menu

Hier kun je zien welke berichten Supernormal als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Actress - R.I.P (2012)

4,0
Opnieuw een erg fascinerend plaatje van deze Londenaar. Zeker een aanrader voor zij die zich interesseren in dancestijlen die uit Detroit voort kwamen in de jaren '80 en '90. R.I.P geeft een frisse kijk op die dingen. Hier mijn uitgebreidere review:

Actress - R.I.P - CD-bespreking | Kwadratuur

All Included - Reincarnation of a Free Bird (2012)

4,0
Jaaaa, sterk! Eindelijk tijd genomen om dit album uit te checken na hun fantastische optreden van drie jaar terug. Ik kan me vinden in je bevindingen IDM: mooi omschreven! Met name die laatste plaat van Angles 9 (Injuries) vind ik net iets te braaf en voorspelbaar. Maar dat komt misschien ook vanwege de lange duur. Hij blijft me niet vasthouden zoals hier het geval is. De live registratie 'In Our Midst' overklast die toch vind ik zelf. Maar genoeg over Angles want All Included heeft zeker zo veel te bieden.

Iedereen gaat (grotendeels) vrij en toch blijft het allemaal erg goed luisterbaar voor een quintet van deze (vrije) orde. De fantastische samenklanken van blazers die nu en dan de bovenhand nemen zijn hier het geheim achter. Prachtige strofes schijnen door in het kluwen aan geluid dat dan weer wordt opgehitst door de enthousiaste ritmesectie. Trombone, trompet en saxofoon blazen knappe solo's die diep treffen. Misschien niet mistroostig à la Angles, eerder vol levensvreugde. Vooral Küchen klinkt speciaal qua klank. Zijn geluid heeft soms iets van een doedelzak dan weer van een kwakende saxofoon. Dit zijn van die plaatjes waarvan je zo blij bent dat je ze hebt ontdekt.

4* met kans op meer.

Amok Amor - We Know Not What We Do (2017)

4,0
Straf album van dit kwartet! Verwacht je aan stevige powerplay, met venijnig puntige ritmes. Zowat elk nummer bruist van de metrische complexiteit. Hier valt nogmaals op dat wanneer de bas (zijn versterker opendraait en daardoor) meer naar de voorgrond wordt geschoven, er een extra krachtig samenspel kan ontstaan tussen de muzikanten. Peter Eldh neemt daar duidelijk genoegen mee en gaat hard tekeer op zijn instrument. Je hoort hem met volle kracht aan zijn snaren snokken wat de boel lekker ophitst.

Angles 9 - In Our Midst (2013)

4,5
Toch 4,5* waard! Fantastische opname van het concert dat ze het jaar ervoor gaven in het Kunstencentrum België te Hasselt. De muziek kruipt echt onder je huid. Vooral de opener is echt geniaal en zo ontroerend en vreugdevol tegelijk dat de tranen je in de ogen springen. Telkens denk je dit is het en bouwt het toch verder de hoogte in naar een erg sfeervolle climax. Bij de opener blijft het niet. Het bekende Every Woman Is a Tree is een wilde weergave van wat we van de vorige Küchen-versies gewend waren. En dan uiteindelijk 'By Way of Deception'. Zo vreugdevol.

Geen plaatje om tussendoor op te zetten (hoewel ik het mezelf wél gun). Eerder iets om even volledig op te relaxen na een zwaar weekje werken zoals nu. Zie het als een enorm enthousiaste jazzband die minder dan twintig euro kost en je kamer warmblaast met prachtige 'koperblazer'muziek. Aanrader voor de jazzliefhebbers! Stond in mijn toptienlijstje van 2013 en ik spreek niet alleen voor mezelf.

Archie Shepp - Fire Music (1965)

4,0
Niet helemaal mee eens wat hierboven wordt verkondigd. Eerst en vooral vind ik die variatie binnen de nummers net spanning toevoegen. Als in 'Los Olvidados' tegen het einde dat stilvallende muziekje even in zijn zevende versnelling schiet bijvoorbeeld. Heerlijk toch!

