menu

Hier kun je zien welke berichten Capo Regime als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

B-Real - Smoke N Mirrors (2009)

2,5
Het gouden decennium van de Wesctcoast lijkt een eeuwigheid geleden, maar toch komt om de zoveel tijd een album uit dat de muzikale wederopstand van het westen moet inluiden. Rapper The Game claimt bijvoorbeeld de aangewezen persoon te zijn om de Westcoast terug op de nummer één plaats te zetten. Helaas kan men concluderen dat na een paar prima pogingen van The Game het nog steeds niet echt gelukt is. Met elke nieuwe release uit het westen wordt door een aantal hiphopluisteraars gehoopt dat de G-funk-Messias zal rijzen. Met zijn bijna veertig jaar en tweeëntwintig jaar rapervaring is B-Real misschien geen Wectcoastlegende, maar van een icoon en routinier kan men zeker spreken. Na zeventien albums en mixtapes met Psycho Realm en Cypress Hill is het tijd voor het achttiende wapenfeit van de rapper en het eerste officiële soloalbum.

Smoke N Mirrors is tekstueel gezien een ouderwets gangsterrapalbum. Wapengebruik, hosselen en het gevaar van de straat zijn dan ook onderwerpen die veelvuldig aan bod komen. Hoewel met deze thema’s niks mis is, gebruikt B-Real simpele raps die tweedehands klinken, omdat ze al zo vaak de revue zijn gepasseerd. Zo getuigt het refrein van Don’t Ya Dare Laugh van weinig originaliteit: “Nigga’s run up on ya//When you live in California//In the home of Marijhuana//Streets get hotter than a sauna.” Op dezelfde track is ook Xzibit te horen. De rapper uit L.A. met de pitbullachtige stem redt de track enigszins door zijn aanwezigheid. Zijn stem klinkt vertrouwd en past goed op de zomerse (Californische) beat van Scoop Deville.

Dat B-Real een Westcoastalbum op tafel wil leggen, wordt nog maar eens bevestigd op de track Psycho Realm Revolution. Een lage G-funk-beat scheidt de coupletten, die nogmaals heel matig zijn. Deze track weerspiegelt in feite de inhoud van heel Smoke N Mirrors. Hoewel de producties redelijk tot goed zijn en heel zomers klinken blijven de lyrics hangen rond een krappe voldoende of een net onvoldoende. Het verhaal dat B-Real vertelt op het album is nou eenmaal al verteld op een vergelijkbare wijze. Daarnaast helpt de nasale stem van de rapper ook niet. Dit is in eerste instantie geen storende factor, maar na een paar luisterbeurten begint het wel echt in het nadeel van de rapper te werken.

Met gastartiesten als Too $hort, Kurupt, Snoop Dogg en Xzibit valt de naam Damian Marley enigszins op. Maar ook met het nageslacht van legende Bob Marley weet B-Real niet helemaal te verrassen. De dansbare productie van de rapper zelf en de reggaerefreinen van Damian maken het wel een goede track voor clubs, maar thuis zal het nummertje snel vervelen.

Het solodebuut van B-Real Smoke N Mirrors eindigt in een fikse teleurstelling. Wanneer men naar de gastartiesten kijkt, merkt men dat B-Real een kans heeft laten liggen om een goede Westcoastplaat en soloplaat te maken. Grote namen uit het westen van de VS hebben meegewerkt aan dit album en toch wist het niet het gewenste niveau te halen. De producties kunnen er over het algemeen wel mee door en ademen zo nu en dan overduidelijk het L.A.-sfeertje uit. Op sommige tracks zijn namelijk heerlijke G-funkbeats te horen, op anderen worden er keyboard melodieën gehoord à la Dre. Maar helaas kunnen de ongeïnspireerde teksten van B-Real en zijn gastartiesten niet overtuigen. Ook na deze release blijft men snakken naar de gouden tijden van rappers als Snoop, Dr. Dre, Ice Cube en Xzibit. Tijden waarin sfeervolle en dansbare beats door de speakers van lowriders knalden onder de palmbomen van South Central L.A.

