paddenstoelen en wortels eet om te groeien en te vliegen. Het toont meteen dat de synthesizer een prominentere plek inneemt op het tweede album van Temples. Hoewel het cheesy toetsenspel werkt als beginstatement, neemt de kwaliteit toe naargelang het album vordert. In All Join In worden alle elementen van de sixties sound gerespecteerd, inclusief de outro die klinkt alsof het rechtstreeks van Pink Floyds The Piper at the Gates of Dawn is gehaald.

Een groot deel van de nummers blijft uit diezelfde vijver vissen. In Born into the Sunset worden de Beach Boys-koortjes naar boven gehaald. In my Pocket zwemt zodanig in reverb en echos dat je er als band waarschijnlijk dreigt in te verdrinken. Het zijn nummers die werken in de context van het album en probleemloos de sfeer van de betere psychedelische pop oproepen. Maar Volcano wordt pas echt interessant wanneer Temples op zoek gaat naar muzikale diepgang.

Hoogtepunt op dit album is waarschijnlijk barokke parel (I wanne be your) Mirror, gebouwd rond de spanning tussen de up tempo strofen en de mooie, melancholische refreinen. Mystery of Pop balanceert net als opener Certainty op het randje van het foute, met een deuntje dat je verwacht op het Eurovisiesongfestival, maar uiteindelijk toch nog de goeie kant uitvalt. En hoewel de kans bestaat dat Roman God-Like Man bekroond wordt tot meest potsierlijke titel van 2017 is het wel een dijk van een nummer. Ray Davies zal ongetwijfeld de ode weten te appreciëren.

Toegegeven, nergens wordt het echt origineel. Het is duidelijk waar ze de mosterd halen. De galmende gitaren, de klanktapijten en de zangpartijen getuigen allemaal van een enorme liefde voor bands als Love, de vroege Pink Floyd of The Zombies. Volcano slaagt er wel in om iets meer eigenheid te steken in de blauwdruk die op debuutalbum Sun Structures werd uitgetekend. Temples weet zich wel te nestelen in het kransje interessante neo-psychedelische groepen. MGMT mag dan wel de tegendraadsheid hebben, Tame Impala de funk en Mini Mansions de nachtelijke schaduwzijde, dan brengt Temples datgene mee wat we allemaal nodig hebben in het leven, de gezellige, warme zomerzon.

Temples – Volcano | De Profundis - jverhelst.wordpress.com

The Strokes - Comedown Machine (2013)

4,0
Is Comedown machine meer stuurloosheid of een herkansing voor Angles? Een antwoord formuleren is niet zo eenvoudig, aangezien het album opnieuw een zekere geslotenheid in zich draagt, waardoor het een taaiere brok is dan eerdere albums. Is this it was ook eerder een verzameling van uiteenlopende nummers, maar omdat de sound zo strak en afgebakend was, vormde het een bijzonder sterk geheel. Dit is sinds First Impression of Earth minder. Op Comedown Machine zorgt de productie weer voor meer uniciteit, op dat vlak zijn er dus duidelijk lessen getrokken uit Angles. Maar het moge duidelijk zijn dat de dagen van de garage rock voorgoed voorbij zijn. Dit is een album dat meer aanleunt bij de New Romantics, en nog meer opteert voor de eighties sound van bijvoorbeeld Macchu Picchu op het vorige album.

Het goede nieuws is dat het vijftal niet langer krampachtig naar het verleden kijkt en er af en toe nog eens een vintage nummer tegen aan smijt in de hoop om toch nog te scoren bij de oude fans. Hier kiezen ze resoluut voor de vernieuwing, meer in de stijl van Casablancas’ solowerk Phrazes for the young. Casablancas’ lyrics zijn weer van het gebruikelijke hoge niveau, de constante binnen het oeuvre van The Strokes, en toont dat hij zijn innerlijke falsetto volledig heeft aanvaard, terwijl Albert Hammond Jr. ook in deze strakkere Strokes 2.0. zijn eigenheid kwijt kan op de gitaar. The Strokes zijn opnieuw cool, alleen kijken ze niet langer naar de Amerikaanse muziekscene van de jaren 60, maar wel naar het Groot-Brittannië van de jaren ’80, ook wel gekend als het minder foute gelaat van de eighties.

Het eerder gereleasde One Way Trigger deed denken aan A-ha, en hoewel er al enkelen door dit nummer zullen afhaken, is het toch de moeite het nummer in de juiste context te horen. Hoogtepunten op het album zijn opener Tap Out, een popnummer dat zo puntig is dat het bijna een oog uitsteekt, 80′s comedown machine, waarbij het vijftal er beter dan ooit in slaagt om sereniteit en schoonheid te combineren en Happy Ending, een nummer waarbij vooral het melodieuze en harmonieuze gitaarspel in het oog (of oor?) springt. Last but not least is er ook nog afsluiter Call it fate, call it Karma, dat nog het best te beschrijven is als een blues-annex-jazz-annex-bossanova-nummer. Het dreigt vooral even de mist in te gaan als de heren er nog eens onsubtiel een lap op willen geven zoals bij 50/50 of Partners in crime. Dit album schittert wanneer het vooral niet te subtiel wil schitteren.