Shepp klinkt echt mooi door als solist. Zijn rauwe lyriek (hoe krijgt hij die klank toch uit dat instrument!?) zorgt voor een goed contrast met zijn medemuzikanten en sluit er anderzijds ook weer perfect bij aan. Zo'n tegenstrijdig ingrediënt dat je bij je gerecht doet om het die ultieme smaak te geven.

'The Girl from Ipanema' klinkt een tikje verwrongen, maar dat is nu eenmaal Shepp's stijl. Wie een opgeblonken vertaling van deze bossanova hit verwacht is hier (no offense) gewoon aan het verkeerde adres. Qua dissonantie vind ik dit overigens heus meevallen (Dolphy al eens gehoord?). Anyway, dit is een behoorlijk toegankelijk album maar bevat toch dat typische Archie Shepp aspect waardoor dit een erg dankbare plaat is om in een cd kast te hebben staan: voor onervaren luisteraars of gewoon als er volk over de vloer komt.

Vooral in het eerste nummer 'Hambone' wordt het duidelijk dat Shepp, de Mingus-achtige synchrone blaaspartijen wat naar zijn hand probeert te zetten. En daar slaagt hij erg goed in, want ze omlijsten zijn eigen karakteristieke geluid volkomen. Overigens: Joe Chambers. Wat mept die hier mooie stukken uit zijn trommels!

Archie Shepp - The Way Ahead (1968)

4,5
Volledig mee eens! Geweldige plaat. Heb hem deze week fysiek aangekregen. Shepp is een waardig alternatief voor Coltrane fans die door hun voorraad zitten (als dat überhaupt mogelijk is). Hij nam zijn muziek steeds serieus en baarde vooral op de vernieuwingen die Ornette Coleman in de jazz introduceerde. Op die manier kwam hij samen met Coltrane in de fronlinie te staan van de nieuwe jazz in het midden van de jaren '60 (New Thing at New Port, 50-50 album met Trane). Zijn schreeuwerige lyriek zit (naar mijn perceptie) ergens tussen Coltrane en Albert Ayler - met een veel rauwer & schetsmatiger geluid dan die eerste en minder schel dan die laatste. In de eerste bluestrack van dit album, alsook in Fiesta komt die ruwe energie mooi tot uiting.

De LP versie bevat enkel de eerste vier nummers zodat ik geen benul heb hoe de twee stukken met Burell aan de toetsen klinken. Shepp schijnt in zijn later werk veel sentimenteler te zijn geworden. Moet ik dan een zachtere en meer toegankelijkere saxofonist verwachten, Soledad?

Archie Shepp - Three for a Quarter, One for a Dime (1969)

3,0
Net als de reacties van hierboven, vind ik dat Shepp hier te dominant aanwezig is. Vergelijk dit met de stromende koperklanken van Coltrane in zijn hevigere jaren en je merkt meteen het verschil. 'Three For a Quarter,...' scheurt en blijft voortdurend doorgaan maar het is te eentonig om te blijven boeien. Liever Shepp's gevarieerde en (daarom niet minder) expressieve aanpak dus.

Atomic - Boom Boom (2003)

3,5
De opener is sfeervol en best goed maar het echte ‘handen-uit-de-mouwen’ - werk komt pas in het volgende nummer. Het geeft alvast een voorteken dat dit geen hoogenergetische plaat gaat worden.

'Boom Boom' zit er pal op. Dit is helemaal mijn ding. De piano geeft mee ondersteuning (met een besmettelijk riff'je) aan de ophitsende ritmesectie terwijl de blazers synchroon het thema construeren. Het tempo houdt goed stand met een door mij geliefde spiraalbeweging die je als luisteraar helemaal in de muziek trekt. Het is belangrijk om dit stuk op hoog volume af te spelen om genoeg ondergedompeld te worden in de geluidsmassa. De touwtjes gaan losser naarmate de tijd vordert. Een plotse draai brengt ons bij een trompetsolo van Broo. De situatie wordt steeds heviger en krijgt veel punch. Nilssen-Love met diens cymbalen en ook zijn collega's pikken hier gretig op in (heerlijk stukje). De rollen worden opnieuw verdeeld, deze keer met de saxofoon in het vizier. Uiteindelijk keert de beginsituatie terug, dat het nummer doet eindigen met een krachtig en gestructureerd slot. Een knap nummer dat me benieuwd maakt om de andere versies hiervan (op The Bikini Tapes) te beluisteren.