Bron: hiphopleeft.nl

Big Boi - Sir Lucious Left Foot: The Son of Chico Dusty (2010)

4,0
Meningsverschillen op creatief vlak zorgden ervoor dat Sir Lucious Left Foot: The Son of Chico Dusty pas twee jaar nadat het album oorspronkelijk was gepland verschijnt. Big Boi moest van Jive zijn muziek aanpassen aan wat er op dat moment in de hitlijsten stond - bijvoorbeeld Lil Waynes Lollipop - maar het eigenzinnige lid van Outkast weigerde pertinent om zijn solodebuut te wijzigen. Na veel gedoe heeft hij bij Def Jam uiteindelijk de vrijheid gevonden die hij zocht. Dat de rapper muzikaal zijn eigen gang mocht gaan is op het album van begin tot eind te horen: pakkende producties worden geserveerd met leuke raps van Big Boi, die hij in zijn vertrouwde flow heeft gegoten.

Inhoudelijk kunnen de teksten van de in Atlanta geboren rapper als cliché worden beschreven: feesten, vrouwen en het nodige gepoch. Dit deert echter niet, omdat de ietwat lege thema’s leuk worden ingepakt, waardoor ze opeens wel verfrissend klinken. Sir Lucious Left Foot staat namelijk bol van slimme, vermakelijke punchlines als: “Left Foot, right foot stepping over biters//It’s like the game is haunted cause there’s so many ghostwriters.” De raps worden ook nog eens behendig op een typisch vlotte Big Boi-manier over de beats gestrooid, wat de vocalen - zonder dat het verveelt - vertrouwd doet klinken.

Bijna elk nummer op de plaat wordt door een gastartiest versterkt. Grote namen als T.I. en Jamie Foxx werken moeiteloos naast nieuwelingen als Janelle Monae en B.o.B. om Sir Lucious Left Foot naar een hoger niveau te tillen. De bijdragen zijn belangrijk voor het album en bieden de nodige afwisseling op Big Boi, maar geen één keer wordt de hoofdrolspeler overschaduwd.

De rapper heeft niet alleen bij het vocale gedeelte de volledige controle - ook bij de producties heeft hij een aardige vinger in de pap gehad. Big Boi heeft voor Sir Lucious Left Foot geen enkele beat helemaal zelf afgeleverd, maar hij heeft wel aan zes nummers meegewerkt. Scott Storch’ Shutterbug is hier een voorbeeld van, waar de beatmaker zijn eigen geluid achterwege laat en zijn muziek in een nieuw jasje steekt zodat het veel beter past bij de excentrieke ‘Outkast-muziek’. Met producers als Salaam Remi, Organized Noize en Lil Jon heeft Big Boi de garantie dat zijn nummers het in de clubs goed zullen doen. Het is dan ook opvallend dat geen één muziekstuk uitgekauwd klinkt en er een ongrijpbaar ‘originaliteitingrediënt’ in de producties is verwerkt. De beats lijken naast de gebruikelijke samples, drums en baspatronen extra geluidlagen te bevatten: gescat, een subtiel gitaarriffje of een bijna onhoorbaar keyboardmelodietje maken het verschil.

Met Sir Lucious Left Foot heeft Big Boi bewezen dat je commerciële hiphop nog steeds origineel kan maken. Waar veel artiesten het veilige pad opgaan en een vertrouwd geluid zoeken om de hitlijsten te bestormen, doet Big Boi dit door zich juist te onderscheiden. De producties klinken gepolijst en kunnen mensen aan het dansen krijgen, en dit allemaal zonder dat je het gevoel hebt dat het nummer dit jaar al tien keer is uitgebracht. Hetzelfde geldt voor de raps: simpele thema’s die niet bepaald aansporen de wereld te verbeteren, maar toch op een leuke manier worden beschreven zodat het nog de moeite waard is om daadwerkelijk te luisteren naar wat de beste man te zeggen heeft. Hierdoor kan het solodebuut van Big Boi als een succes worden bestempeld en mogen we hopen dat het minder lang duurt voordat opvolger Daddy Fat Sax: Soul Funk Crusader het licht zal zien.

Bron: Hiphopleeft