Wat opvalt is dat het album erg goed geproducet is en dat er intelligent en innoverend met de instrumenten is omgegaan. Hier vindt men geen l’elektronica pour l’elektronica en ook gitaren worden niet altijd op de meest voor de hand liggende manier benut. Talent verdwijnt niet, het heeft vaak alleen tijd nodig om de juiste weg te vinden, zoveel is duidelijk. Let op dit is geen meesterwerk, maar het is wel het beste van The Strokes in tien jaar tijd, en dat op zich is al een hele prestatie. Bovendien is dit een alternatief voor zij die uit angst hun street credibility te verliezen toch maar niet de nieuwe Justin Timberlake gaan kopen. The Strokes bieden u een funky, poppy alternatief, met meer gitaren, en vooral met meer diepgang en vakmanschap. Is this it? Soms moet het niet meer zijn.

Volledige review op onderstaande link:

The Strokes – Comedown Machine | Jeroens wondere muziekkabinet - jeroenswonderemuziekkabinet.wordpress.com

The Zombies - Odessey & Oracle (1968)

5,0
Odessey and Oracle is uiteindelijk niet zo psychedelisch als de hoes doet vermoeden. Wel slaagden de bandleden erin om twaalf evenwichtige maar vooral avontuurlijke en rijkgevulde nummers bij elkaar te pennen. Het geheel vloeit perfect in elkaar, ook al wordt doorheen de verschillende nummers geëxperimenteerd met stijlen, structuren, genres en instrumentatie. De zweverige nostalgie van The Zombies is de rode draad doorheen dit muzikaal avontuur. De band was reeds gesplit toen het album uitkwam en kon ook niet verder bouwen op het succes van Time of the Season, al volgde er enkele decennia later wel een reünie.

Misschien ligt het wel aan het feit dat The Zombies met dit album zowel hun hoogte- als eindpunt hebben bereikt en daardoor van de critici en recensten een tweede kans hebben gekregen. Het is geen absolute klassieker bij het grote publiek, maar wordt wel vaak opgenomen in best of-lijstjes. Liefhebbers van de betere popmuziek, van de muzikale veelzijdigheid van Sgt. Pepper’s, de melodieusiteit van Pet Sounds of de nostalgie van The Village Green Preservation Society kunnen hun soelaas zeker vinden in dit meesterwerkje, dat bijna 50 jaar na datum nog even fris en sprankelend klinkt, maar helaas niet de aandacht krijgt die het verdient.

Vergeten parels: The Zombies – Odessey and Oracle | De Profundis - jverhelst.wordpress.com

Tim Darcy - Saturday Night (2017)

4,5
Op de albumcover ziet Tim Darcy, frontman van de Canadese band Ought, er uit als een brave, ideale schoonzoon, gedrenkt in een warme, blauwe achtergrond. Om het geheel af te maken pronkt er een weelderig boeket bloemen aan zijn zijde. Enige correspondentie met de muziek zelf is er niet. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de titel. Saturday night doet denken aan de anticipatie van het feest en het gelag. En dat lijkt op deze plaat niet aan Darcy besteed.

Het album is in ieder geval moeilijk te definiëren. Als er dan toch een constante moet gezocht worden, dan is het waarschijnlijk The Velvet Underground. Vooral de instrumentale soundscapes doen denken aan het grillige snarenspel van Reed, Morrison en Cale. Ook zijn stem doet af en toe denken aan Lou Reed, al klinkt hij in sommige nummers als een bijzondere mix tussen Morrissey en Roy Orbison, maar dan ietsje minder zuiver.

Opener Tall Glass of Water doet niet vermoeden dat het album tien minuten later drenkt in galmende, melancholische tristesse. Ook Joan pt 1 begint met eenzelfde zwierigheid, maar het tweede deel maakt duidelijk welke wateren het album echt gaat bevaren. Darcy weet vooral op het eerste deel de balans goed te vinden tussen een vuil gitaargeluid en subtiele ingetogenheid. You felt comfort ratelt stevig, terwijl Still Waking Up van een grote schoon- en tederheid getuigt, hoewel het nergens te zoet klinkt.

Op het tweede deel maakt Darcy minder gebruik van de veilige structuren. Het duo Saturday Night en Found my limit klinken samen als de brave neefjes van The Black Angel’s Death Song op Velvet Underground & Nico. Met het minimalistische What’d you release? lijkt de Canadees de zaterdagnacht finaal uit te wuiven, maar dat is zonder instrumental Beyond Me, opnieuw een oefening in het expressief gebruiken van de gitaarsnaar gerekend.

Tim Darcys soloalbum is, hoewel sterk beïnvloed door The Velvet Underground, meer dan een makke kopie. Het is een veelzijdig en introspectief album, dat een muzikale nieuwsgierigheid toont. Op het eerst gehoor is het geen makkelijke plaat, maar ondanks de uiteenlopende nummers vormt het een geheel, dat tegelijk mooi en rammelend is. Combineer dit met intelligente lyrics en je hebt een knap debuutalbum dat meer zielen zou mogen beroeren dan het waarschijnlijk zal doen.

Tim Darcy – Saturday Night | De Profundis - jverhelst.wordpress.com