Het daaropvolgende nummer 'Feets From Above' is compositorisch minder sterk. Vooral Magnus Broo weet me niet helemaal overtuigen met zijn romantisch-aandoende escapade.

In ‘Praeludium’ horen we het kwintet in ballade stijl, met Ljungkvist op klarinet die voor de nodige melancholie zorgt. Hier vervult Wiik opnieuw een uitstekende rol door het nummer een kleurrijk tintje mee te geven. De inbreng van Håvard Wiik is eigenlijk overal fascinerend en essentieel voor het frisse geluid van de groep. Hij holt van her en der en pookt alles en iedereen op. Soms spreekt hij in zijn eentje tot de fantasie, dan zit hij mee met de ritmesectie de koperklanken op de hielen en vervolgens torent hij bovenaan de blazers uit. En dat alles, immer met die rijkheid aan klanken, kronkels en wendingen.

De drie solisten Ljungkvist, Broo en Wiik laten in 'Alla Dansar Samba Till Tyst Musik' prachtige stukken horen. Dit is voor mij het tweede hoogtepunt van de cd. De bas geeft (net als in ‘Boom Boom’) een stevig voetstuk aan het geheel. Ingebrigt Håker Flaten is een echte kameleon die zich in eender welke setting kan aanpassen. Hij is een plantrekker: van hardere powertrio's als The Thing naar rustige duetten (het album ‘Elise’) en deze hedendaags-traditionele jazz. Zijn versterker had misschien nog iets luider gemogen om meer op te vallen. Uitstekend nummer, geworteld in de Zuiders-klinkende jazz.

Een hyper kinetische Wiik aan de toetsen in het voorlaatste nummer. Deze track start wat te braaf naar mijn inzien (een overdosis aan mooi samenspel?) maar barst gelukkig lekker los in’t midden met de pianist die grillig woelt over zijn klavier. Het originele Radiohead nummer ken ik eerlijk gezegd niet, waardoor ik allicht een dimensie mis. Niettemin een mooie uitvoering en doet me wat denken aan de lyrische muziek van Angles.

Moest ik nu carte blanche krijgen om als producer een kwintet samen te stellen uit The Vandermark 5 en Atomic, zou ik in dit kwintet vervangen: Jep Bishop met Broo en Tim Daisy in plaats van PNL. Ben toch wel benieuwd wat dat zou geven! Nilssen-Love past beter in de hardere improv naar mijn gevoel. In deze (soberdere/subtiele) setting kan een Daisy (met V5 als bewijs) volgens mij nog meer betekenen. Ik ben daarom ook benieuwd wat die nieuwe drummer (op Lucidity) gaat verrichten.

Misschien had ik nog net op iets meer hardbop nummers en georganiseerde chaos gerekend zoals op hun album Theater Tilters. Maar ik begrijp zeker je enthousiasme, The Scientist!

Autechre - Chiastic Slide (1997)

4,5
Deze week 'Chiastic Slide' (wat een meesterlijke albumtitel btw) eens "onderhanden" genomen. De industriële percussie zit bij de meeste nummers flink op de voorgrond waardoor er meerdere aandachtige luisterbeurten nodig zijn om door te dringen naar de melodieën/harmonieën op de achtergrond. Daarbovenop zorgen de dichte composities voor uitputtende sessies zodat de luisteraar door het bos de bomen haast niet meer ziet. ‘Chiastic Slide’ is daarom geen instant hartenbreker; eerder een taaie brok om de tanden in te zetten. Zoals John Doe al aanhaalde worden de muzikale motieven niet - op dezelfde wijze als de vorige albums - bloot gelegd, en geven zich maar prijs aan de schattengravers die er tijd voor willen opbrengen. Dat uitpluizen is wel iets dat ik vaker ervaar bij Autechre dus ben ik er hier ook maar eens hard tegenaan gegaan.

De grote klus bestond voornamelijk in het trotseren van de zware delen van het album; veroorzaakt door de gruizige beats. In sommige nummers heb ik er nog steeds wat moeite mee ('Hub'), van anderen kan ik volstrekt genieten van de prachtige texturen en contrasten die in de muziek zitten. Want op de voorgrond klinkt alles redelijk mechanisch terwijl het decor Autechre's geweldige organische expressie laat horen. Hun ondertonen klinken altijd kwalitatief hoogstaand (blijft een soort trademark van Rob Brown & Sean Booth). De muziek klinkt dus wel mechanisch en ruw, maar toch ook niet 100% industrieel, wat ik wel apprecieer.

'Cipater' is een uitstekende (eye)-opener. Zet de toon van het album en scheurt lekker door. Vooral als in 2:50 die schizofrene synth invalt. Dat noisetrackje erna is wel cool maar past inderdaad niet volledig in deze setting vanwege de korte duur. Toch; fijn krakend intermezzootje. Doet soms wat denken aan dat geknars als je een appel schilt. 'Tewe' is momenteel de favoriet. Erg sfeervol stuk dat het vooral moet hebben van zijn subtiliteit en mysterieuze sfeer: de bibber die in track zit, goed gedetailleerde ritmes en de melodische wolken. 'Cichli' behoeft weinig uitleg: eenvoudige aanpak en toch heel doeltreffend.

Daarmee vergeleken is 'Hub' toch een moeilijker geval: minder stabiel maar gaat ook wel redelijk diep heb ik gemerkt. ‘Calbruc’ ligt mij meer. Deze track heeft mooie warme geluidsgolven met harde beats. Vooral als dat gebonk uiteindelijk wegvalt en het fragiele liedje (inclusief geluidje van zo’n muziekdoosje!) uit de achtergrond tevoorschijn komt. Heerlijk.

En zo deint het album verder richting een dromerig einde: 'Recury' met rustige scapes en 'Pule' met warm getokkel. ‘Nuane’ tenslotte is een prachtige track zoals hierboven al werd opgemerkt. Begint redelijk hard maar vlakt dan wat af naar een prachtig bass georiënteerd stuk tussen laag zinderend en hoog fluitend.

Ik voel hier vooral toch de machines en hardware in voorkomen die door een mens worden gestuurd. 'Confield' heeft eerder de precisie en het hermetische karakter (haarscherp, onaangetast & bovennatuurlijks) van het digitale tijdperk. 'Untilted' wordt dan weer meer gestuurd vanuit beide polen vermoed ik. Alle drie andere werkwijzen en daarom ook redelijk verschillende albums. Zelf ben/was ik vooral liefhebber van het 'Untilted' geluid maar ik begin nu eigenlijk ook veel meer analoge werken waartoe deze (?) behoort te appreciëren. Hier zit volgens mij veel groeipotentieel in!

Autechre - Peel Session (1999)

4,0
Ik vond het al vreemd dat deze EP uitkwam na hun 'LP5' album welk uiteindelijk toch nog een stuk complexer is als deze. Moet even een stapje terug geweest zijn voor de meeste Autechre fans die al gewend waren aan de nieuwe 'technologische' sound.

'Milk DX' heeft lage, scratchende 'reverse' geluiden die voor een constante flow zorgen. Als dan uiteindelijk die melodie heel subtiel komt binnengeslopen wordt het echt een memorabele track. Het heeft een triestig sfeertje en is dus geen nummer om happy van te worden. Net daarom is het ook zo speciaal qua sfeer.

'Inhake 2' weet mij - net zoals Onderhond - niet volledig te overtuigen. Pas als er wat meer geratel komt in die percussie vanaf die break (04:14) wordt die beat interessant. Op de meeste nummers van deze EP zit weinig verandering in de ritmes. Ze worden redelijk (relatief voor autechre dus) rechtlijnig gehouden. Het is echter enkel in dit nummer dat ik wat op mijn honger blijf zitten. Wellicht omdat er net iets te weinig te beleven valt in de synths om met repetitieve ritmes te werken.

Afsluiten doet het duo weer in stijl met een track van formaat. Volgens Sean Booth is 'Drane' een antwoord op het effect dat Richard D. James toepaste in 'Bucephalus Bouncing Ball'. Dat lees je
hier. Heel fragiele melodieën gebruiken ze hier, waarvan de hoogste tonen pieken naar sinustonen. Mooi middenstuk ook waar dat basisthema (met knappe percussie) even stopt om kort daarna terug in te vallen. Jammer van die éne track dus, verder erg mooi werkje dat ik graag in mijn kast zou willen hebben.

Autechre - Peel Session 2 (2000)

3,5
Ook het tweede deel van de Peel Sessions laat een redelijk radio toegankelijke Autechre horen, zeker wetende dat het jaar erna Confield uitkwam.

‘Gelk’ is een uitstekend nummer. Hier laat het duo een redelijk conventioneel, haast populair melodietje horen dat weliswaar toch stevig naar de keel grijpt. Vooral de ondersteunende basakkooorden in combinatie met de knisperende ritmes zijn erg knap hier. Geleidelijk schakelt het nummer naar een andere sfeer die wat grimmiger is. Beats worden wat vettiger, vooral met die geweldige break waarin het tempo op 4:50 teruggeschroefd wordt naar een trage hiphop flow. In die beats die nu en dan samenpakken tot een percussief allegaartje zijn heel duidelijke Confield ingrediënten terug te horen. Zéér cool stuk. Ook die hoog pringelende geluiden zijn hoogst verslavend.

‘Blifil’ is een stuk zwaarder. Een bedrukt patroon van percussie wordt hier in hoge snelheid door de speakers gejaagd. Op het eerste gehoor lijkt het nummer redelijk repetitief maar dat is slechts een schijn want er gebeurt best veel – weliswaar allemaal binnen hetzelfde kader. De compositie is immers heel de tijd in beweging. De ware schoonheid van het stuk komt eigenlijk pas bovendrijven in de slotfase, waarin weirde geluiden (vervormde stemmen?) en hoge synthtonen (opnieuw rond 4:50) kleur geven aan het strakke gedreun. De flow van het nummer is best wel knap te noemen, na een tijdje zit je er helemaal in. Toch: niet om dagelijks af te spelen.

De EP beleeft een dipje met ‘Gaekwad’. Dit nummer moet het vooral hebben van de ritmes die erg goed zijn gemaakt: gemillimeterde precisie is hier te horen. Jammer genoeg wordt op de voorgrond een wat te rooskleurig melodietje gezet. Het duo lijkt hier wat teveel in de snoepwinkel te hebben uitgehangen. Autechre en poezelig, dat gaat nu eenmaal niet samen. Goed voor Kettel-liefhebbers maar ik kan er niet aan wennen. Vanaf het midden verandert de melodie gelukkig in iets beter en wat complexer dankzij echo’s, vertragingen en andere effecten. Het sfeertje helt wat teveel naar de cheesy IDM en da's toch een flinke belediging voor deze pioniers.

Eindigen doet duo met een nummer dat draait rond synths die de toonladder op-en-af lopen. Kan me goed inbeelden dat je hier als nieuweling wel wat hoofdpijn aan kan overhouden zoals de titel van het nummer voorschrijft. Een afsluiter die ook aangenaam wegluistert, maar het hoge niveau niet haalt van het eerste deel van deze EP.

Autechre - Spltrmx12 (1999)

4,5
Het eerste nummer is een gestoorde herwerking van een krautrock-nummer van het zelfgetitelde album van 'Neu!'. Een soortgelijk slepend sfeertje zit er nog steeds in, maar het klinkt toch merkelijk anders. Waar bij Neu! regelmatig de gitaar op de voorgrond komt, wordt die door het duo helemaal in de achtergrond geplaatst. Het is zelfs aandachtig luisteren om het zweverige gitaarmelodietje van 'Im Glück' te herkennen (02:00 min). Dit thema is ook gereconstrueerd door een synthesizer zodat echt alles als nieuw is ontworpen. Autechre werkt hier met slome baskicks en rauwe synths die wat aan Luke Vibert doen denken. En toch heeft het nummer - door zijn herhaling en het stapelen van laagjes - dezelfde psychedelische kwaliteiten van het Duitse subgenre. Alles wordt met de minuut intenser zodat je er helemaal inzit. Fantastisch nummer!

Het tweede nummer had niet misstaan op de Anti EP. (ik had daar toch eerder zo'n type compositie verwacht als statement ipv 'Flutter'). Het tempo blijft immers hetzelfde maar die ritmes veranderen constant. Zo'n variatie binnen de regel moet een drummer alvast kunnen interesseren. Het nummer kabbelt wat voort waardoor ik kan begrijpen dat sommigen misschien wat melodische kwaliteiten missen. Eén ding is zeker: er valt geen touw aan vast te knopen. Je moet gewoon luisteren, verliest de tijd uit het oog en moet gewoon mee flowen op de beats. Ik kon niets vinden over het origineel van deze remix. Iemand een idee?

Twee uitstekende nummers dus die goed luisterbaar, niet te complex, noch te voordehandliggend zijn. Gewoon perfect EP'tje om achter 't stuur te draaien en wild te worden van de heerlijke ritmes van beide en muzikaliteit van die geniale opener.

Autechre - We R Are Why (1996)

5,0
Vond het eigenlijk ook al wat raar dat op dit topic haast met geen woord gerept werd over dat eerste nummer. Als ik me niet vergis luistert iedereen naar de 45 toeren per minuut versie? Moeilijk in te schatten voor welke snelheid Autechre deze EP heeft gemaakt – ze willen het openlaten aan de luisteraar. Wat mij betreft klinkt de 33 RPM in alle geval stukken relaxter.

“i think our original intention to not write it on the record should be honoured”

Dat lees je hier.

Deze 12” klinkt namelijk behoorlijk anders als je hem draait op verschillende snelheden. De klemtonen gaan hierdoor op andere elementen liggen en ook de flow verschilt enorm. Zo kan ik bijvoorbeeld de 45 RPM versie van ‘We R Are Why’ niet goed uitstaan. Je merkt precies die overdrive. Dat tempo ligt naar mijn gevoel te hoog waardoor de geluiden (m.n. de bliepjes in percussie) kleur beginnen te verliezen.

Luister dat nummer op 33 RPM en je merkt een wereld van verschil! Dat stoffig effect wordt zo overdonderend, net als die bleeps die op 01:00 vrij spel krijgen van die baspartij. Dat fluiten in verschillende toonhoogtes is echt briljant. Zo hobbelt deze meestertrack steeds verder op uitstekende ritmes en prachtige – rustgevende –synthwaves. Aaaah man, dat nummer gaat zo diep. En dat het nummer 2,5 minuten langer duurt is mooi meegenomen. Ben benieuwd wat jij daarvan vindt John Doe.

Zelfde geval voor ‘Are Y Are We’. Weer zo’n prachttrack die op beide snelheden goed werkt. Ook hier verkies ik weer de langzame versie – maar dat is wellicht een kwestie van gewoonte – want vind die uptempo versie zeker zo goed. Meeslepende melodielijn en dan die harde beats die daardoor maaien. Dat ‘tweaken’ van de geluiden komt hier goed tot zijn recht. Er zijn ook wat hiphop invloeden in de beats te ontdekken. Hele album is gemaakt met de ry30 drum computer van Yamaha (met wat fx effecten hier en daar). Daardoor krijg je een heel direct geluid en blijft alles ontzettend puur. Niet ver gezocht of complex, gewoon strak, eenvoudig en perfect in zijn soort.

Ik raad jullie dus allemaal steevast aan om die 33 RPM versies eens op te zoeken en deze een herkansing te geven. Zoals dat altijd gaat, moet je daar even aan wennen, maar de moeite loont des te meer.